Dierlijke mest;prod. en mineralenuitscheiding;bedrijfstype,regio, 1990-2017

Dierlijke mest;prod. en mineralenuitscheiding;bedrijfstype,regio, 1990-2017

Bedrijfstype Regio's Perioden Stikstofuitscheiding (N) Gasvormige stikstofverliezen (N) Ammoniakverlies tijdens beweiding (N) (1 000 kg) Productie en plaatsingsruimte mest Bedrijven zonder overproductie mineralen Aandeel bedrijven zonder overproductie (%) Productie en plaatsingsruimte mest Bedrijven met overproductie mineralen Aandeel bedrijven met overproductie (%)
Totaal landbouwbedrijven Overijssel (PV) 2017* 170 45 55
Totaal graasdierbedrijven Overijssel (PV) 2017* 160 40 60
(Sterk gespec.) melkveebedrijven Overijssel (PV) 2017* 120 22 78
Overige graasdierbedrijven Overijssel (PV) 2017* 40 67 33
Totaal hokdierbedrijven Overijssel (PV) 2017* 10 3 97
Varkensbedrijven Overijssel (PV) 2017* 0 2 98
Pluimveebedrijven Overijssel (PV) 2017* 0 1 99
Overige hokdierbedrijven Overijssel (PV) 2017* 0 10 90
Totaal overige landbouwbedrijven Overijssel (PV) 2017* 0 96 4
Akkerbouw/veeteeltcombinaties Overijssel (PV) 2017* 0 74 26
Overige landbouwbedrijven Overijssel (PV) 2017* 0 99 1
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De tabel geeft informatie over de mestproductie en de daarmee uitgescheiden hoeveelheid stikstof en fosfaat. Daarnaast wordt in de tabel de mestproductie vergeleken met de plaatsingsruimte volgens de geldende gebruiksnormen.
In de tabel kunnen de gegevens worden bekeken voor verschillende typen bedrijven (standaard bedrijfstypering) en kan het totaal voor Nederland worden uitgesplitst naar landsdelen, provincies en concentratiegebieden.

Gegevens beschikbaar van 1990 t/m 2017.

Status van de cijfers:
De gegevens over 2017 zijn voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 4 mei 2018:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing, deze tabel wordt opgevolgd door Dierlijke mest; productie en mineralenuitscheiding; bedrijfstype, regio, zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Stikstofuitscheiding (N)
Gasvormige stikstofverliezen (N)
Vervluchtiging van ammoniak (NH3), lachgas (N2O), stikstofoxide (NO) en stikstofgas (N2) uitgedrukt in stikstof (N) in de stal en tijdens mestopslag buiten de stal en de vervluchtiging van ammoniak tijdens beweiding.
Ammoniakverlies tijdens beweiding (N)
Verlies van ammoniak (NH3), uitgedrukt in N, bij mestuitscheiding van graasdieren in de wei.

Verliezen van overige stikstofverbindingen (N2, N2O en NO) uit geproduceerde mest tijdens beweiding treden pas in een later stadium op als gevolg van omzettingsprocessen in de bodem. In tegenstelling tot ammoniak wordt deze vorm van stikstofverlies wordt daarom niet beschouwd als -direct- verlies uit geproduceerde mest.
Productie en plaatsingsruimte mest
De geproduceerde stikstof en fosfaat in dierlijke mest, vergeleken met de plaatsingsruimte voor dierlijke mest op landbouwbedrijven.

De plaatsingsruimte per landbouwbedrijf wordt berekend door vermenigvuldiging van de gebruiksnorm voor dierlijke mest met het beschikbare areaal in hectare.
Tot 1998 gold alleen een gebruiksnorm voor fosfaat in dierlijke mest. Van 1998 tot en met 2005 (in die periode was het Mineralenaangiftesysteem Minas van kracht) is de gebruiksnorm dierlijke mest afgeleid uit de som van het toegestane fosfaatverlies en de fosfaatafvoer met het gewas. Voor stikstof is onder Minas geen gebruiksnorm voor dierlijke mest af te leiden omdat in het aangiftesysteem de aanvoer van stikstof uit kunstmest is inbegrepen in het toegestane verlies. Met ingang van 2006 geldt ook een gebruiksnorm voor stikstof. De gebruiksnorm voor fosfaat wordt geleidelijk aangescherpt. Met ingang van 2010 zijn de gebruiksnormen voor fosfaat gedifferentieerd naar fosfaattoestand van de bodem. Indien geen informatie beschikbaar is over de fosfaattoestand is gerekend met de laagste fosfaatgebruiksnorm (fosfaattoestand hoog).
Bedrijven zonder overproductie mineralen
Bedrijven waar de stikstof- en fosfaatproductie niet groter is dan de plaatsingsruimte voor dierlijke mest.

De stikstofproductie is berekend door de stikstofuitscheiding te verminderen met berekende stikstofverliezen uit stallen en mestopslagen volgens de rekenmethodiek van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM). Deze verliezen zijn over het algemeen kleiner dan de forfaitaire verliezen op basis van de mestwetgeving. Bij het gebruik van berekende stikstofverliezen blijft er dus meer stikstof in de mest achter en zal er dus eerder sprake zijn van overproductie ten opzichte van de plaatsingsruimte. Wettelijk gezien is er pas sprake van overproductie als de mineralenuitscheiding gecorrigeerd voor forfaitaire verliezen hoger is dan de plaatsingsruimte.
Aandeel bedrijven zonder overproductie
Bedrijven zonder overproductie van stikstof en fosfaat, als percentage van het totale aantal landbouwbedrijven.
Bedrijven met overproductie mineralen
Bedrijven waar de stikstof- of fosfaatproductie groter is dan de plaatsingsruimte op basis van de gebruiksnorm.

De stikstofproductie in deze tabel is berekend door de stikstofuitscheiding te verminderen met berekende stikstofverliezen uit stallen en mestopslagen volgens de rekenmethodiek van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM). Deze verliezen zijn over het algemeen kleiner dan de forfaitaire verliezen op basis van de mestwetgeving. Bij het gebruik van berekende stikstofverliezen blijft er dus meer stikstof in de mest achter en zal er dus eerder sprake zijn van overproductie ten opzichte van de plaatsingsruimte. Wettelijk gezien is er pas sprake van overproductie als de mineralenuitscheiding gecorrigeerd voor forfaitaire verliezen hoger is dan de plaatsingsruimte.
Aandeel bedrijven met overproductie
Bedrijven met overproductie van stikstof of fosfaat, als percentage van het totale aantal landbouwbedrijven.