Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Regio's Perioden Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand tot de AOW-leeftijd (aantal personen)
Nederland 2024 juli 442.450 61.230 404.570
Nederland 2024 augustus 441.300 61.300 403.780
Nederland 2024 september 440.410 61.400 403.060
Nederland 2024 oktober 440.740 61.590 403.570
Nederland 2024 november 441.510 61.680 404.430
Nederland 2024 december 442.770 61.810 405.700
Nederland 2025 januari 443.210 62.160 406.280
Nederland 2025 februari 443.930 62.350 406.990
Nederland 2025 maart 444.810 62.630 407.930
Nederland 2025 april 445.260 62.900 408.510
Nederland 2025 mei 445.200 63.080 408.730
Nederland 2025 juni 445.240 63.190 408.960
Noord-Nederland (LD) 2024 juli 50.000 3.450 45.580
Noord-Nederland (LD) 2024 augustus 49.850 3.450 45.470
Noord-Nederland (LD) 2024 september 49.660 3.460 45.320
Noord-Nederland (LD) 2024 oktober 49.700 3.460 45.470
Noord-Nederland (LD) 2024 november 49.700 3.460 45.490
Noord-Nederland (LD) 2024 december 49.830 3.480 45.630
Noord-Nederland (LD) 2025 januari 49.890 3.500 45.720
Noord-Nederland (LD) 2025 februari 49.930 3.500 45.780
Noord-Nederland (LD) 2025 maart 50.000 3.530 45.840
Noord-Nederland (LD) 2025 april 49.900 3.570 45.840
Noord-Nederland (LD) 2025 mei 49.740 3.560 45.710
Noord-Nederland (LD) 2025 juni 49.680 3.570 45.680
Oost-Nederland (LD) 2024 juli 84.670 10.190 77.310
Oost-Nederland (LD) 2024 augustus 84.620 10.190 77.340
Oost-Nederland (LD) 2024 september 84.500 10.230 77.310
Oost-Nederland (LD) 2024 oktober 84.520 10.270 77.380
Oost-Nederland (LD) 2024 november 84.740 10.280 77.560
Oost-Nederland (LD) 2024 december 85.000 10.310 77.840
Oost-Nederland (LD) 2025 januari 85.170 10.350 78.000
Oost-Nederland (LD) 2025 februari 85.370 10.400 78.210
Oost-Nederland (LD) 2025 maart 85.530 10.400 78.440
Oost-Nederland (LD) 2025 april 85.690 10.460 78.570
Oost-Nederland (LD) 2025 mei 85.770 10.480 78.730
Oost-Nederland (LD) 2025 juni 85.820 10.500 78.840
West-Nederland (LD) 2024 juli 227.640 38.090 207.790
West-Nederland (LD) 2024 augustus 226.930 38.140 207.240
West-Nederland (LD) 2024 september 226.450 38.210 206.770
West-Nederland (LD) 2024 oktober 226.620 38.340 206.990
West-Nederland (LD) 2024 november 226.950 38.390 207.430
West-Nederland (LD) 2024 december 227.600 38.450 208.030
West-Nederland (LD) 2025 januari 227.800 38.660 208.290
West-Nederland (LD) 2025 februari 228.080 38.770 208.550
West-Nederland (LD) 2025 maart 228.610 38.950 209.040
West-Nederland (LD) 2025 april 228.900 39.120 209.340
West-Nederland (LD) 2025 mei 229.020 39.230 209.600
West-Nederland (LD) 2025 juni 228.970 39.280 209.590
Zuid-Nederland (LD) 2024 juli 79.840 9.440 73.730
Zuid-Nederland (LD) 2024 augustus 79.590 9.440 73.550
Zuid-Nederland (LD) 2024 september 79.530 9.440 73.520
Zuid-Nederland (LD) 2024 oktober 79.610 9.470 73.580
Zuid-Nederland (LD) 2024 november 79.840 9.490 73.810
Zuid-Nederland (LD) 2024 december 80.070 9.510 74.060
Zuid-Nederland (LD) 2025 januari 80.060 9.580 74.120
Zuid-Nederland (LD) 2025 februari 80.270 9.620 74.310
Zuid-Nederland (LD) 2025 maart 80.360 9.670 74.440
Zuid-Nederland (LD) 2025 april 80.460 9.690 74.590
Zuid-Nederland (LD) 2025 mei 80.410 9.750 74.550
Zuid-Nederland (LD) 2025 juni 80.470 9.760 74.670
Groningen (PV) 2024 juli 20.030 1.420 18.580
Groningen (PV) 2024 augustus 19.900 1.420 18.480
Groningen (PV) 2024 september 19.800 1.420 18.400
Groningen (PV) 2024 oktober 19.830 1.420 18.440
Groningen (PV) 2024 november 19.810 1.420 18.430
Groningen (PV) 2024 december 19.860 1.440 18.490
Groningen (PV) 2025 januari 19.890 1.450 18.520
Groningen (PV) 2025 februari 19.920 1.440 18.560
Groningen (PV) 2025 maart 19.950 1.440 18.590
Groningen (PV) 2025 april 19.910 1.470 18.570
Groningen (PV) 2025 mei 19.840 1.460 18.510
Groningen (PV) 2025 juni 19.790 1.460 18.480
Fryslân (PV) 2024 juli 18.350 1.130 16.620
Fryslân (PV) 2024 augustus 18.340 1.130 16.640
Fryslân (PV) 2024 september 18.290 1.130 16.590
Fryslân (PV) 2024 oktober 18.320 1.130 16.710
Fryslân (PV) 2024 november 18.330 1.120 16.720
Fryslân (PV) 2024 december 18.350 1.130 16.760
Fryslân (PV) 2025 januari 18.370 1.130 16.800
Fryslân (PV) 2025 februari 18.380 1.130 16.820
Fryslân (PV) 2025 maart 18.410 1.140 16.830
Fryslân (PV) 2025 april 18.380 1.140 16.860
Fryslân (PV) 2025 mei 18.340 1.130 16.840
Fryslân (PV) 2025 juni 18.340 1.140 16.850
Drenthe (PV) 2024 juli 11.620 900 10.380
Drenthe (PV) 2024 augustus 11.610 900 10.360
Drenthe (PV) 2024 september 11.570 910 10.330
Drenthe (PV) 2024 oktober 11.540 910 10.320
Drenthe (PV) 2024 november 11.560 910 10.340
Drenthe (PV) 2024 december 11.610 920 10.390
Drenthe (PV) 2025 januari 11.630 920 10.410
Drenthe (PV) 2025 februari 11.630 940 10.400
Drenthe (PV) 2025 maart 11.640 950 10.410
Drenthe (PV) 2025 april 11.610 960 10.410
Drenthe (PV) 2025 mei 11.560 970 10.360
Drenthe (PV) 2025 juni 11.550 970 10.360
Overijssel (PV) 2024 juli 27.860 3.710 25.710
Overijssel (PV) 2024 augustus 27.910 3.710 25.760
Overijssel (PV) 2024 september 27.880 3.720 25.760
Overijssel (PV) 2024 oktober 27.880 3.740 25.760
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De tabel geeft inzicht in het aantal personen met een sociale zekerheidsuitkering. Deze personen kunnen zowel in Nederland als in het buitenland woonachtig zijn. Het betreft de personen met een uitkering voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, ouderdom, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen.
De cijfers over personen met een uitkering in het kader van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen zijn vanaf 2007 beschikbaar. Het aantal personen dat een uitkering voor ouderdom ontvangt is vanaf 2013 in de tabel opgenomen. De aantallen zijn uitgesplitst naar verschillende regio's in Nederland en geven de stand weer op de laatste dag van de verslagmaand.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meerdere uitkeringen. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: WIA, WAZ, Wajong of WAO) of uitkeringen van verschillend type (zoals een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW) en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen).

In oktober 2021 is een stijging te zien van het aantal personen met een WGA-uitkering. De oorzaak hiervan is een kwaliteitsverbetering van het proces waardoor een groep eigenrisicodragers die eerder ontbrak nu wel meegenomen wordt.

Status van de cijfers:
De cijfers vanaf januari 2007 zijn definitief.

Wijzigingen per: 2 december 2025
Toegevoegd zijn de definitieve cijfers van juni 2025.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers komen in: december 2025

Toelichting onderwerpen

Uitkeringsontvangers per soort uitkering
Het aantal personen dat een sociale zekerheidsuitkering ontvangt uitgesplitst naar de soort uitkering.
Het gaat hier om werkloosheidsuitkeringen, bijstandsuitkeringen, bijstandsgerelateerde uitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en AOW-uitkeringen.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering. In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.
Bijstand en bijstandsgerelateerd
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of bijstandsgerelateerde wet.

Vanaf 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

Bijstandsgerelateerde wetten zijn de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Personen met een uitkering in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) zijn uitsluitend opgenomen in het totaal aantal personen dat een bijstandsuitkering of bijstandsgerelateerde uitkering ontvangt.

De personen met een WWIK-uitkering (Wet werk en inkomen kunstenaars) zijn per 12 mei 2016 uitsluitend opgenomen in de totalen. Meer informatie over de personen met WWIK-uitkering is te lezen in de tabeltoelichting bij ‘Personen met een bijstandsgerelateerde uitkering’.

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz):
Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) is ingesteld om een zelfstandige tijdelijk een uitkering te verstrekken totdat hij weer in zijn eigen levensbehoeften kan voorzien.
Degenen die in aanmerking komen voor het Bbz zijn gevestigde zelfstandigen die tijdelijk in financiële problemen verkeren, of startende zelfstandigen.
Daarnaast biedt het Bbz ook hulp aan oudere zelfstandigen met een niet-levensvatbaar bedrijf of hulp wanneer zelfstandigen hun bedrijf willen beëindigen.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering.



Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering. De regeling gold met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2020 en liep eind mei 2020 af. Deze regeling is opgevolgd door 'Tozo 2.0'. Vanaf 1 oktober is Tozo 2.0 opgevolgd door Tozo 3.0 die tot en met maart 2021 van kracht is.
Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.



Bijstand tot de AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet. Ingaande 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.