Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, waarden 1988 - kw1 2014
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat kwartaal- en jaargegevens over de productiecomponenten, de bestedingencategorieën en de inkomensbestanddelen van het bruto binnenlands product van Nederland. Het bruto binnenlands product is een belangrijk macro-economisch begrip. De volume-ontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf voor de economische groei van een land. Het is in de nationale rekeningen en dus ook in de kwartaalrekeningen gebruikelijk om het bruto binnenlands product vanuit drie gezichtspunten te benaderen, vanuit de productie, vanuit de bestedingen en vanuit het inkomen.
Daarnaast zijn er ook nog gegevens over de inkomenstransacties met het buitenland. Die maken het mogelijk berekeningen te maken over het bruto nationaal inkomen (bni). Deze gegevens zijn gegroepeerd onder het onderwerp
'nationaal vorderingensaldo'. Ten slotte zijn er detailgegevens van variabelen uit de eerste vier onderwerpen beschikbaar. Deze zijn gepresenteerd onder 'detailgegevens'. De hierboven genoemde macro-economische variabelen worden in volgende grootheden weergegeven:
- Waarde in werkelijke prijzen, miljoenen euro
- Waarde in werkelijke prijzen, seizoengecorrigeerd, miljoenen euro
- Waarde prijsniveau 2005=100, miljoenen euro
- Waarde prijsniveau 2005=100, seizoengecorrigeerd, mln euro
Om een zo goed mogelijk beeld te geven van de conjuncturele stand van zaken wordt de groei voor een aantal variabelen ten opzichte van het voorgaande kwartaal berekend. Hierbij wordt standaard gecorrigeerd voor seizoen- en eventuele werkdageffecten.
Bij het uitkomen van nieuwe kwartaalcijfers wordt deze seizoen- en werkdagcorrectie steeds opnieuw doorgerekend. Dit leidt doorgaans tot geringe bijstellingen van eerder geraamde cijfers, maar incidenteel tot meer substantiële bijstellingen.
Gegevens beschikbaar vanaf: Eerste kwartaal 1988 tot eerste kwartaal 2014
Status van de cijfers:
De cijfers vanaf 1988 zijn definitief. Gegevens van af 2011 tot 2014-I hebben nog een voorlopig karakter.
Aangezien deze tabel is stopgezet, worden de gegevens niet meer definitief gemaakt.
Wijzigingen per 25 juni 2014:
Geen, deze tabel is stopgezet.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.
Deze tabel wordt opgevolgd door tabel Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, waarden. Zie paragraaf 3.
Toelichting onderwerpen
- Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen
- De gegevens van de bestedingsbenadering van het bruto binnenlands product
(bbp) worden in dit deel van de tabel Kwartaalrekeningen
gepresenteerd. Het openingsmenu laat de bestedingsvariabelen ofwel de
goederen- en dienstentotalen zien. Centraal staat hierbij de samenhang
tussen het bbp en de bestedingsvariabelen. De som van gezinsconsumptie,
overheidsconsumptie, investeringen in vaste activa van bedrijven en
overheid en de voorraadmutaties is gelijk aan de nationale bestedingen.
De nationale bestedingen plus de uitvoer van goederen en diensten minus
de invoer levert het bbp op. Het eerste menu geeft een overzicht van de
variabelen die beschikbaar zijn. Selectie van een variabele leidt opnieuw
tot een menu. Op het volgende niveau kan de gewenste dimensie (volume,
waarde, enz.) van de variabele gekozen worden.- Beschikbaar voor finale bestedingen
- Het binnenlands product (bruto, marktprijzen) plus de invoer van goederen
en diensten.- Totaal
- Het binnenlands product (bruto, marktprijzen) plus de invoer van goederen
en diensten.
- Bruto binnenlands product
- Het bruto binnenlands product (bbp) is het eindresultaat van de
productieve activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is
gelijk aan de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle
bedrijfsklassen samen, aangevuld met enkele transacties die niet naar
bedrijfsklassen worden verdeeld. De toegevoegde waarde (basisprijzen) per
bedrijfsklasse is gelijk aan het verschil tussen de productie
(basisprijzen) en het intermediair verbruik (aankoopprijzen). De
onverdeelde transacties betreffen het saldo van productgebonden
belastingen en subsidies en het verschil toegerekende en afgedragen btw
(belasting over de toegevoegde waarde). Het bbp is ook gelijk aan de
waarde van het in Nederland gevormde inkomen.
De volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf
voor de economische groei.
- Finale bestedingen
- Het totaal van consumptieve bestedingen, investeringen in vaste activa
(bruto), veranderingen in voorraden en uitvoer.- Totaal
- Finale bestedingen: Het totaal van consumptieve bestedingen, investeringen
in vaste activa (bruto), veranderingen in voorraden en uitvoer.
- Nationale finale bestedingen
- Het totaal van consumptieve bestedingen, investeringen in vaste activa
(bruto) en veranderingen in voorraden.- Totaal
- Het totaal van consumptieve bestedingen, investeringen in vaste activa
(bruto) en veranderingen in voorraden.
- Consumptieve bestedingen
- Uitgaven voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de
rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of wensen of van de
collectieve behoeften van leden van de gemeenschap. De consumptieve
bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland
worden gedaan.
Consumptieve bestedingen vinden plaats door huishoudens, instellingen
zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de overheid.- Totaal
- Uitgaven voor goederen en diensten die worden gebruikt voor de
rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften of wensen of van de
collectieve behoeften van leden van de gemeenschap. De consumptieve
bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland
worden gedaan. Consumptieve bestedingen vinden plaats door huishoudens,
instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en de
overheid.
- Huishoudens
- Consumptieve bestedingen door huishoudens inclusief instellingen zonder
winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh).
- Overheid
- Consumptieve bestedingen door de sector overheid.
- Verandering in voorraden
- Alle grondstoffen, halffabrikaten, onderhanden werk en eindproducten, die
op een bepaald moment bij de producenten aanwezig zijn.
Een uitzondering is het onderhanden werk in de bouwnijverheid, dat tot de
investeringen in vaste activa van de opdrachtgever is gerekend, en niet
tot veranderingen in voorraden in de bouwnijverheid. Het gaat hierbij om
nog niet voltooide woningen, bedrijfsgebouwen en weg- en waterbouwkundige
werken.
Positieve veranderingen in de voorraden ontstaan wanneer in het
verslagjaar goederen zijn geproduceerd, die nog niet zijn verkocht. Ook
ontstaan toevoegingen aan voorraden wanneer goederen in het verslagjaar
zijn gekocht, maar nog niet in het productieproces verbruikt. Negatieve
veranderingen in voorraden ontstaan wanneer goederen aan bestaande
voorraden worden onttrokken om verkocht of in het productieproces
verbruikt te worden.
De waardering van de veranderingen in voorraden gebeurt zodanig, dat er
geen winsten of verliezen op voorraden door prijsveranderingen ontstaan.
Beginvoorraad en eindvoorraad van elk goed worden voor dit doel tegen
dezelfde prijs gewaardeerd, namelijk grondstoffen tegen de in de periode
geldende gemiddelde inkoopprijs, eindproducten tegen de gemiddelde
verkoopprijs en het onderhanden werk tegen de gemiddelde kostprijs. Met
deze waarderingsmethode wordt zoveel mogelijk voorkomen dat de
productiewaarde en daarmee de toegevoegde waarde worden beïnvloed door
prijsveranderingen van de voorraden gedurende de periode van waarneming.
- Opbouw bbp vanuit de productie
- De opbouw vanuit de toegevoegde waarde tegen basisprijzen van
bedrijfsklassen naar het bruto binnenlands product (bbp) tegen
marktprijzen wordt in dit deel van de tabel gepresenteerd.
Het bbp (marktprijzen) is gelijk aan de som van de bruto toegevoegde
waarden (basisprijzen) van alle bedrijfsklassen, het saldo van
productgebonden belastingen en subsidies en het verschil
toegerekende en afgedragen belasting over de toegevoegde waarde (BTW).
Schematisch:
Bij bedrijfsklassen gevormde toegevoegde waarde tegen basisprijzen
plus: saldo van productgebonden belastingen en subsidies.
plus: verschil toegerekende en afgedragen belasting over de toegevoegde
waarde (BTW)
levert het bruto binnenlands product tegen marktprijzen op.
Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen:
De toegevoegde waarde tegen basisprijzen per bedrijfsklasse is gelijk aan
het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het intermediair
verbruik (aankoopprijzen). De bedrijfstakken zijn ingedeeld in secties en
afdelingen conform de standaardbedrijfsindeling (SBI) 2008.- Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
- De toegevoegde waarde tegen basisprijzen is gelijk aan het verschil tussen
de productie (basisprijzen) en het intermediair verbruik (aankoopprijzen).
Bruto toegevoegde waarde is inclusief afschrijvingen en netto toegevoegde
waarde is exclusief afschrijvingen. De bedrijfsklassen zijn ingedeeld
conform de standaard bedrijfsindeling 2008 (SBI2008).- Niet-commerciële dienstenproducenten
- Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen van niet-commerciële
dienstenproducenten.
Tot de niet-commerciële dienstenproducenten behoren de bedrijfstak
overheid, onderwijs, de zorg en overige dienstverlening.- O-Q Overheid en zorg
- Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P Onderwijs
Q Gezondheids- en welzijnszorg- O-P Overheid en onderwijs
- Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P Onderwijs- O Openbaar bestuur en overheidsdiensten
- Deze sectie omvat:
- eenheden die deel uitmaken van de lagere of centrale overheid en die tot
een goede werking van het bestuur van de samenleving bijdragen en ook het
beheer van de verplichte sociale verzekeringsregelingen.;
- defensie, justitie, politie, buitenlandse zaken enzovoort;
- het algemeen openbaar bestuur (bijvoorbeeld uitvoerende, wetgevende,
financiële taken enzovoort op alle bestuursniveaus) en het toezicht op het
economische en sociale leven;
- provincies en gemeentes
- het beheer van de verplichte socialeverzekeringsregelingen.
Activiteiten die elders in de SBI zijn geclassificeerd vallen niet onder
afdeling 75, ook al worden zij door overheidinstanties uitgevoerd. Enkele
voorbeelden:
- het beheer van het onderwijsstelsel (d.w.z. regelgeving, inspecties,
onderwijsprogramma's) valt onder deze sectie O, maar het onderwijs zelf
valt onder afdeling 85, Onderwijs;
- militaire en penitentiaire ziekenhuizen worden ingedeeld bij afdeling 86
Gezondheidszorg;
- inzameling en verwerking van afvalwater en afval valt onder afdeling 38
Milieudienstverlening
- Opbouw vanuit de inkomensvorming
- De gegevens van de inkomensbenadering van het bruto binnenlands product
(bbp) worden in dit deel van de tabel Kwartaalrekeningen
gepresenteerd.
Schema:
Beloning van werknemers (+)
Exploitatieoverschot/gemengd inkomen (+)
Belastingen op productie en invoer (+)
Subsidies (-)
= Netto binnenlands product tegen marktprijzen
Afschrijvingen (+)
= Bruto binnenlands product tegen marktprijzen
Het openingsmenu laat de bestanddelen van het inkomen en de alternatieve
definities van het bbp zien. Als het bbp eenmaal gevormd is, komt de
primaire inkomensverdeling tot stand. Het totaal inkomen (bbp) wordt
verdeeld over de productiefactoren (arbeid, kapitaal en ondernemerschap).
De inkomensbestanddelen zijn de beloning van werknemers, de
afschrijvingen en het exploitatieoverschot/gemengd inkomen. De beloning
van werknemers is het totaal van lonen en salarissen en sociale premies
ten laste van werkgevers. Een nadere verdeling van de beloning van
werknemers naar bedrijfstakken is onder de menukeuze Detailgegevens te
vinden.
De beloning van werknemers omvat de beloning van Nederlandse ingezetenen
of buitenlanders voor de als werknemer bewezen diensten. Werknemers zijn
personen die in dienstbetrekking werkzaam zijn bij particuliere
ondernemingen, overheidsbedrijven, bij uitoefenaren van vrije beroepen en
dergelijke, bij de overheid en bij gezinshuishoudingen, enz. Meewerkende
gezinsleden zijn niet als werknemers beschouwd. Hun inkomen is dus niet
in de beloning van werknemers begrepen. Evenmin is het zogenaamde
(fictief) ondernemersloon tot de lonen en salarissen gerekend. De sociale
premies ten laste van werkgevers hebben betrekking op werkgeversbijdragen
(werkelijk betaalde en toegerekende) in de sociale zekerheid en de
(werkelijk) betaalde pensioenpremies.
De afschrijvingen (voor geheel Nederland) zijn berekend als de
waardevermindering van de in gebruik zijnde duurzame productiegoederen
die het gevolg is van technische slijtage, voorzienbare economische
veroudering en risico's van schade. De afschrijvingen hebben betrekking
op gebouwen, machines, vervoermiddelen, meubilair en dergelijke. De
gemiddelde levensduur per categorie is bekend, evenals de (geraamde)
vervangingswaarde. De afschrijvingen worden berekend met de perpetual
inventory method. Deze methode gaat uit van de
waarde van de kapitaalgoederenvoorraad in Nederland aan het begin van een
periode en de verwachte levensduur van de activa. De afschrijvingen zijn
(bij benadering) gewaardeerd tegen vervangingswaarde en behoeven
uiteraard niet overeen te komen met de werkelijke (fiscale of
bedrijfseconomische) afschrijvingen. De afschrijvingen vertonen op
kwartaalbasis een vrij gelijkmatige, trendmatige ontwikkeling. De waarde
van de afschrijvingen in de Kwartaalrekeningen is geschat.
Het overig exploitatiesaldo/gemengd inkomen is gedefinieerd als het
inkomen uit vermogen en bedrijfsuitoefening (bijvoorbeeld het inkomen van
vrije beroepsbeoefenaars wordt ertoe gerekend). In de praktijk van de
Kwartaalrekeningen resteert het exploitatiesaldo/gemengd inkomen uit de
toegevoegde waarde nadat de beloning van werknemers en de afschrijvingen
in mindering zijn gebracht. Exploitatiesaldo/gemengd inkomen
bedrijfswinsten zijn dus niet hetzelfde. Winst is een fiscaal begrip dat
geen plaats heeft in de beschrijving van het productieproces in de
Kwartaalrekeningen.
De belastingen op productie en invoer hebben betrekking op de door
bedrijven en de overheid zelf betaalde bedragen aan belastingen, met
uitzondering van belastingen op de winst van bedrijven. De belastingen op
productie en invoer omvatten ondermeer belasting over de toegevoegde
waarde (BTW), accijnzen, overdrachtsbelasting, milieuheffingen, bouwleges
en invoerrechten.
Als subsidies zijn aangemerkt de bijdragen aan het openbaar vervoer,
huurprijsverlagende subsidies aan woningexploitanten, bijdragen in
verliezen van overheidsbedrijven en subsidies op voedingsmiddelen. De
uitkeringen van individuele huursubsidies worden beschouwd als
inkomensoverdrachten om niet aan de sector gezinshuishoudingen.- Beloning van werknemers
- De beloning voor geleverde arbeid door werknemers. Werknemers zijn alle
ingezeten en niet-ingezeten personen die in Nederland in dienstbetrekking
werkzaam zijn. Ook directeuren van nv's en bv's behoren tot de
werknemers, dus hun salarissen zijn ook in de beloning van werknemers
begrepen. Hetzelfde geldt voor medewerkers van sociale werkplaatsen.
De beloning van werknemers heeft twee componenten: lonen enerzijds en
sociale premies ten laste van werkgevers anderzijds. De lonen zijn
inclusief de door de werkgever ingehouden loonbelasting en de sociale
premies die ten laste komen van de werknemers. Verder omvatten de lonen
naast het periodiek, direct aan werknemers betaalde loon ook de
aanvullingen hierop (zoals bonussen, overwerkvergoeding, fooien en
provisie), het loon in natura (zoals vrij wonen, vrije voeding, 'auto van
de zaak', korting op kinderopvang, rentevoordeel, voordelig reizen) en
het vakantiegeld. Ook bepaalde vergoedingen voor kosten die door
werknemers zijn gemaakt in verband met de dienstbetrekking, zoals
vergoeding voor de kosten van het woon-werkverkeer, zijn tot de lonen
gerekend. De sociale premies zijn de premies wettelijke sociale
verzekering, pensioenpremies, overige particuliere sociale premies en
toegerekende sociale premies. Deze premies komen ten laste van
werkgevers, werknemers, zelfstandigen of niet-werkenden.
- Exploitatie-overschot
- Het netto exploitatieoverschot / gemengd inkomen is gelijk aan het bruto
exploitatieoverschot / gemengd inkomen verminderd met de afschrijvingen.
Het bruto exploitatieoverschot per bedrijfsklasse is het saldo dat
resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met
de beloning van werknemers en het saldo van niet-productgebonden
belastingen op productie en niet-productgebonden subsidies. Bij
zelfstandigen wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de
beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
Het exploitatieoverschot van de totale economie wordt bepaald door het
totaal van de bedrijfsklassen te vermeerderen met het verschil
toegerekende en afgedragen belasting over de toegevoegde waarde (btw).
- Netto binnenlands product
- Het binnenlands product (bruto, marktprijzen) minus de afschrijvingen. Het
bruto binnenlands product (bbp) is het eindresultaat van de productieve
activiteiten van de ingezeten productie-eenheden. Het is gelijk aan de
toegevoegde waarde tegen basisprijzen van alle bedrijfsklassen samen,
aangevuld met enkele transacties die niet naar bedrijfsklassen worden
verdeeld. De toegevoegde waarde (basisprijzen) per bedrijfsklasse is
gelijk aan het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het
intermediair verbruik (aankoopprijzen).