Kerncijfers groeirekeningen; nationale rekeningen 1995-2012

Kerncijfers groeirekeningen; nationale rekeningen 1995-2012

Bedrijfstakken/branches (SBI 2008) Model Perioden Productie Interne leveringen (mln euro) Intermediair verbruik Intermediair verbruik (mln euro) Intermediair verbruik Interne leveringen (mln euro) Intermediair verbruik Geconsolideerd verbruik mln euro Geconsolideerd intermediair verbruik (mln euro) Intermediair verbruik Geconsolideerd verbruik mln euro Geconsolideerd verbruik materialen (mln euro) Intermediair verbruik Geconsolideerd verbruik 2005=100 Geconsolideerd intermediair verbruik (volume-indexcijfers (2005=100)) Intermediair verbruik Geconsolideerd verbruik 2005=100 Geconsolideerd verbruik materialen (volume-indexcijfers (2005=100)) Groeirekeningen op basis van productie Bijdrage materialen (procentpunt)
22-23 Kunststof- en bouwmateriaalindustr Officiële CBS berekeningen 2012* . . . . . . . .
22-23 Kunststof- en bouwmateriaalindustr Neoklassiek model 2012* . . . . . . . .
E Waterbedrijven en afvalbeheer Officiële CBS berekeningen 2012* 2.546 8.511 2.546 5.965 2.217 114,1 127,3 0,6
E Waterbedrijven en afvalbeheer Neoklassiek model 2012* 2.546 8.511 2.546 5.965 2.217 114,1 127,3 0,5
U Extraterritoriale organisaties Officiële CBS berekeningen 2012* . . . . . . . .
U Extraterritoriale organisaties Neoklassiek model 2012* . . . . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat de (vooralsnog experimentele) uitkomsten van de Nederlandse groeirekeningen. De groeirekeningen laten zien welke bijdragen de verschillende productiemiddelen hebben geleverd aan de economische groei. Zo kan worden bepaald welk deel van de productiegroei wordt verklaard door een verandering in de inzet van kapitaal (K), arbeid (L), energie (E), materialen (M) of diensten (S).

Uit de uitkomsten van de groeirekeningen kan ook de ontwikkeling van de multifactorproductiviteit worden afgeleid. Dit is het deel van de groei (van de productie of toegevoegde waarde) dat niet kan worden toegerekend aan één van de verschillende productiemiddelen. Multifactorproductiviteit is daarmee een belangrijke maatstaf voor de productiviteit van de Nederlandse economie. Doordat met alle bekende inputs van het productieproces rekening wordt gehouden, levert de multifactorproductiviteit een breder beeld van de productiviteit dan de van oudsher gehanteerde arbeidsproductiviteit. In deze tabel worden ook de onderliggende data en de arbeidsproductiviteit gepubliceerd.

Deze tabel is gebaseerd op de nieuwe standaard bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008). Het referentiejaar voor de volume- en prijsindexcijfers tijdreeksen is verlegd van 2000 naar 2005. Dit als gevolg van een Europese verordening met betrekking tot het referentiejaar van de tijdreeksen van de Nationale rekeningen.

Deze tabel is stopgezet omdat de nationale rekeningen gereviseerd zijn op basis van het Europees Systeem van Rekeningen 2010 (ESR 2010). Deze tabel is gebaseerd op het ESR 1995.

Gegevens beschikbaar van 1995 tot en met 2012

Status van de cijfers
De resultaten die in deze publicatie worden besproken hebben nog een experimentele status. Hoewel publicatie van de groeirekeningen verantwoord wordt geacht, is de ontwikkeling van de groeirekeningen op dit moment nog niet volledig afgerond. Als gevolg van uitbreiding en verdieping van de statistische beschrijving van productiemiddelen zullen de resultaten in de komende jaren nog wijzigen.

De cijfers over de periode 1995-2010 zijn gebaseerd op definitieve cijfers, De gegevens over 2011 en 2012 zijn (nader) voorlopig. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 16 december 2015:
Geen, deze tabel is stopgezet

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Productie
De waarde van alle voor de verkoop bestemde goederen (ook de nog niet
verkochte) en de ontvangsten voor bewezen diensten, alsmede de waarde van
producten met een marktequivalent die voor eigen gebruik zijn geproduceerd
zoals investeringen in eigen beheer, eigen woningdiensten en
landbouwproducten voor eigen consumptie door landbouwers.
---
De productie is gewaardeerd tegen basisprijzen. De basisprijs is het
bedrag dat een producent daadwerkelijk overhoudt. Dit is de verkoopprijs
van een goed of dienst exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief
productgebonden belastingen en subsidies. De productiewaarde van productie
voor eigen gebruik wordt berekend door de geproduceerde hoeveelheid te
waarderen tegen de prijs die de producent bij verkoop zou hebben
ontvangen.
Interne leveringen
Leveringen van intermediaire goederen en/of diensten van een bedrijf
binnen een eenheid (bedrijfsklasse, bedrijfstak of de commerciële
sector) aan bedrijven binnen dezelfde eenheid.
Intermediair verbruik
Alle producten die in de verslagperiode zijn verbruikt in het
productieproces. Dit kunnen al of niet in de verslagperiode aangekochte
grondstoffen, halffabricaten en brandstoffen zijn maar ook diensten zoals
communicatiediensten, schoonmaakdiensten en diensten van externe
accountants.
---
Niet tot het intermediair verbruik maar tot de afschrijvingen behoort het
verbruik van vaste activa (bedrijfsgebouwen, machines, eigen
vervoermiddelen e.d.).
Ook aangekochte goederen door de handel die, zonder enige bewerking te
ondergaan, weer zijn doorverkocht worden niet tot het intermediair
verbruik gerekend.
Het intermediair verbruik vormt samen met de finale bestedingen de totale
bestedingen aan goederen en diensten.
Intermediair verbruik
Interne leveringen
Leveringen van intermediaire goederen en/of diensten van een bedrijf
binnen een eenheid (bedrijfsklasse, bedrijfstak of de commerciële sector)
aan bedrijven binnen dezelfde eenheid.
Geconsolideerd verbruik mln euro
Geconsolideerd intermediair verbruik
Het geconsolideerde intermediair verbruik wordt bepaald door
het intermediair verbruik te verminderen met de interne leveringen.
---
Het intermediair verbruik kan worden opgesplitst in energie, materialen en
diensten.
Het geconsolideerde intermediair verbruik is het intermediair verbruik
dat overblijft als de eenheid (bedrijfsklasse, bedrijfstak of de
commerciële sector) wordt beschreven als één enkel bedrijf.
Geconsolideerd verbruik materialen
Het geconsolideerde verbruik van materialen wordt bepaald door
het intermediair verbruik van materialen te verminderen met de interne
leveringen van materialen.
---
Het geconsolideerde verbruik van materialen is het verbruik van
materialen dat overblijft als de eenheid (bedrijfsklasse, bedrijfstak of
de commerciële sector) wordt beschreven als één enkel bedrijf.
Geconsolideerd verbruik 2005=100
Geconsolideerd intermediair verbruik
Het geconsolideerde intermediair verbruik wordt bepaald door
het intermediair verbruik te verminderen met de interne leveringen.
---
Het intermediair verbruik kan worden opgesplitst in energie, materialen en
diensten.
Het geconsolideerde intermediair verbruik is het intermediair verbruik
dat overblijft als de eenheid (bedrijfsklasse, bedrijfstak of de
commerciële sector) wordt beschreven als één enkel bedrijf.
Geconsolideerd verbruik materialen
Het geconsolideerde verbruik van materialen wordt bepaald door
het intermediair verbruik van materialen te verminderen met de interne
leveringen van materialen.
---
Het geconsolideerde verbruik van materialen is het verbruik van
materialen dat overblijft als de eenheid (bedrijfsklasse, bedrijfstak of
de commerciële sector) wordt beschreven als één enkel bedrijf.
Groeirekeningen op basis van productie
Groeirekeningen op basis van de geconsolideerde productie.
---
De groeirekeningen op basis van de geconsolideerde productie rekenen de
volumeontwikkeling van de geconsolideerde productie toe aan de
verschillende productiemiddelen en aan multifactorproductiviteit. De
bijdragen worden gemeten in procentpunten. De bijdragen van arbeid,
kapitaal, energie, materialen, diensten en multifactorproductiviteit
tellen samen op tot de volumeontwikkeling van de geconsolideerde
productie.
Bijdrage materialen
Bijdrage geconsolideerd verbruik materialen aan de ontwikkeling van
de geconsolideerde productie.
---
De bijdrage van het geconsolideerde verbruik materialen is te
interpreteren als dat deel van de volumeverandering van de geconsolideerde
productie dat wordt veroorzaakt door veranderingen in de inzet van
materialen.