Inkomensrekening sector huishoudens, regio; nationale rekeningen 1995-2015

Inkomensrekening sector huishoudens, regio; nationale rekeningen 1995-2015

Perioden Regio's Transacties in mln euro Inkomensverdeling (primaire verdeling) Middelen Gemengd inkomen (netto) (mln euro) Transacties in mln euro Inkomensverdeling (primaire verdeling) Middelen Beloning van werknemers (mln euro) Transacties in mln euro Inkomensverdeling (primaire verdeling) Middelen Inkomen uit vermogen (ontvangsten) (mln euro) Transacties in mln euro Inkomensverdeling (primaire verdeling) Bestedingen Inkomen uit vermogen (betaald) (mln euro) Transacties in mln euro Inkomensverdeling (primaire verdeling) Bestedingen Primair inkomen (netto) (mln euro) Transacties per hoofd van de bevolking Inkomensverdeling (primaire verdeling) Middelen Gemengd inkomen (netto) (euro) Transacties per hoofd van de bevolking Inkomensverdeling (primaire verdeling) Middelen Beloning van werknemers (euro) Transacties per hoofd van de bevolking Inkomensverdeling (primaire verdeling) Middelen Inkomen uit vermogen (ontvangen) (euro) Transacties per hoofd van de bevolking Inkomensverdeling (primaire verdeling) Bestedingen Inkomen uit vermogen (betaald) (euro) Transacties per hoofd van de bevolking Inkomensverdeling (primaire verdeling) Bestedingen Primair inkomen (netto) (euro)
2011 Nederland 32.644 313.295 50.098 14.876 381.161 1.956 18.768 3.001 891 22.833
2012 Nederland 29.171 318.029 50.086 8.343 388.943 1.738 18.953 2.985 497 23.180
2013 Nederland 31.689 319.999 48.938 7.098 393.528 1.883 19.014 2.908 422 23.384
2014 Nederland 35.980 323.285 49.242 7.015 401.492 2.129 19.128 2.914 415 23.756
2015* Nederland 38.546 325.153 49.559 6.070 407.188 2.270 19.150 2.919 357 23.982
2011 Oost-Nederland 7.423 62.530 9.941 3.112 76.782 2.098 17.676 2.810 880 21.705
2012 Oost-Nederland 6.597 63.663 10.265 1.763 78.763 1.857 17.915 2.889 496 22.164
2013 Oost-Nederland 7.165 63.814 9.710 1.497 79.192 2.013 17.929 2.728 421 22.250
2014 Oost-Nederland 7.724 64.038 9.936 1.477 80.221 2.164 17.943 2.784 414 22.477
2015* Oost-Nederland 8.275 64.408 10.000 1.278 81.405 2.309 17.972 2.790 357 22.715
2011 West-Nederland 15.637 159.248 24.507 7.268 192.124 1.991 20.272 3.120 925 24.457
2012 West-Nederland 14.166 161.987 24.932 4.081 197.003 1.790 20.467 3.150 516 24.891
2013 West-Nederland 15.333 163.383 24.610 3.471 199.855 1.928 20.544 3.095 437 25.130
2014 West-Nederland 17.538 165.610 24.394 3.426 204.116 2.191 20.685 3.047 428 25.495
2015* West-Nederland 18.788 166.567 24.551 2.965 206.942 2.330 20.661 3.045 368 25.669
2011 Zuid-Nederland 6.149 64.740 10.891 3.218 78.562 1.717 18.075 3.041 898 21.934
2012 Zuid-Nederland 5.555 65.166 10.272 1.780 79.213 1.546 18.137 2.859 495 22.047
2013 Zuid-Nederland 5.952 65.758 10.220 1.520 80.409 1.654 18.270 2.839 422 22.340
2014 Zuid-Nederland 6.874 66.436 10.508 1.511 82.308 1.906 18.420 2.913 419 22.821
2015* Zuid-Nederland 7.365 66.820 10.576 1.307 83.453 2.037 18.484 2.925 362 23.085
2011 Groningen 1.115 8.991 1.441 401 11.146 1.923 15.503 2.484 692 19.219
2012 Groningen 884 9.171 1.379 229 11.206 1.519 15.767 2.371 394 19.263
2013 Groningen 1.075 8.971 1.341 194 11.193 1.844 15.395 2.301 332 19.208
2014 Groningen 1.320 9.004 1.266 192 11.398 2.261 15.419 2.169 329 19.519
2015* Groningen 1.414 9.056 1.274 166 11.578 2.423 15.514 2.183 285 19.835
2011 Friesland 1.339 9.825 1.938 482 12.620 2.069 15.179 2.994 745 19.497
2012 Friesland 1.195 9.975 1.877 271 12.776 1.847 15.421 2.902 420 19.750
2013 Friesland 1.345 9.921 1.767 228 12.805 2.082 15.350 2.733 353 19.812
2014 Friesland 1.504 9.965 1.841 227 13.083 2.327 15.419 2.849 351 20.244
2015* Friesland 1.611 10.023 1.853 197 13.290 2.493 15.514 2.869 304 20.571
2011 Drenthe 980 7.961 1.381 394 9.928 1.996 16.210 2.811 803 20.215
2012 Drenthe 775 8.066 1.360 218 9.983 1.582 16.463 2.776 446 20.376
2013 Drenthe 819 8.152 1.290 188 10.073 1.675 16.671 2.638 384 20.600
2014 Drenthe 1.020 8.232 1.296 182 10.367 2.089 16.849 2.653 373 21.218
2015* Drenthe 1.093 8.279 1.305 158 10.520 2.237 16.944 2.670 323 21.529
2011 Overijssel 2.300 19.027 2.999 920 23.406 2.024 16.748 2.640 810 20.603
2012 Overijssel 1.896 19.374 2.890 520 23.640 1.664 17.004 2.537 456 20.748
2013 Overijssel 2.026 19.384 2.914 441 23.883 1.778 17.008 2.557 387 20.955
2014 Overijssel 2.357 19.528 2.921 435 24.371 2.067 17.120 2.561 382 21.366
2015* Overijssel 2.526 19.640 2.940 377 24.730 2.207 17.164 2.570 329 21.611
2011 Flevoland 930 7.580 830 390 8.951 2.363 19.252 2.108 990 22.733
2012 Flevoland 682 7.649 936 218 9.049 1.711 19.198 2.350 548 22.712
2013 Flevoland 1.043 7.667 855 187 9.379 2.609 19.173 2.138 467 23.453
2014 Flevoland 992 7.733 872 180 9.417 2.469 19.247 2.170 449 23.437
2015* Flevoland 1.063 7.778 878 156 9.562 2.630 19.249 2.172 386 23.664
2011 Gelderland 4.193 35.923 6.111 1.802 44.425 2.089 17.892 3.044 898 22.127
2012 Gelderland 4.020 36.640 6.439 1.025 46.074 1.994 18.177 3.194 508 22.857
2013 Gelderland 4.096 36.763 5.941 869 45.931 2.028 18.202 2.942 430 22.742
2014 Gelderland 4.374 36.777 6.143 861 46.434 2.158 18.147 3.031 425 22.912
2015* Gelderland 4.686 36.990 6.182 745 47.114 2.302 18.174 3.038 366 23.148
2011 Utrecht 2.582 26.904 4.077 1.307 32.256 2.094 21.821 3.306 1.060 26.161
2012 Utrecht 2.316 27.291 3.966 739 32.834 1.860 21.916 3.185 594 26.366
2013 Utrecht 2.439 27.820 3.794 631 33.423 1.946 22.191 3.027 504 26.660
2014 Utrecht 2.897 28.407 3.908 617 34.594 2.292 22.481 3.093 488 27.378
2015* Utrecht 3.103 28.571 3.933 534 35.073 2.437 22.433 3.088 419 27.538
2011 Noord-Holland 6.018 55.453 8.661 2.580 67.551 2.228 20.533 3.207 955 25.013
2012 Noord-Holland 5.301 56.767 8.687 1.449 69.306 1.946 20.837 3.189 532 25.440
2013 Noord-Holland 5.674 57.495 8.769 1.231 70.708 2.070 20.973 3.199 449 25.793
2014 Noord-Holland 6.910 58.809 8.602 1.225 73.096 2.502 21.293 3.114 444 26.465
2015* Noord-Holland 7.403 59.149 8.657 1.060 74.149 2.658 21.240 3.109 381 26.626
2011 Zuid-Holland 6.293 70.443 10.647 3.074 84.309 1.778 19.897 3.007 868 23.814
2012 Zuid-Holland 5.827 71.426 11.086 1.722 86.616 1.635 20.041 3.111 483 24.304
2013 Zuid-Holland 6.236 71.473 10.815 1.463 87.061 1.743 19.981 3.023 409 24.339
2014 Zuid-Holland 6.818 71.718 10.740 1.443 87.833 1.894 19.922 2.983 401 24.398
2015* Zuid-Holland 7.304 72.132 10.810 1.249 88.997 2.016 19.913 2.984 345 24.569
2011 Zeeland 743 6.448 1.123 307 8.008 1.949 16.904 2.944 804 20.993
2012 Zeeland 722 6.503 1.193 171 8.247 1.894 17.064 3.132 448 21.642
2013 Zeeland 983 6.595 1.232 146 8.664 2.582 17.326 3.236 384 22.762
2014 Zeeland 913 6.677 1.144 141 8.592 2.399 17.536 3.005 371 22.569
2015* Zeeland 978 6.715 1.151 122 8.723 2.566 17.613 3.020 321 22.879
2011 Noord-Brabant 4.492 45.897 7.839 2.306 55.921 1.827 18.665 3.188 938 22.742
2012 Noord-Brabant 4.169 46.151 7.246 1.276 56.290 1.687 18.677 2.932 517 22.780
2013 Noord-Brabant 4.555 46.772 7.176 1.089 57.414 1.837 18.865 2.894 439 23.157
2014 Noord-Brabant 5.174 47.355 7.452 1.084 58.897 2.079 19.028 2.994 436 23.665
2015* Noord-Brabant 5.543 47.629 7.500 938 59.734 2.218 19.061 3.001 375 23.905
2011 Limburg 1.657 18.843 3.052 911 22.641 1.476 16.781 2.718 812 20.164
2012 Limburg 1.386 19.015 3.026 503 22.923 1.235 16.949 2.697 449 20.432
2013 Limburg 1.397 18.986 3.044 431 22.996 1.247 16.952 2.718 385 20.532
2014 Limburg 1.700 19.081 3.056 427 23.411 1.521 17.068 2.734 382 20.941
2015* Limburg 1.821 19.191 3.076 369 23.719 1.632 17.193 2.755 331 21.249
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De regionale rekeningen voor huishoudens in deze tabel beschrijvende primaire en de secundaire verdeling van de inkomensrekening van de sector huishoudens.
Deze rekeningen kunnen worden gebruikt voor het maken van interregionale vergelijkingen van de belangrijkste transacties waarbij huishoudens betrokken zijn.
De sector huishoudens bevat alle natuurlijke personen die langer dan een jaar in Nederland verblijven, ongeacht hun nationaliteit. Naast de op zichzelf of in gezinsverband wonende personen, worden ook personen in verpleeginrichtingen, bejaardentehuizen, gevangenissen, internaten e.d. tot de huishoudens gerekend. Indien de tot de huishoudens gerekende personen een eigen bedrijf hebben, wordt dit bedrijf ook tot de huishoudens gerekend. Dit is het geval bij de zelfstandigen en de eigenwoningbezitters.

Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2015.

Status van de cijfers:
De gegevens van de jaren 1995-2014 zijn definitief en van het jaar 2015 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 18 januari 2019.
Geen, deze tabel is stopgezet.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft onlangs een revisie uitgevoerd van de nationale rekeningen. Hierbij worden nieuwe statistische bronnen en ramingsmethoden gebruikt. Deze tabel met gegevens voor revisie is vervangen door tabel Inkomensrekening sector huishoudens naar regio; nationale rekeningen. Voor aanvullende informatie zie paragraaf 3.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Transacties in mln euro
Veranderingen in vermogenscomponenten (bezittingen en schulden) van Nederlandse huishoudens. Bedragen in miljoen euro.
Inkomensverdeling (primaire verdeling)
De primaire inkomensverdelingsrekening beschrijft de verdeling van de toegevoegde waarde over de deelnemers (d.w.z. de leveranciers van de productiefactoren arbeid en kapitaal) aan het productieproces.
Middelen
Ontvangen bedragen.
Gemengd inkomen (netto)
Het netto gemengd inkomen is het exploitatieoverschot (exclusief de afschrijvingen) dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van niet-productgebonden belastingen op productie en niet-productgebonden subsidies op productie. Bij zelfstandigen wordt dit exploitatieoverschot gemengd inkomen genoemd, omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
Binnen de sector huishoudens bestaat het gemengd inkomen ook nog uit de geproduceerde woondiensten voor eigen gebruik van huiseigenaren.
Beloning van werknemers
De beloning van werknemers heeft betrekking op de beloning voor geleverde arbeid. Als werknemer zijn aangemerkt alle ingezeten en niet-ingezeten personen die in dienstbetrekking werkzaam zijn. Ook directeuren van nv's en bv's behoren tot de werknemers, dus hun salarissen zijn ook in de beloning van werknemers begrepen. Hetzelfde geldt voor medewerkers van sociale werkplaatsen.
De beloning van werknemers heeft twee componenten: lonen enerzijds en sociale premies t.l.v. werkgevers anderzijds.
Inkomen uit vermogen (ontvangsten)
Inkomen uit vermogen bestaat uit:
Rente + dividenden + inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen + ingehouden winst op directe buitenlandse investeringen + inkomen uit grond en minerale reserves.
Bestedingen
Betaalde bedragen.
Inkomen uit vermogen (betaald)
Rente + Inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen + Inkomen uit grond en minerale reserves.
Primair inkomen (netto)
Het inkomen dat ingezetenen ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces, alsmede het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond en dergelijke.
---
Het primaire inkomen wordt als volgt berekend:
+ Gemengd Inkomen (netto)
+ Beloning van werknemers
+ Inkomen uit vermogen (netto)
Transacties per hoofd van de bevolking
Voor de berekening van de cijfers per hoofd van de bevolking, zijn de waardebedragen per regio gedeeld door de aantallen personen in de desbetreffende regio.
Inkomensverdeling (primaire verdeling)
De primaire inkomensverdelingsrekening beschrijft de verdeling van de toegevoegde waarde over de deelnemers (d.w.z. de leveranciers van de productiefactoren arbeid en kapitaal) aan het productieproces.
Middelen
Ontvangen bedragen.
Gemengd inkomen (netto)
Het netto gemengd inkomen is het exploitatieoverschot (exclusief de afschrijvingen) dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van niet-productgebonden belastingen op productie en niet-productgebonden subsidies op productie. Bij zelfstandigen wordt dit exploitatieoverschot gemengd inkomen genoemd, omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
Binnen de sector huishoudens bestaat het gemengd inkomen ook nog uit de geproduceerde woondiensten voor eigen gebruik van huiseigenaren.
Beloning van werknemers
De beloning van werknemers heeft betrekking op de beloning voor geleverde arbeid. Als werknemer zijn aangemerkt alle ingezeten en niet-ingezeten personen die in dienstbetrekking werkzaam zijn. Ook directeuren van nv's en bv's behoren tot de werknemers, dus hun salarissen zijn ook in de beloning van werknemers begrepen. Hetzelfde geldt voor medewerkers van sociale werkplaatsen. De beloning van werknemers heeft twee componenten: lonen enerzijds en sociale premies t.l.v. werkgevers anderzijds.
Inkomen uit vermogen (ontvangen)
Rente + dividenden + inkomen onttrokken aan quasi-vennotschappen + ingehouden winst op directe buitenlandse investeringen + inkomen uit grond en minerale reserves.
Bestedingen
Betaalde bedragen.
Inkomen uit vermogen (betaald)
Rente + Inkomen onttrokken aan quasi-vennootschappen + Inkomen uit grond en minerale reserves.
Primair inkomen (netto)
Het inkomen dat ingezetenen ontvangen voor hun directe deelname aan het productieproces, alsmede het inkomen dat zij ontvangen in ruil voor het beschikbaar stellen van financiële middelen, grond en dergelijke.
---
Het primaire inkomen wordt als volgt berekend
+ Gemengd Inkomen (netto)
+ Beloning van werknemers
+ Inkomen uit vermogen (netto)