Overheid; sociale uitkeringen 1987 - 2013
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens over de sociale uitkeringen door de overheid. De gebruikte begrippen sluiten aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 1995). Om de toegankelijkheid van de tabel te verhogen, worden in sommige gevallen gangbare omschrijvingen van inkomsten- en uitgavencategorieën gebruikt in plaats van de termen uit de Nationale rekeningen. De betreffende Nationale rekeningen-term wordt dan in de toelichting vermeld. De gepresenteerde gegevens sluiten aan bij de publicaties over de Nationale rekeningen.
Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaarcijfers van 1987 tot en met 2013, kwartaalcijfers van 2002 tot en met 2013.
Status van de cijfers:
De cijfers vanaf 1987 in deze tabel zijn definitief. De meest recente jaren en kwartalen hebben nog een (nader) voorlopig karakter. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 25 juni 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Overheid; sociale uitkeringen. Zie paragraaf 3.
Toelichting onderwerpen
- Totaal sociale uitkeringen
- Deze uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeften te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs). Hieronder vallen de uitkeringen wettelijke sociale verzekering en uitkeringen sociale voorziening.
- Totaal uitkeringen in geld en natura
- Deze uitkeringen worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeften te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs). Hieronder vallen de uitkeringen wettelijke sociale uitkeringen en voorzieningen in geld en natura.
- Totaal wettelijke sociale uitkeringen
- De wettelijke sociale uitkeringen zijn inkomensoverdrachten in geld of in natura, die door wettelijke sociale verzekeringsinstellingen aan personen of huishoudens worden toegekend om de financiële lasten te verlichten die voortvloeien uit een aantal risico's en behoeften (arbeidsongeschiktheid, ziekte, overlijden, werkloosheid). De gehele Nederlandse bevolking of grote delen daarvan zijn verplicht om aan de wettelijke sociale regelingen deel te nemen dan wel premies te betalen.
Uitgezonderd: uitkeringen op grond van eigen bijdragen en inkomensoverdrachten, die gefinancierd worden uit algemene middelen (belasting). De wettelijke sociale uitkeringen zijn gerubriceerd naar bekostigend fonds.- Wett. soc. uitkeringen in geld en natura
- Wettelijke sociale uitkeringen in geld en natura.
De Wettelijke sociale uitkeringen in geld en natura worden aan huishoudens toegekend om financiële zekerheid te bieden tegen een aantal risico's (zoals ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, het overlijden van naasten en werkloosheid) of om in bepaalde behoeften te voorzien (zoals huisvesting en onderwijs). Hieronder vallen de uitkeringen wettelijke sociale verzekeringen en voorzieningen in geld en natura.
- Alg. Arbeidsongeschiktheidswet (AAW)
- De Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) is een algemeen verplichte verzekering voor de gehele bevolking tegen inkomensverlies bij langdurige arbeidsongeschiktheid.
Op 1 oktober 1976 is de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) in werking getreden en deze wet is op 1 januari 1998 vervangen door de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering voor overheidspersoneel (FAOP). In 1998 en 1999 vonden er nog betalingen plaats van aflopende verplichtingen. Deze verplichtingen in het kader van de AAW zijn hierna overgenomen door het REA-fonds.
- Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO)
- De Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) voorziet in een loonvervangende uitkering voor werknemers die vóór 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden en na 1 jaar nog geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt waren.
Op 1 juli 1967 is de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) in werking getreden. Vanaf 29 december 2005 is de WAO opgevolgd door de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). De WIA geldt voor mensen die op of na 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden en na 2 jaar nog geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn. Bestaande WAO-uitkeringen blijven doorlopen.
- Werk en Inkomen Arbeidsvermogen (WIA)
- De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) is een wet die als doel heeft om personen in loondienst te verzekeren van een loonvervangende uitkering bij langdurige arbeidsongeschiktheid (langer dan twee jaar).
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) is op 29 december 2005 in werking getreden als opvolger van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
Binnen de WIA wordt onderscheid gemaakt tussen:
1. Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA); deze regeling verstrekt uitkeringen aan volledig en duurzaam arbeidsongeschikten.
2. Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA); deze regeling verstrekt uitkeringen aan gedeeltelijk arbeidsongeschikten en aan volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikten.
In 2006 werden alle WIA-uitkeringen betaald uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds.
Per 1 januari 2007 worden de WGA-uitkeringen gefinancierd uit:
- de Werkhervattingskas voor uitkeringen korter dan 10 jaar, uitgezonderd de vangnetgroepen;
- het Arbeidsongeschiktheidsfonds voor alle uitkeringen vanaf een duur van 10 jaar, loonaanvullingen voor het deel boven de vervolguitkering en uitkeringen aan vangnetgroepen (uitgezonderd flexwerkers);
- de Sectorfondsen voor uitkeringen korter dan 10 jaar aan flexwerkers uit het bedrijfsleven;
- het Uitvoeringsfonds voor de Overheid voor uitkeringen korter dan 10 jaar aan flexwerkers bij de overheid.
De IVA-uitkeringen worden de gehele looptijd vanuit het Arbeidsongeschiktheidsfonds gefinancierd.
- Wet Arbeidsongeschiktheid Zelfst. (WAZ)
- De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) is tot 1 augustus 2004 een verplichte verzekering voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren, directeuren-grootaandeelhouders en meewerkende echtgenoten tegen de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid.
Op 1 januari 1998 is de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) in werking getreden en is met ingang van 1 augustus 2004 stopgezet. Verzekerden die vóór 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden, kunnen nog in aanmerking komen voor een uitkering. Bestaande WAZ-uitkeringen blijven doorlopen.
- Wet Arbeid en Zorg (WAZO)
- In de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) zijn allerlei wettelijke verlofvormen gebundeld, zoals het zwangerschaps- en bevallingsverlof, kraamverlof, adoptieverlof, pleegzorgverlof en ouderschapsverlof.
Op 1 december 2001 is de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) in werking getreden.
- Werkloosheidswet (WW)
- De Werkloosheidswet (WW) heeft tot doel werknemers te verzekeren tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. De wet voorziet in een uitkering die gerelateerd is aan het laatstverdiende inkomen uit een dienstbetrekking. De duur van de uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden van de verzekerde. De WW heeft betrekking op zowel werknemers uit het bedrijfsleven als (ex) overheidspersoneel.
Op 1 juli 1952 is de Werkloosheidswet (WW) ingevoerd.
- Ziektewet (ZW-vangnet)
- De Ziektewet (ZW-vangnet) geeft werknemers recht op een uitkering, indien zij door ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling niet in staat zijn te werken en geen werkgever meer hebben die hun loon doorbetaalt.
De vangnetgroepen, onder andere ten behoeve van zwangerschap en zieke werklozen, worden sinds 2002 apart geregistreerd als onderdeel van de werkloosheidsfondsen (AWf, Sfn en Ufo). De vangnetgroepen bestaan vanaf 1997.
- Ziektewet (ZW)
- Uitkeringen bij ziekte aan werknemers naar bedrijfstak die worden betaald in het kader van de Zietewet (ZW).
Op 1 maart 1930 werd de Ziektewet (ZW) ingevoerd. De regeling is opgehouden als wettelijke sociale verzekering in 1996. De werkgevers dragen sindsdien rechtstreeks de kosten voor zieke werknemers.
- Algemene Ouderdomswet (AOW)
- De Algemene Ouderdomswet (AOW) is een algemene, de gehele bevolking omvattende, verplichte verzekering die personen van 65 jaar en ouder een inkomen garandeert. In het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is dit een volksverzekering.
Op 1 januari 1957 is de Algemene Ouderdomswet (AOW) in werking getreden.
- Algemene Nabestaandenwet (ANW/AWW)
- De Algemene nabestaandenwet (ANW) is een wettelijke verzekering tegen de financiële gevolgen van overlijden van een partner of ouders. In het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is dit een volksverzekering. Nabestaanden die vóór 1950 geboren zijn of kinderen hebben onder de 18 jaar komen hiervoor in aanmerking.
De Algemene Weduwen en- Wezenwet (AWW) trad op 1 oktober 1959 in werking. Op 1 juli 1996 is de Algemene Weduwen en- Wezenwet vervangen door de Algemene Nabestaandenwet (ANW).
- Algemene Kinderbijslagwet (AKW)
- De Algemene kinderbijslagwet (AKW) biedt een financiële tegemoetkoming in de kosten van het onderhoud van kinderen. Voor kinderen geboren vóór 1 januari 1995, is de kinderbijslag afhankelijk van zowel de gezinsgrootte als de leeftijd van de kinderen. Voor kinderen die geboren zijn op of na 1 januari 1995 krijgen de ouders een vast bedrag, afhankelijk van de leeftijd van het kind.
In 1963 is de AKW ingevoerd. De AKW was tot 1988 een verzekering. Door de overgang van premiefinanciering naar rijksfinanciering behoort deze regeling vanaf 1989 tot de voorzieningen.
- Ziekenfondswet-verplicht (ZFW-vp)
- De Ziekenfondswet-verplicht (ZFW-vp) had tot doel om personen met een inkomen beneden de loongrens te verzekeren van een goede geneeskundige verzorging. De wet gaf geen recht op geld, maar op de gezondheidsvoorzieningen zelf (in natura).
De Ziekenfondswet-verplicht (ZFW-vp) is op 1 januari 1966 in werking getreden als voortzetting van het Ziekenfondsenbesluit (1941). Vanaf 1 januari 2006 is de Ziekenfondswet-verplicht (ZFW-vp) vervangen door de Zorgverzekeringswet (ZVW). De Zorgverzekeringswet (ZVW) regelt een verplichte basisverzekering voor kortdurende, op genezing gerichte zorg voor iedereen die rechtmatig in Nederland woont of hier loon- of inkomstenbelasting betaalt.
- Zorgverzekeringswet (ZVW)
- De Zorgverzekeringswet (ZVW) bevat de plicht om een verzekering voor ziektekosten af te sluiten. De ZVW is van toepassing op iedereen die rechtmatig in Nederland woont of hier loon- of inkomstenbelasting betaalt. Er is een basispakket aan kortdurende, op genezing gerichte zorg vastgelegd. Voor zorg die niet in het pakket van de ZVW zit, kan men op vrijwillige basis een aanvullende verzekering afsluiten.
De Zorgverzekeringswet (ZVW) is op 1 januari 2006 in werking getreden en vervangt onder andere de Ziekenfondswet-verplicht (ZFW-vp). In het kader van wettelijke sociale verzekeringen wordt alleen het basisgedeelte van de ZVW beschreven.
- Algemene Wet Bijzondere Ziektekn (AWBZ)
- De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) heeft tot doel de gehele bevolking te verzekeren tegen het risico van bijzondere ziektekosten. Het gaat hierbij om zware geneeskundige risico's die niet via de zorgverzekering gedekt zijn, zoals verblijf in een verpleeghuis of instelling voor gehandicapten.
In 1968 is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) in werking getreden. Via de AWBZ wordt vooral specifieke, complexe, langdurige, multidisciplinaire zorg verleend aan mensen met een geestelijke, lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke aandoening of beperking. Ook voorzieningen van de preventieve gezondheidszorg vallen onder deze regeling.