Leefbaarheid woonbuurt; buurtkenmerken (IVM), 2008-2009
| Buurtkenmerken | Cijfersoort | Perioden | Buurtproblemen Fysieke verloedering Bekladding van muren, gebouwen (% 'komt vaak voor') | Buurtproblemen Fysieke verloedering Rommel op straat (% 'komt vaak voor') | Buurtproblemen Fysieke verloedering Hondenpoep op straat (% 'komt vaak voor') | Buurtproblemen Fysieke verloedering Vernieling van straatmeubilair (% 'komt vaak voor') | Buurtproblemen Fysieke verloedering Fysieke verloedering - schaalscore (schaalscore (0-10)) | Leefbaarheid woonbuurt Sociale cohesie Tevreden met samenstelling bevolking (% (helemaal) eens) | Leefbaarheid woonbuurt Fysieke leefbaarheid buurt Goede speelplekken voor kinderen (% (helemaal) eens) | Leefbaarheid woonbuurt Fysieke leefbaarheid buurt Goede voorzieningen voor jongeren (% (helemaal) eens) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Stedelijkheid: Zeer sterk stedelijk | Waarde | 2009 | 15,6 | 34,8 | 33,4 | 11,8 | 4,3 | 61,7 | 47,1 | 19,1 |
| Stedelijkheid: Zeer sterk stedelijk | Betrouwbaarheidsmarge | 2009 | 0,7 | 0,9 | 0,9 | 0,6 | 0,1 | 0,9 | 0,9 | 0,8 |
| Stedelijkheid: Sterk stedelijk | Waarde | 2009 | 10,4 | 25,5 | 33,8 | 15,1 | 4,0 | 67,1 | 53,1 | 18,6 |
| Stedelijkheid: Sterk stedelijk | Betrouwbaarheidsmarge | 2009 | 0,6 | 0,8 | 0,9 | 0,7 | 0,1 | 0,9 | 1,0 | 0,8 |
| Stedelijkheid: Matig stedelijk | Waarde | 2009 | 7,0 | 19,0 | 33,4 | 13,9 | 3,6 | 71,6 | 58,8 | 18,2 |
| Stedelijkheid: Matig stedelijk | Betrouwbaarheidsmarge | 2009 | 0,6 | 0,8 | 1,1 | 0,8 | 0,1 | 1,0 | 1,1 | 0,9 |
| Stedelijkheid: Weinig stedelijk | Waarde | 2009 | 4,3 | 13,6 | 32,2 | 10,4 | 3,2 | 77,3 | 56,7 | 18,6 |
| Stedelijkheid: Weinig stedelijk | Betrouwbaarheidsmarge | 2009 | 0,5 | 0,8 | 1,1 | 0,7 | 0,1 | 0,9 | 1,2 | 1,0 |
| Stedelijkheid: Niet stedelijk | Waarde | 2009 | 2,1 | 11,0 | 25,6 | 6,8 | 2,6 | 78,8 | 48,3 | 20,1 |
| Stedelijkheid: Niet stedelijk | Betrouwbaarheidsmarge | 2009 | 0,4 | 0,7 | 1,1 | 0,6 | 0,1 | 0,9 | 1,2 | 1,0 |
| Hoogte van het inkomen: 1e 20%-groep | Waarde | 2009 | . | . | . | . | . | . | . | . |
| Hoogte van het inkomen: 1e 20%-groep | Betrouwbaarheidsmarge | 2009 | . | . | . | . | . | . | . | . |
| Hoogte van het inkomen: 2e 20%-groep | Waarde | 2009 | . | . | . | . | . | . | . | . |
| Hoogte van het inkomen: 2e 20%-groep | Betrouwbaarheidsmarge | 2009 | . | . | . | . | . | . | . | . |
| Hoogte van het inkomen: 3e 20%-groep | Waarde | 2009 | . | . | . | . | . | . | . | . |
| Hoogte van het inkomen: 3e 20%-groep | Betrouwbaarheidsmarge | 2009 | . | . | . | . | . | . | . | . |
| Hoogte van het inkomen: 4e 20%-groep | Waarde | 2009 | . | . | . | . | . | . | . | . |
| Hoogte van het inkomen: 4e 20%-groep | Betrouwbaarheidsmarge | 2009 | . | . | . | . | . | . | . | . |
| Hoogte van het inkomen: 5e 20%-groep | Waarde | 2009 | . | . | . | . | . | . | . | . |
| Hoogte van het inkomen: 5e 20%-groep | Betrouwbaarheidsmarge | 2009 | . | . | . | . | . | . | . | . |
| Bron: CBS. | ||||||||||
Tabeltoelichting
In deze tabel vindt u een overzicht van de subjectief ervaren leefbaarheid van de woonbuurt en de beleving van buurtproblemen op basis van de Integrale VeiligheidsMonitor (IVM).
De gepresenteerde cijfers hebben betrekking op vormen van overlast, dreiging en fysieke verloedering die volgens de respondenten in hun buurt kunnen voorkomen, over hun mening over fysieke voorzieningen, sociale cohesie en de ontwikkeling van de buurt, over hun oordeel van de woonomgeving, de leefbaarheid en veiligheid in de buurt, en over hun eigen inzet voor de buurt.
Het gaat steeds om gegevens over de bevolking van 15 jaar of ouder, tenzij anders vermeld. Opgenomen zijn de landelijke cijfers en de cijfers naar buurtkenmerken.
De buurten zijn ingedeeld op basis van 6-cijferige postcodes zoals beschreven in de tabel Kerncijfers wijken en buurten 2004-2010.
Door wijziging in vraagstelling, onderzoeksopzet en/of context zijn de IVM-gegevens vanaf 2008 niet vergelijkbaar met gegevens uit andere bronnen, zoals de Veiligheidsmonitor Rijk (VMR; 2005-2008) en eerdere veiligheids- en/of slachtofferenquêtes.
De enquête is uitgevoerd in het laatste kwartaal van het jaar.
Gegevens beschikbaar van 2008 tot en met 2009.
Status van de cijfers:
De gegevens zijn definitief.
Wijzigingen per 3 maart 2015
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Toelichting onderwerpen
- Buurtproblemen
- In de IVM zijn aan alle respondenten vragen gesteld over een aantal
vormen van overlast, dreiging en fysieke verloedering waarmee de buurt
te maken kan hebben.
Voor elk van deze problemen kan de respondent aangeven of die in zijn
buurt vaak, soms, of nooit of bijna nooit voorkomen.- Fysieke verloedering
- Fysieke verloedering omvat de deelproblemen:
- bekladding van muren en/of gebouwen;
- rommel op straat;
- hondenpoep;
- vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes.- Bekladding van muren, gebouwen
- Rommel op straat
- Hondenpoep op straat
- Vernieling van straatmeubilair
- Fysieke verloedering - schaalscore
- De schaalscore 'fysieke verloedering' is gebaseerd op vier vragen over de
perceptie van de fysieke woonomgeving. Hoe hoger de score op deze schaal,
hoe ernstiger de respondenten de verloedering ervaren. Het gaat om de
vragen over de volgende items:
- bekladding van muren en/of gebouwen.
- rommel op straat.
- hondenpoep op straat.
- vernieling van straatmeubilair.
(komt vaak voor =2, komt soms voor = 1, komt (bijna) nooit voor = 0; weet
niet/geen mening = missing).
De schaalscore wordt weergegeven als een cijfer tussen 0 en 10. Om
dit te bereiken worden alle afzonderlijke waarden opgeteld en
vermenigvuldigd met een factor. In dit geval is dat de factor 10/8.
- Leefbaarheid woonbuurt
- Sociale cohesie
- In de IVM wordt de respondenten zes stellingen voorgelegd over de sociale
aspecten van hun woonbuurt. Voor elk van deze stellingen kan de
respondent aangeven in hoeverre hij/zij het daarmee eens is (helemaal mee
eens; mee eens; neutraal; niet mee eens; helemaal niet mee eens; weet
niet/geen mening).- Tevreden met samenstelling bevolking
- Stelling: Ik ben tevreden over de bevolkingssamenstelling in deze buurt.
- Fysieke leefbaarheid buurt
- In de IVM wordt de respondenten een aantal stellingen voorgelegd over de
fysieke voorzieningen in hun woonbuurt. Voor elk van deze stellingen kan
de respondent aangeven in hoeverre hij/zij het daarmee eens is
(helemaal mee eens; mee eens; neutraal; niet mee eens; helemaal niet
mee eens; weet niet/geen mening).- Goede speelplekken voor kinderen
- Stelling: In de buurt zijn goede speelplekken voor kinderen.
- Goede voorzieningen voor jongeren
- Stelling: In woonbuurt zijn goede voorzieningen voor jongeren.