Overheid; overheidsproductie en -consumptie 1988 - 2013

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over de productie en de consumptie van de sector overheid, naar verschillende invalshoeken. Van de meeste onderwerpen wordt niet alleen de waarde, maar ook de waarde-, volume- en prijsontwikkeling weergegeven. De gebruikte begrippen sluiten aan bij de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 1995). De gepresenteerde gegevens sluiten aan bij de publicaties over de Nationale rekeningen. Waar in de tabel sprake is van bedrijfsklassen, wordt aangesloten bij de standaard bedrijfsindeling van het CBS (SBI 2008).

Gegevens beschikbaar van 1988 tot en met 2013.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel vanaf 1988 zijn definitief. De meest recente jaren hebben nog een (nader) voorlopig karakter. Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.

Wijzigingen per 25 juni 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door Overheid; overheidsproductie en -consumptie. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Productie overheid
Alle onder beheer en verantwoordelijkheid van de sector overheid voortgebrachte goederen en diensten, die daarvoor arbeid, kapitaal en goederen en diensten als input gebruikt.
Productie opgebouwd uit kosten
Het totaal van het intermediair verbruik en de toegevoegde waarde van de sector overheid.

De toegevoegde waarde is de som van de beloning van werknemers, de afschrijvingen, het netto-exploitatieoverschot (in lopende prijzen altijd 0), de niet-productgebonden belastingen op productie betaald, minus de ontvangen niet-productgebonden subsidies door de overheid zelf.
Intermediair verbruik
De producten die in de verslagperiode door de sector overheid zijn verbruikt in het productieproces, gewaardeerd tegen aankoopprijzen, exclusief aftrekbare btw. Dit kunnen al of niet in de verslagperiode aangekochte grondstoffen, halffabrikaten en brandstoffen zijn, maar ook diensten zoals communicatiediensten, schoonmaakdiensten en diensten van externe accountants.

Over het algemeen kan de sector overheid geen btw verrekenen.
Waarde
De waarde van producten die in de verslagperiode door de sector overheid zijn verbruikt in het productieproces, gewaardeerd tegen aankoopprijzen, exclusief aftrekbare btw. Dit kunnen al of niet in de verslagperiode aangekochte grondstoffen, halffabrikaten en brandstoffen zijn, maar ook diensten zoals communicatiediensten, schoonmaakdiensten en diensten van externe accountants.
Waardeontwikkeling
De jaarontwikkeling in lopende prijzen van het intermediair verbruik van de sector overheid.
Volumeontwikkeling
De reële jaarontwikkeling van het intermediair verbruik van de sector overheid (=jaarontwikkeling in constante prijzen).
Prijsontwikkeling
De jaarontwikkeling in prijzen van het intermediair verbruik van de sector overheid (=ontwikkeling in lopende prijzen gedeeld door de ontwikkeling in constante prijzen).
Productie naar soort
De overheidsproductie, onderverdeeld in a)marktproductie, b)investeringen in eigen beheer en c) productie voor eigen consumptie.

a) Het deel van de overheidsproductie door de sector overheid dat daadwerkelijk wordt verkocht aan de markt (marktproductie).
b) De door de sector overheid voortgebrachte goederen in eigen beheer voor bruto-investeringen in eigen vaste activa. Dit laatste omvat het voortbrengen van vaste activa zoals weg- en waterbouw en dergelijke, of het ontwikkelen van computerprogrammatuur.
c) De door de sector overheid voortgebrachte individuele of collectieve goederen en diensten met de bedoeling om die aan andere eenheden dan de producent zelf te leveren. Het grootste deel van de overheidsproductie wordt betaald uit de algemene middelen en gratis beschikbaar gesteld aan alle sectoren (niet-marktproductie). Afgesproken is dat de overheid beschouwd moet worden als consument van deze door haarzelf geproduceerde diensten. Dit deel van de overheidsproductie heet productie voor eigen consumptie.
Investeringen in eigen beheer
De door de sector overheid voortgebrachte goederen in eigen beheer voor bruto-investeringen in eigen vaste activa. Dit laatste omvat het voortbrengen van vaste activa zoals weg- en waterbouw en dergelijke, of het ontwikkelen van computerprogrammatuur.
Waarde
De waarde in lopende prijzen van de door de sector overheid voortgebrachte goederen in eigen beheer voor bruto-investeringen in eigen vaste activa. Dit laatste omvat het voortbrengen van vaste activa zoals weg- en waterbouw en dergelijke, of het ontwikkelen van computerprogrammatuur.
Waardeontwikkeling
De jaarontwikkeling in lopende prijzen van de door de sector overheid voortgebrachte goederen in eigen beheer voor bruto-investeringen in eigen vaste activa. Dit laatste omvat het voortbrengen van vaste activa zoals weg- en waterbouw en dergelijke, of het ontwikkelen van computerprogrammatuur.
Volumeontwikkeling
De reële jaarontwikkeling van de door de sector overheid voortgebrachte goederen in eigen beheer voor bruto-investeringen in eigen vaste activa. Dit laatste omvat het voortbrengen van vaste activa zoals weg- en waterbouw en dergelijke, of het ontwikkelen van computerprogrammatuur (=jaarontwikkeling in constante prijzen).
Prijsontwikkeling
De jaarontwikkeling in prijzen van de door de sector overheid voortgebrachte goederen in eigen beheer voor bruto-investeringen in eigen vaste activa. Dit laatste omvat het voortbrengen van vaste activa zoals weg- en waterbouw en dergelijke, of het ontwikkelen van computerprogrammatuur (=ontwikkeling in lopende prijzen gedeeld door de ontwikkeling in constante prijzen).
Netto materiële overheidsconsumptie
De som van het intermediair verbruik (vanaf 2006 exclusief aankoop verzekeringsdiensten door Sociale Verzekeringen), plus de afschrijvingen, plus de betaalde niet-productgebonden belastingen minus de ontvangen niet-productgebonden subsidies en minus de verkopen (overheidsproductie voor de markt). Het gaat om de som van de genoemde variabelen van de sector overheid.
Totaal, prijsontwikkeling
De som van het intermediair verbruik (vanaf 2006 exclusief aankoop verzekeringsdiensten door wettelijke sociale verzekeringsinstellingen), plus de afschrijvingen, plus de betaalde niet-productgebonden belastingen minus de ontvangen niet-productgebonden subsidies en minus de verkopen (overheidsproductie voor de markt). Het gaat om de som van de genoemde variabelen van de sector overheid. De prijsindex van de netto materiële overheidsconsumptie (IMOC) is de gemiddelde jaarlijkse prijsstijging daarvan. Deze prijsindex wordt gebruikt in meerjarige contracten, afspraken en begrotingen van overheden.
Overheid, prijsontwikkeling
De prijsmutatie in % van de netto materiële overheidsconsumptie van de bedrijfsklasse overheid.

De bedrijfsklasse algemeen bestuur omvat openbaar bestuur (rijk, gemeenten, gemeenschappelijke regelingen, provincies, waterschappen, publieke bestuursorganen, instellingen zonder winstoogmerk), defensie, politie en wettelijke sociale verzekeringsinstellingen (zoals het UWV en de SVB).
Gesubs.onderwijs, prijsontwikkeling
Gesubsideerd onderwijs, prijsontwikkeling.
De prijsmutatie in % van de netto materiële overheidsconsumptie van de bedrijfsklasse gesubsidieerd onderwijs.

De bedrijfsklasse gesubsidieerd onderwijs omvat primair, secundair en tertiair onderwijs.
Overig, prijsontwikkeling
De prijsmutatie in % van de netto materiële overheidsconsumptie van de bedrijfsklasse overig.

De bedrijfsklasse overig omvat eenheden binnen de sector overheid die niet tot de bedrijfsklassen algemeen bestuur of gesubsidieerd onderwijs worden gerekend. Het gaat hierbij om
- specifieke activiteiten van gemeenten, zoals reinigingsdiensten (bedrijfsklasse milieudienstverlening), sociale werkplaatsen (bedrijfsklasse overige industrie) en medische dienstverlening (bedrijfsklasse gezondheids- en welzijnszorg) en aparte gemeenschappelijke regelingen voor deze activiteiten;
- bureaus voor arbeidsbemiddeling, banenpools en het Jeugd Werk Garantieplan (bedrijfsklasse uitzendbureaus);
- aan universiteiten gelieerde instituten (bedrijfsklasse speur- en ontwikkelingswerk);
- opvangtehuizen en asielzoekerscentra (bedrijfsklasse gezondheids- en welzijnszorg);
- ideële organisaties, zoals Oxfam Novib en SNV (bedrijfsklasse overige dienstverlening niet elders genoemd).