Groeirekeningen; nationale rekeningen 1995-2016
| Model | Bedrijfstakken SBI 2008 | Perioden | Intermediair verbruik Geconsolideerd (mln euro) Verbruik materialen (mln euro) | Intermediair verbruik Geconsolideerd (2010=100) Verbruik materialen (volume-indexcijfers 2010=100) | Groeirekeningen Op basis van geconsolideerde productie Bijdrage materialen (procentpunt) |
|---|---|---|---|---|---|
| Officiële CBS berekeningen | 22-23 Kunststof- en bouwmateriaalindustr | 2016* | . | . | . |
| Officiële CBS berekeningen | E Waterbedrijven en afvalbeheer | 2016* | 1.318 | 124,8 | 1,2 |
| Officiële CBS berekeningen | U Extraterritoriale organisaties | 2016* | . | . | . |
| Neoklassiek model | 22-23 Kunststof- en bouwmateriaalindustr | 2016* | . | . | . |
| Neoklassiek model | E Waterbedrijven en afvalbeheer | 2016* | 1.318 | 124,8 | 1,1 |
| Neoklassiek model | U Extraterritoriale organisaties | 2016* | . | . | . |
| Bron: CBS. | |||||
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat de (vooralsnog experimentele) uitkomsten van de Nederlandse groeirekeningen. De groeirekeningen laten zien welke bijdragen de verschillende productiemiddelen hebben geleverd aan de economische groei. Zo kan worden bepaald welk deel van de productiegroei wordt verklaard door een verandering in de inzet van kapitaal (K), arbeid (L), energie (E), materialen (M) of diensten (S).
Uit de uitkomsten van de groeirekeningen kan ook de ontwikkeling van de multifactorproductiviteit worden afgeleid. Dit is het deel van de groei (van de productie of toegevoegde waarde) dat niet kan worden toegerekend aan één van de verschillende productiemiddelen. Multifactorproductiviteit is daarmee een belangrijke maatstaf voor de productiviteit van de Nederlandse economie. Doordat met alle bekende inputs van het productieproces rekening wordt gehouden, levert de multifactorproductiviteit een breder beeld van de productiviteit dan de van oudsher gehanteerde arbeidsproductiviteit. In deze tabel worden ook de onderliggende data en de arbeidsproductiviteit gepubliceerd.
Deze tabel is gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008). Het referentiejaar voor de volume- en prijsindexcijfers tijdreeksen is 2010. De waarden in deze tabel zijn gebaseerd op de Nationale Rekeningen die conform het Europees Systeem van Rekeningen 2010 (ESR 2010) zijn samengesteld.
Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2016.
Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2014 zijn definitief. De gegevens over 2015 en 2016 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 15 juni 2018:
De gegevens van de jaren 1995-2000 en 2016 zijn toegevoegd. De gegevens van de jaren 2014-2015 zijn herzien. Door de toevoeging van het verslagjaar 2000 aan de reeks konden de jaar-op-jaarontwikkelingen voor 2001 berekend worden. Deze bevatten voorheen een punt (.), maar zijn nu vervangen door de procentuele verandering.
Wijzigingen per 24 juli 2018:
Voor het verslagjaar 2016 zijn de indices met basisjaar 2010 verkeerd berekend. Zij sloten daarom niet aan bij de jaar-op-jaar procentuele ontwikkelingen. Dat is nu gecorrigeerd. De correctie bedraagt tussen de +2,5 punt en -3,2 punt.
Wijzigigen per 24 mei 2019:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs een revisie uitgevoerd van de nationale rekeningen. Hierbij worden nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. Deze tabel met gegevens voor revisie is vervangen door tabel Groeirekeningen; nationale rekeningen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Intermediair verbruik
- De waarde van alle producten die in de verslagperiode zijn verbruikt in het productieproces. Dit kunnen al of niet in de verslagperiode aangekochte grondstoffen, halffabricaten en brandstoffen zijn maar ook diensten zoals communicatiediensten, schoonmaakdiensten en diensten van externe accountants.
Niet tot het intermediair verbruik maar tot de afschrijvingen behoort het verbruik van vaste activa (bedrijfsgebouwen, machines, eigen vervoermiddelen e.d.). Ook aangekochte goederen door de handel die, zonder enige bewerking te ondergaan, weer zijn doorverkocht worden niet tot het intermediair verbruik gerekend.- Geconsolideerd (mln euro)
- Geconsolideerd intermediair verbruik miljoen euro
- Verbruik materialen
- Het verbruik van materialen verminderd met de interne leveringen van materialen.
Het geconsolideerde verbruik van materialen is het verbruik van materialen dat overblijft als de eenheid (bedrijfsklasse, bedrijfstak of de commerciële sector) wordt beschreven als één enkel bedrijf.
- Geconsolideerd (2010=100)
- Geconsolideerd intermediair verbruik 2010=100
- Verbruik materialen
- Het verbruik van materialen verminderd met de interne leveringen van materialen.
Het geconsolideerde verbruik van materialen is het verbruik van materialen dat overblijft als de eenheid (bedrijfsklasse, bedrijfstak of de commerciële sector) wordt beschreven als één enkel bedrijf.
- Groeirekeningen
- Hierin wordt de volumeontwikkeling van de geconsolideerde productie of toegevoegde toegerekend aan de verschillende productiemiddelen en aan multifactorproductiviteit.
- Op basis van geconsolideerde productie
- Groeirekeningen op basis van de geconsolideerde productie.
Hierin wordt de volumeontwikkeling van de geconsolideerde productie toegerekend aan de verschillende productiemiddelen en aan multifactorproductiviteit. De bijdragen worden gemeten in procentpunten. De bijdragen van arbeid, kapitaal, energie, materialen, diensten en multifactorproductiviteit tellen samen op tot de volumeontwikkeling van de geconsolideerde productie.- Bijdrage materialen
- Dat deel van de volumeverandering van de geconsolideerde productie dat wordt veroorzaakt door veranderingen in de inzet van materialen.