Institutionele beleggers; balans 1998-2016

Institutionele beleggers; balans 1998-2016

Institutionele beleggers Perioden Activa Hypotheken Landelijke eigendommen hypotheken (mln euro) Activa Beursgenoteerde aandelen Totaal beursgenoteerde aandelen (mln euro) Activa Beursgenoteerde aandelen Beursgenoteerde aandelen buitenland (mln euro) Activa Beursgenoteerde aandelen Beursgenoteerde aandelen fin. inst. Totaal financiële instellingen (mln euro) Activa Beursgenoteerde aandelen Beursgenoteerde aandelen fin. inst. Monetaire financiële instellingen (mln euro) Activa Beursgenoteerde aandelen Beursgenoteerde aandelen fin. inst. Overige fin. interm. en fin. hulpb. (mln euro) Activa Beursgenoteerde aandelen Beursgenoteerde aandelen fin. inst. Fin. inst. en kred. verstr. binnen conc. (mln euro) Activa Beursgenoteerde aandelen Beursgenoteerde aandelen fin. inst. Verzekeringsinst. en pensioenfondsen (mln euro) Activa Niet-beursgenoteerde aandelen Totaal niet-beursgenoteerde aandelen (mln euro) Activa Niet-beursgenoteerde aandelen Niet-beursgenoteerde aandelen buitenland (mln euro) Activa Niet-beursgenoteerde aandelen Niet-beursgenoteerde aandelen fin. inst. Totaal financiële instellingen (mln euro) Activa Niet-beursgenoteerde aandelen Niet-beursgenoteerde aandelen fin. inst. Monetaire financiële instellingen (mln euro) Activa Niet-beursgenoteerde aandelen Niet-beursgenoteerde aandelen fin. inst. Overige fin. interm. en fin. hulpb. (mln euro)
Totaal institutionele beleggers 2016* . 493.386 474.726 6.246 486 2.698 3.062 0 65.677 35.601 19.934 152 8.495
Pensioenfondsen 2016* . 160.201 155.879 1.522 149 286 1.087 0 29.601 21.167 5.974 120 5.617
Verzekeringsinstellingen 2016* . 11.856 8.099 530 293 80 157 0 18.833 299 13.188 32 2.154
Beleggingsfondsen m.u.v.geldmarktfondsen 2016* . 321.329 310.748 4.194 44 2.332 1.818 0 17.243 14.135 772 0 724
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat de balansgegevens van de institutionele beleggers. Het maakt analyses mogelijk over de verschuivingen binnen de balans van institutionele beleggers. Dat kan niet alleen voor het totaal van institutionele beleggers, maar ook voor de drie groepen: pensioenfondsen, verzekeringsinstellingen en beleggingsfondsen m.u.v. geldmarktfondsen.

Gegevens beschikbaar jaarcijfers van 1998 tot en met 2016.

Status van de cijfers:
De uitkomsten tot en met 2015 zijn definitief, de uitkomsten vanaf 2016 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 7 september 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
In het kader van de strategische samenwerking tussen het CBS en DNB is een nieuwe taakverdeling afgesproken. Institutionele beleggers vallen daarbij expliciet onder het werkgebied van DNB. De publicatie van tabellen door het CBS met betrekking tot institutionele beleggers wordt daarom stopgezet. DNB levert uitkomsten over institutionele beleggers op aan de OECD. Meer informatie is te vinden in paragraaf 3, inclusief links naar de uitkomsten zoals gepubliceerd door de OECD.

Toelichting onderwerpen

Activa
Hypotheken
Leningen waarvoor onroerend goed als zekerheid is gesteld, eventueel naast andere zekerheden. De hypotheken worden op basis van het onderpand op dezelfde wijze onderverdeeld als direct vastgoed, waarbij woningen, winkels en kantoorgebouwen als één post worden weergegeven. Vanaf 2008 na revisie zijn hypotheken begrepen in de langlopende leningen.
Landelijke eigendommen hypotheken
Beursgenoteerde aandelen
Beursgenoteerde aandelen zijn aandelenbewijzen die aan een beurs genoteerd zijn. Deze beurs kan zowel een erkende aandelenbeurs als enige andere vorm van secundaire markt zijn. Dat beurskoersen voor beursgenoteerde aandelen bestaan, betekent dat de actuele marktprijzen gewoonlijk onmiddellijk beschikbaar zijn.
Totaal beursgenoteerde aandelen
In de uitkomsten van de jaren voor 2005 zijn de beursgenoteerde aandelen inclusief de participaties in buitenlandse beleggingsfondsen.
Beursgenoteerde aandelen fin. inst.
Beursgenoteerde aandelen financiële instellingen.
Totaal financiële instellingen
De sector financiële instellingen bevat alle (quasi-)vennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie, dat wil zeggen het aantrekken, transformeren en distribueren van financiële middelen of het verlenen van financiële hulpdiensten. Ook vennootschappen die financiële diensten verstrekken en die het merendeel van hetzij hun activa hetzij hun passiva niet op open markten verhandelen behoren tot de sector financiële instellingen.
Monetaire financiële instellingen
Onder monetaire financiële instellingen (MFI's) vallen alle institutionele eenheden in de subsectoren centrale bank, overige deposito-instellingen en geldmarktfondsen (GMF's).
De subsector centrale bank bestaat uit financiële instellingen met als hoofdfunctie de uitgifte van betaalmiddelen, handhaving van de interne en externe waarde van de valuta en het aanhouden van alle of een gedeelte van de internationale reserves van het land. In Nederland bestaat deze subsector uit één instelling, De Nederlandsche Bank (DNB).
De subsector overige deposito-instellingen en geldmarktfondsen bestaat uit financiële instellingen, die zich hoofdzakelijk bezighouden met financiële intermediatie en waarvan de activiteiten erin bestaan deposito's en/of daarmee vergelijkbare financiële titels van andere institutionele eenheden in ontvangst te nemen en voor eigen rekening leningen toe te kennen en/of beleggingen in effecten te verrichten. Geldmarktfondsen zijn financiële instellingen, die zich hoofdzakelijk bezighouden met financiële intermediatie en waarvan de activiteiten bestaan uit het uitgeven van aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen die met deposito's van institutionele eenheden vergelijkbare financiële titels zijn, en voor eigen rekening beleggingen te verrichten, vooral in aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen, kortlopende schuldbewijzen, en/of deposito's.
Overige fin. interm. en fin. hulpb.
Overige financiële intermediairs en financiële hulpbedrijven.
De overige financiële intermediairs (m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen) bestaan uit financiële instellingen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door het aangaan van verplichtingen, andere dan in chartaal geld, deposito's, aandelen in beleggingsfondsen of in verband met verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen, bij institutionele eenheden.
Financiële hulpbedrijven bestaan uit financiële instellingen die zich vooral bezighouden met activiteiten die nauw verband houden met financiële intermediatie, maar zelf geen financiële intermediairs zijn.
Voorbeelden van financiële hulpbedrijven zijn:
- financiële hulpbedrijven voor het bankwezen zoals de Amsterdamse Effectenbeurs (Euronext), de optiebeurs, creditcard organisaties en bedrijven op het gebied van krediet- en hypotheekbemiddeling.
- financiële hulpbedrijven voor het verzekeringswezen zoals assurantietussenpersonen, waarborgfondsen, pensioenadviesbureaus en verzekeringsbeurzen.
Fin. inst. en kred. verstr. binnen conc.
Financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband.
De subsector financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband bestaat uit financiële instellingen die zich noch met financiële intermediatie, noch met het verlenen van financiële hulpdiensten bezighouden en waarvan het merendeel van hetzij de activa hetzij de passiva niet op open markten wordt verhandeld.
Met name de volgende financiële instellingen worden in deze subsector ingedeeld:
- eenheden met rechtspersoonlijkheid zoals trusts, nalatenschappen, derdenrekeningen, of brievenbusmaatschappijen;
- holdings die een zeggenschapsbelang bezitten in een groep dochterondernemingen en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het bezitten van de groep zonder dat andere diensten worden verleend aan de ondernemingen waarin zij dat belang bezitten, m.a.w. zij besturen of beheren geen andere eenheden;
- SPE's die als institutionele eenheden worden aangemerkt en op open markten financiële middelen aantrekken ten behoeve van hun moederonderneming;
- eenheden die uitsluitend met eigen financiële middelen of met door een sponsor verstrekte middelen financiële diensten verlenen aan een reeks cliënten en die het financiële risico van het in gebreke blijven van de schuldenaar op zich nemen. Dit zijn bijvoorbeeld kredietverstrekkers, instellingen die leningen aan studenten of voor buitenlandse handel verstrekken en daarvoor gebruikmaken van financiële middelen die zij van een sponsor zoals een overheidsinstelling of een instelling zonder winstoogmerk hebben ontvangen, en pandhuizen die zich hoofdzakelijk bezighouden met het verstrekken van leningen;
- overheidsfondsen voor specifieke doeleinden, gewoonlijk staatsinvesteringsfondsen genoemd, indien zij als financiële instelling worden ingedeeld.
Verzekeringsinst. en pensioenfondsen
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen.
Financiële intermediairs die zich bezighouden met het poolen van risico's, zijn verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen. Verzekeringsinstellingen bestaan uit financiële instellingen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van risico's, hoofdzakelijk in de vorm van directe verzekering of herverzekering. Pensioenfondsen bestaan uit financiële instellingen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het poolen van sociale risico's en behoeften van de verzekerden (sociale verzekering). Pensioenfondsen en sociale verzekeringsregelingen verschaffen een inkomen aan gepensioneerden en vaak uitkeringen bij overlijden en invaliditeit.
Beursgenoteerde aandelen buitenland
In de uitkomsten van de jaren voor 2005 zijn de beursgenoteerde aandelen buitenland inclusief de participaties in buitenlandse beleggingsfondsen.
Niet-beursgenoteerde aandelen
Niet-beursgenoteerde aandelen zijn aandelenbewijzen die niet aan een beurs genoteerd zijn.
Totaal niet-beursgenoteerde aandelen
Niet-beursgenoteerde aandelen fin. inst.
Niet-beursgenoteerde aandelen financiële instellingen.
Totaal financiële instellingen
De sector financiële instellingen bevat alle (quasi-)vennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie, dat wil zeggen het aantrekken, transformeren en distribueren van financiële middelen of het verlenen van financiële hulpdiensten. Ook vennootschappen die financiële diensten verstrekken en die het merendeel van hetzij hun activa hetzij hun passiva niet op open markten verhandelen behoren tot de sector financiële instellingen.
Monetaire financiële instellingen
Onder monetaire financiële instellingen (MFI's) vallen alle institutionele eenheden in de subsectoren centrale bank, overige deposito-instellingen en geldmarktfondsen (GMF's).
De subsector centrale bank bestaat uit financiële instellingen met als hoofdfunctie de uitgifte van betaalmiddelen, handhaving van de interne en externe waarde van de valuta en het aanhouden van alle of een gedeelte van de internationale reserves van het land. In Nederland bestaat deze subsector uit één instelling, De Nederlandsche Bank (DNB).
De subsector overige deposito-instellingen en geldmarktfondsen bestaat uit financiële instellingen, die zich hoofdzakelijk bezighouden met financiële intermediatie en waarvan de activiteiten erin bestaan deposito's en/of daarmee vergelijkbare financiële titels van andere institutionele eenheden in ontvangst te nemen en voor eigen rekening leningen toe te kennen en/of beleggingen in effecten te verrichten. Geldmarktfondsen zijn financiële instellingen, die zich hoofdzakelijk bezighouden met financiële intermediatie en waarvan de activiteiten bestaan uit het uitgeven van aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen die met deposito's van institutionele eenheden vergelijkbare financiële titels zijn, en voor eigen rekening beleggingen te verrichten, vooral in aandelen of rechten van deelneming in geldmarktfondsen, kortlopende schuldbewijzen, en/of deposito's.
Overige fin. interm. en fin. hulpb.
Overige financiële intermediairs en financiële hulpbedrijven.
De overige financiële intermediairs (m.u.v. verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen) bestaan uit financiële instellingen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door het aangaan van verplichtingen, andere dan in chartaal geld, deposito's, aandelen in beleggingsfondsen of in verband met verzekerings-, pensioen- en standaardgarantieregelingen, bij institutionele eenheden.
Financiële hulpbedrijven bestaan uit financiële instellingen die zich vooral bezighouden met activiteiten die nauw verband houden met financiële intermediatie, maar zelf geen financiële intermediairs zijn.
Voorbeelden van financiële hulpbedrijven zijn:
- financiële hulpbedrijven voor het bankwezen zoals de Amsterdamse Effectenbeurs (Euronext), de optiebeurs, creditcard organisaties en bedrijven op het gebied van krediet- en hypotheekbemiddeling.
- financiële hulpbedrijven voor het verzekeringswezen zoals assurantietussenpersonen, waarborgfondsen, pensioenadviesbureaus en verzekeringsbeurzen.
Niet-beursgenoteerde aandelen buitenland