Landbouw; opbouw inkomen en arbeidsvolume, nr, 1995-2017
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens uit de landbouwrekeningen. De cijfers hebben betrekking op de output, het intermediair verbruik, de toegevoegde waarde, het arbeidsvolume en het landbouwinkomen.
Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2017
Status van de cijfers:
De jaren in de periode 1995-2014 zijn definitief. Gegevens van de jaren 2015, 2016 en 2017 hebben de status voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 12 oktober 2018
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs een revisie uitgevoerd van de nationale rekeningen. Hierbij worden nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. Deze tabel met gegevens voor revisie is vervangen door tabel Landbouw; opbouw inkomen en arbeidsvolume, nationale rekeningen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Productie en verbruik
- Productie (basisprijzen); het totaal van goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel output genoemd.
Intermediair verbruik (aankoopprijzen); goederen en diensten die als input in het productieproces worden gebruikt, met uitzondering van vaste activa (investeringsgoederen).- Waarde in werkelijke prijzen
- De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van de betreffende verslagperiode. Dit in tegenstelling tot zogeheten constante prijzen, waarbij bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van een bepaalde basisperiode.
- Intermediair verbruik (-)
- Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
- Meststoffen en grondverbeterende midd...
- Meststoffen en grondverbeterende middelen die als input in het productieproces worden gebruikt
- Meststoffen geleverd door andere land...
- Meststoffen geleverd door andere landbouwbedrijven
- Veevoeder
- Veevoeder geleverd door landbouwbedrijven en bedrijven buiten de landbouw
die als input in het productieproces worden gebruikt.- Veevoeder geleverd door andere landbo...
- Veevoeder geleverd door andere landbouwbedrijven
Omvat hoofdzakelijk snijmaïs en hooi.
- Onderhoud van materiaal
- Omvat alleen het klein onderhoud aan machines.
- Onderhoud van gebouwen
- Omvat alleen het klein onderhoud aan gebouwen.
- Landbouwdiensten
- Omvat alleen loonwerk in de landbouw.
- Indirect gemeten diensten van financi...
- Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (igdfi)
- Verbruik van vaste activa (-)
- De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.
Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.- Totaal
- De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.
Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
- Werktuigen
- Omvat de afschrijvingen op personenauto's, overige wegvervoermiddelen, computers, machines, installaties en overige materiële activa
- Bouwwerken
- Omvat de afschrijvingen op gebouwen, schuren en stallen (geen woongebouwen).
- Aanplantingen
- Omvat de afschrijvingen op plantopstanden zoals vruchtbomen.
- Andere
- Omvat vooral de afschrijvingen op de overdrachtskosten op grond en de afschrijvingen op immateriële activa. Omvat niet de afschrijvingen op investeringsvee. Gezien de praktische moeilijkheden bij de berekening van het verbruik van vaste activa voor investeringsvee is afgesproken dat de afschrijvingen in de landbouwrekeningen en nationale rekeningen niet worden berekend.
- Waarde prijsniveau 2010
- De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van het basisjaar 2010. Hiertoe zijn inflatiecorrecties gebruikt. Zonder dergelijke correcties spreekt men van waarde in werkelijke prijzen.
- Intermediair verbruik (-)
- Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
- Meststoffen en grondverbeterende midd...
- Meststoffen en grondverbeterende middelen die als input in het productieproces worden gebruikt
- Meststoffen geleverd door andere land...
- Meststoffen geleverd door andere landbouwbedrijven
- Veevoeder
- Veevoeder geleverd door landbouwbedrijven en bedrijven buiten de landbouw
die als input in het productieproces worden gebruikt.- Veevoeder geleverd door andere landbo...
- Veevoeder geleverd door andere landbouwbedrijven
Omvat hoofdzakelijk snijmaïs en hooi.
- Onderhoud van materiaal
- Omvat alleen het klein onderhoud aan machines.
- Onderhoud van gebouwen
- Omvat alleen het klein onderhoud aan gebouwen.
- Landbouwdiensten
- Omvat alleen loonwerk in de landbouw.
- Indirect gemeten diensten van financi...
- Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (igdfi)
- Verbruik van vaste activa (-)
- De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.
Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.- Totaal
- De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.
Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
- Werktuigen
- Omvat de afschrijvingen op personenauto's, overige wegvervoermiddelen, computers, machines, installaties en overige materiële activa
- Bouwwerken
- Omvat de afschrijvingen op gebouwen, schuren en stallen (geen woongebouwen).