Kerncijfers wijken en buurten 2013

Kerncijfers wijken en buurten 2013

Regio's Bevolking Leeftijdsgroepen 65 jaar of ouder (%) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens totaal (aantal) Bevolking Particuliere huishoudens Eenpersoonshuishoudens (%) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens zonder kinderen (%) Bevolking Particuliere huishoudens Huishoudens met kinderen (%) Bevolking Particuliere huishoudens Gemiddelde huishoudensgrootte (aantal) Inkomen Inkomen van personen Aantal inkomensontvangers   (aantal) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Gemiddeld inkomen per inwoner  (x 1 000 euro) Inkomen Inkomen van personen Personen met laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Personen met hoog inkomen (%) Inkomen Inkomen van personen Niet-actieven (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met laag inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met hoog inkomen (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huishoudens met lage koopkracht (%) Inkomen Inkomen van huishoudens Huish. onder of rond sociaal minimum (%) Motorvoertuigen Personenauto's Personenauto's; leeftijd Personenauto's; 6 jaar en ouder (aantal) Motorvoertuigen Personenauto's Personenauto's per huishouden (per huishouden)
Oudeschans 28 50 44 44 12 1,8 . . . . . . . . . . 55 1,2
Oudeweg en Hoofdweg en Oostwolderweg 7 50 15 34 51 2,9 100 . 21,1 . . . . . . . 50 1,3
Veendam-Oude Ae 18 1.635 36 30 33 2,1 2.500 23,2 16,8 51 8 31 57 6 14 15 1.230 1,0
Oudehaske 15 760 21 37 42 2,5 1.400 30,1 21,5 39 21 17 26 23 . . 700 1,3
Verspreide huizen Oudehaske 5 15 12 12 76 3,6 . . . . . . . . . . 25 .
Oude Bildtdijk Sint Annaparochie 16 85 32 24 44 2,4 100 25,0 18,2 42 10 . . . . . 95 1,4
Oude Bildtdijk Sint Jacobiparochie 15 220 40 26 34 2,2 400 25,6 19,4 44 13 . 49 12 . . 260 1,4
Oude Bildtzijl 14 305 30 30 40 2,4 500 25,8 17,7 41 10 . 42 11 . . 305 1,2
Oude Bildtdijk Oude Bildtzijl 20 40 29 45 26 2,1 . . . . . . . . . . 35 .
Verspreide huizen Oude Bildtzijl 3 20 26 26 48 2,8 . . . . . . . . . . 10 .
Oudeschoot 20 640 26 34 40 2,4 1.100 24,6 17,4 50 11 25 48 12 . . 555 1,1
Oudehorne 16 340 22 38 40 2,5 600 29,1 21,6 41 19 . 31 24 . . 405 1,5
Oudwoude 14 250 23 29 47 2,6 400 26,9 18,7 40 13 . 36 16 . . 270 1,3
Verspreide huizen Oudwoude 9 75 21 21 57 2,7 100 27,1 18,3 38 16 . . . . . 80 1,3
Oude Leije 13 115 38 22 40 2,4 200 26,4 18,8 42 11 . 44 14 . . 140 1,5
Luxwoude 10 110 21 34 45 2,6 200 29,4 20,6 34 18 . 24 20 . . 130 1,6
Verspreide huizen Luxwoude 15 60 14 34 53 3,0 100 29,0 19,5 44 21 . . . . . 60 1,2
Siegerswoude 12 295 15 33 53 2,8 600 28,4 20,0 40 17 . 25 30 . . 395 1,7
Wijnjewoude 16 500 31 33 36 2,3 800 24,7 17,7 50 11 21 44 11 . . 490 1,2
Verspreide huizen Wijnjewoude-Oost 11 75 24 32 44 2,7 100 33,2 21,9 34 21 . . . . . 65 1,1
Verspreide huizen Wijnjewoude-West 14 240 21 39 41 2,6 400 28,2 20,3 42 17 . 27 25 . . 330 1,7
Oudega 17 665 23 35 42 2,6 1.200 26,6 18,9 44 13 19 34 17 . . 705 1,3
Oude Gasfabriek 12 100 37 34 28 2,1 200 34,5 26,0 26 25 . . . . . 80 1,1
Oude Molenbuurt 31 1.165 54 30 16 1,6 1.600 22,6 19,2 52 6 32 66 5 15 15 585 0,7
Oude Schuttingskanaal 14 45 30 30 41 2,5 100 . 19,0 . . . . . . . 60 .
Emmen-Oude Roswinkelerstraat 34 690 43 36 21 1,9 1.000 30,2 24,0 46 20 26 44 17 . . 475 1,0
Oudegoedstraat 11 600 36 28 36 2,2 1.000 31,1 22,6 32 21 15 42 19 . . 385 0,8
Oude Molen 18 35 19 35 46 2,8 100 . 20,7 . . . . . . . 45 .
Oude Mars . 10 . . . . . . . . . . . . . . 10 .
Stadhoudersmolen 17 60 20 36 44 2,7 100 28,4 19,3 46 15 . . . . . 100 .
Buren-Oude Kern 19 195 22 45 34 2,4 300 42,2 31,5 35 35 . 26 35 . . 170 1,3
Oude Binnenstad en Nieuwstad 11 1.350 48 26 26 1,9 2.000 28,5 21,9 43 16 26 54 14 16 14 815 0,8
Oude Buitenwijken 12 810 34 29 37 2,3 1.300 29,9 21,5 37 20 15 38 19 . . 590 1,0
De oude Stad binnen de gracht 34 1.305 42 36 22 1,9 2.000 32,1 25,6 41 22 20 43 21 . 9 895 1,0
Verspreide huizen IJssel en Oude IJssel . 5 . . . . . . . . . . . . . . 0 .
Oude Apeldoornseweg en omgeving 15 265 22 36 42 2,5 500 29,4 21,6 39 19 . 31 20 . . 260 1,4
Oude Stad Binnenstad 11 1.690 84 11 5 1,2 1.400 23,0 16,4 56 13 51 59 11 17 16 405 0,3
Oudelaan 30 65 31 42 27 2,1 100 23,8 19,5 53 11 . . . . . 55 1,1
Oude-Oosterhei 14 955 32 29 38 2,3 1.600 35,4 25,7 34 26 14 32 25 . . 785 1,1
Oude Dorp 22 815 33 32 35 2,2 1.400 34,1 25,9 37 25 18 30 30 . . 550 1,0
Renswoude 13 1.810 23 32 45 2,7 3.300 31,0 21,2 38 21 12 29 26 6 6 1.735 1,4
Renswoude 14 1.300 25 31 44 2,6 2.300 29,6 20,1 40 20 14 31 22 . . 1.275 1,4
Bedrijvengebied Oudenrijn 23 75 32 35 33 2,4 100 35,2 25,4 43 27 . . . . . 160 .
Oudeveen en De Schans en omgeving 10 1.375 27 30 44 2,5 2.400 28,8 19,8 38 17 19 34 17 7 . 1.050 1,1
Woudenberg 17 4.765 27 32 41 2,5 8.400 32,1 22,3 38 23 15 29 25 5 5 3.990 1,2
Wijk 00 Woudenberg 17 4.765 27 32 41 2,5 8.400 32,1 22,3 38 23 15 29 25 5 5 3.985 1,2
Woudenberg-Oost 17 90 22 36 42 2,6 200 33,4 24,3 35 28 . . . . . 105 1,6
Wijk 15 Park Oudegein . 10 25 50 25 2,3 . . . . . . . . . . 20 .
Park Oudegein . 10 25 50 25 2,3 . . . . . . . . . . 20 .
Dillenburg en Stadhouderskwartier 28 680 44 28 28 2,0 1.000 27,7 21,8 41 15 21 50 14 . . 345 0,7
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Overzicht van statistische gegevens van gemeenten, wijken en buurten in Nederland.

Gegevens beschikbaar: over 2013.

Status van de cijfers
Definitief, tenzij in de toelichting bij het onderwerp expliciet is vermeld dat het voorlopige cijfers betreft.

Wijzigingen per 18 december 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Bevolking
Leeftijdsgroepen
Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
Het percentage is vermeld bij 50 inwoners of meer per buurt.
65 jaar of ouder
Aantal inwoners dat op 1 januari 65 jaar of ouder is, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal inwoners. Dit gegeven is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
Het percentage is vermeld bij 50 inwoners of meer per buurt.
Particuliere huishoudens
Betreft de huishoudens op 1 januari.
Particuliere huishoudens bestaan uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte zijn gehuisvest en zelf in hun dagelijks onderhoud voorzien. Naast eenpersoonshuishoudens onderscheiden we meerpersoonshuishoudens (niet-gehuwde paren, niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen, echtparen met kinderen, eenouderhuishoudens en overige huishoudens). De institutionele huishoudens worden hiertoe niet gerekend.
Huishoudens totaal
Het aantal particuliere huishoudens is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). De cijfers zijn afgerond op vijftallen.
Eenpersoonshuishoudens
Het aantal huishoudens met één persoon, die ouder is dan 14 jaar, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal particuliere huishoudens. Het aandeel eenpersoonshuishoudens is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Het percentage is opgenomen indien er 10 of meer huishoudens in de buurt voorkomen.
Huishoudens zonder kinderen
Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren zonder kinderen, echtparen zonder kinderen en overige huishoudens. Het aandeel huishoudens zonder kinderen is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
Het percentage is opgenomen indien er 10 of meer huishoudens in de buurt voorkomen.

Huishoudens met kinderen
Meerpersoonshuishoudens met kinderen bestaan uit niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen met kinderen en eenouderhuishoudens. Het aandeel huishoudens met kinderen is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
Het percentage is opgenomen indien er 10 of meer huishoudens in de buurt voorkomen.
Gemiddelde huishoudensgrootte
Dit gemiddelde is berekend als het aantal in particuliere huishoudens levende personen gedeeld door het aantal particuliere huishoudens. De gemiddelde huishoudensgrootte is ontleend aan de Structuurtelling Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
Het gemiddelde is opgenomen indien er 10 of meer huishoudens in de buurt voorkomen.
Inkomen
Deze tabel geeft informatie over het persoonlijk inkomen van personen met een geheel jaar inkomen en het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens. De gegevens (met uitzondering van het aandeel pensioenontvangers) komen uit het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) van het voorgaande jaar.

Het Regionaal Inkomensonderzoek van het CBS is voornamelijk gebaseerd op registers afkomstig van het Ministerie van Financiën (de fiscale registers) en de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten (GBA). Het GBA is een register waarin alle inwoners van een gemeente behoren te zijn ingeschreven. Uitgezonderd zijn:
- inwoners van Nederland die gebruik maken van uitzonderingsregels die gelden met betrekking tot opneming in de bevolkingsregisters (niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen). Zij mogen zelf bepalen of zij in de bevolkingsregisters ingeschreven worden of niet.
- asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.
Inkomen van personen
De inkomensgegevens zijn gebaseerd op het persoonlijk inkomen. Dit omvat de volgende bestanddelen van het bruto-inkomen van een persoon:
- inkomen uit arbeid;
- inkomen uit eigen onderneming;
- uitkering inkomensverzekeringen;
- uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het gaat hier om het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met een geheel jaar inkomen.
Aantal inkomensontvangers  
Personen in particuliere huishoudens met een heel jaar inkomen, inclusief studenten.
Een persoon heeft inkomen, indien er sprake is van persoonlijk inkomen.
De cijfers zijn afgerond op honderdtallen en vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt.
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van personen met een geheel jaar inkomen.
De genoemde bedragen zijn afgerond op duizendtallen met één cijfer achter de komma, dus bijvoorbeeld een waarde van 14,9 moet worden gelezen als 14,9 duizend euro. De waarde is vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt.
Gemiddeld inkomen per inwoner 
Het rekenkundig gemiddeld persoonlijk inkomen per persoon op basis van de totale bevolking. De waarde is vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt.
Personen met laag inkomen
Personen zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen. Bij de laagste 40-procent-groep worden de eerste (laagste) veertig procent personen met een persoonlijk inkomen meegenomen.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Personen met hoog inkomen
Personen zijn ingedeeld naar hoogte van het persoonlijk inkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle personen zijn gerangschikt van laag naar hoog persoonlijk inkomen.
In de hoogste 20-procent-groep worden de personen behorend tot de twintig procent personen met het hoogste persoonlijk inkomen meegenomen.
Het persoonlijk inkomen omvat inkomen uit arbeid, inkomen uit eigen onderneming, uitkering inkomensverzekeringen en uitkering sociale voorzieningen (met uitzondering van kinderbijslag).
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 inwoners per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Niet-actieven
Het aantal inkomensontvangers van 15 tot 65 jaar met 52 weken inkomen dat in het voorgaande jaar een uitkering als voornaamste inkomensbron had, uitgedrukt in hele procenten van het totaal aantal inkomensontvangers van 15 tot 65 jaar. Personen met een werkloosheidsuitkering, arbeidsongeschikten, pensioenontvangers, bijstandontvangers en de groep 'overige inkomensontvangers' worden tot de niet-actieven gerekend.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 personen met 52 weken inkomen, jonger dan 65 jaar. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Inkomen van huishoudens
Het besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met:
- betaalde inkomensoverdrachten, zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e);
- premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom en nabestaanden;
- premies ziektekostenverzekeringen;
- belastingen op inkomen en vermogen.

Van de bevolking in particuliere huishoudens is een aantal groepen niet naar hoogte van inkomen ingedeeld. Dit betreft enerzijds studentenhuishoudens en anderzijds huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. De doelpopulatie bestaat dan ook uit (personen in) particuliere huishoudens waarvan de hoofdkostwinner (of eventuele partner) 52 weken inkomen heeft en niet afhankelijk is van studiefinanciering.
Huishoudens met laag inkomen
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle particuliere huishoudens zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. Bij de laagste 40-procent-groep worden de eerste (laagste) veertig procent huishoudens met een besteedbaar inkomen meegenomen.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Huishoudens met hoog inkomen
Particuliere huishoudens zijn ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudensinkomen in drie groepen.
De indeling vindt plaats nadat alle particuliere huishoudens zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudensinkomen. In de hoogste 20-procent-groep worden de huishoudens behorend tot de twintig procent huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen meegenomen.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 particuliere huishoudens per buurt. Waarden lager dan 5 procent zijn vastgezet op 5 procent, waarden hoger dan 95 procent zijn vastgezet op 95 procent.
Huishoudens met lage koopkracht
Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het inkomen van een huishouden omgerekend tot het gestandaardiseerde inkomen. Vervolgens wordt dit gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer) herleid naar het prijspeil in 2000. Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde inkomen is laag wanneer het minder is dan 9 250 euro. Deze grens komt ongeveer overeen met de koopkracht van een bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 toen deze op zijn hoogst was. Het percentage is vermeld bij minimaal 100 huishoudens behorende tot de doelpopulatie per buurt.
Huish. onder of rond sociaal minimum
Huishoudens onder of rond het sociaal minimum.

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Om te kunnen beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, moet aan de hand van de regelgeving worden vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden van toepassing is. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen.
Het percentage is vermeld bij minimaal 100 huishoudens behorende tot de doelpopulatie per buurt.
Motorvoertuigen
De motorvoertuigen betreffen personenauto's, bedrijfsauto’s en motortweewielers op 1 januari. Aanhangwagens en opleggers zijn niet meegerekend.
De gegevens zijn ontleend aan de Statistiek van de Motorvoertuigen. Deze gegevens zijn gebaseerd op de kentekenregistratie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Met behulp van deze registratie zijn tellingen gemaakt van alle voertuigen met actuele, houderschapsplichtige kentekens die op 1 januari in het kentekenbestand voorkomen.
Het aantal geregistreerde motorvoertuigen is inclusief voertuigen van lease- en verhuurbedrijven. Deze motorvoertuigen staan geregistreerd op het adres van het lease- of verhuurbedrijf. De motorvoertuigen die staan ingeschreven op postbusadressen zijn niet meegeteld bij de aantallen van de wijken en buurten, maar wel in de gemeentelijke totalen. De wijken en buurten tellen daarom niet altijd op tot gemeenten. De gemeentelijke totalen komen overeen met de Regionale Kerncijfers Nederland.
Personenauto's
Personenauto's; leeftijd
Personenauto's; 6 jaar en ouder
Het aantal personenauto’s van 6 jaar en ouder. Deze leeftijd is afgeleid van het bouwjaar van het voertuig.
Personenauto's per huishouden
Het aantal personenauto's per (particulier) huishouden op 1 januari. De personenauto's worden regionaal ingedeeld met behulp van de kentekenregistratie. Personenauto's die geregistreerd staan op het adres van het lease- of verhuurbedrijf vertekenen daarom de autodichtheid per huishouden.
Het aantal personenauto's per huishouden is vermeld bij minimaal 50 huishoudens en bij een waarde van maximaal 2,5 personenauto’s per huishouden.