Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Regio's Perioden Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand tot de AOW-leeftijd (aantal personen)
Beverwijk 2024 juli 1.050 130 1.010
Beverwijk 2024 augustus 1.050 130 1.010
Beverwijk 2024 september 1.050 130 1.010
Beverwijk 2024 oktober 1.050 130 1.010
Beverwijk 2024 november 1.050 130 1.010
Beverwijk 2024 december 1.050 130 1.010
Beverwijk 2025 januari 1.060 130 1.020
Beverwijk 2025 februari 1.070 130 1.030
Beverwijk 2025 maart 1.080 130 1.030
Beverwijk 2025 april 1.070 130 1.020
Beverwijk 2025 mei 1.060 140 1.020
Beverwijk 2025 juni 1.070 130 1.030
Bodegraven-Reeuwijk 2024 juli 410 50 380
Bodegraven-Reeuwijk 2024 augustus 410 50 380
Bodegraven-Reeuwijk 2024 september 410 50 380
Bodegraven-Reeuwijk 2024 oktober 410 50 380
Bodegraven-Reeuwijk 2024 november 410 50 380
Bodegraven-Reeuwijk 2024 december 420 50 390
Bodegraven-Reeuwijk 2025 januari 410 50 380
Bodegraven-Reeuwijk 2025 februari 400 50 380
Bodegraven-Reeuwijk 2025 maart 410 50 390
Bodegraven-Reeuwijk 2025 april 410 50 390
Bodegraven-Reeuwijk 2025 mei 420 50 400
Bodegraven-Reeuwijk 2025 juni 420 50 400
Harderwijk 2024 juli 970 120 920
Harderwijk 2024 augustus 970 120 920
Harderwijk 2024 september 970 120 920
Harderwijk 2024 oktober 970 120 920
Harderwijk 2024 november 980 120 920
Harderwijk 2024 december 980 120 930
Harderwijk 2025 januari 980 120 930
Harderwijk 2025 februari 990 120 940
Harderwijk 2025 maart 1.000 120 950
Harderwijk 2025 april 980 130 940
Harderwijk 2025 mei 980 130 940
Harderwijk 2025 juni 970 130 930
Katwijk 2024 juli 920 100 850
Katwijk 2024 augustus 920 100 850
Katwijk 2024 september 920 100 850
Katwijk 2024 oktober 930 100 860
Katwijk 2024 november 920 100 850
Katwijk 2024 december 920 100 850
Katwijk 2025 januari 930 110 860
Katwijk 2025 februari 920 110 850
Katwijk 2025 maart 900 110 840
Katwijk 2025 april 910 110 840
Katwijk 2025 mei 900 110 840
Katwijk 2025 juni 910 110 840
Noordwijk 2024 juli 570 60 520
Noordwijk 2024 augustus 570 60 520
Noordwijk 2024 september 560 70 510
Noordwijk 2024 oktober 560 70 510
Noordwijk 2024 november 570 70 520
Noordwijk 2024 december 570 70 530
Noordwijk 2025 januari 590 70 540
Noordwijk 2025 februari 580 70 530
Noordwijk 2025 maart 590 70 540
Noordwijk 2025 april 570 70 520
Noordwijk 2025 mei 570 70 530
Noordwijk 2025 juni 570 70 530
Noordwijkerhout 2024 juli
Noordwijkerhout 2024 augustus
Noordwijkerhout 2024 september
Noordwijkerhout 2024 oktober
Noordwijkerhout 2024 november
Noordwijkerhout 2024 december
Noordwijkerhout 2025 januari
Noordwijkerhout 2025 februari
Noordwijkerhout 2025 maart
Noordwijkerhout 2025 april
Noordwijkerhout 2025 mei
Noordwijkerhout 2025 juni
Oisterwijk 2024 juli 400 40 340
Oisterwijk 2024 augustus 410 40 340
Oisterwijk 2024 september 410 40 340
Oisterwijk 2024 oktober 400 40 340
Oisterwijk 2024 november 400 40 340
Oisterwijk 2024 december 410 40 340
Oisterwijk 2025 januari 400 40 340
Oisterwijk 2025 februari 410 40 350
Oisterwijk 2025 maart 400 40 340
Oisterwijk 2025 april 410 40 350
Oisterwijk 2025 mei 400 40 340
Oisterwijk 2025 juni 410 50 360
Reeuwijk 2024 juli
Reeuwijk 2024 augustus
Reeuwijk 2024 september
Reeuwijk 2024 oktober
Reeuwijk 2024 november
Reeuwijk 2024 december
Reeuwijk 2025 januari
Reeuwijk 2025 februari
Reeuwijk 2025 maart
Reeuwijk 2025 april
Reeuwijk 2025 mei
Reeuwijk 2025 juni
Rijswijk (ZH.) 2024 juli 1.600 260 1.520
Rijswijk (ZH.) 2024 augustus 1.600 270 1.510
Rijswijk (ZH.) 2024 september 1.590 270 1.510
Rijswijk (ZH.) 2024 oktober 1.590 270 1.510
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De tabel geeft inzicht in het aantal personen met een sociale zekerheidsuitkering. Deze personen kunnen zowel in Nederland als in het buitenland woonachtig zijn. Het betreft de personen met een uitkering voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, ouderdom, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen.
De cijfers over personen met een uitkering in het kader van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen zijn vanaf 2007 beschikbaar. Het aantal personen dat een uitkering voor ouderdom ontvangt is vanaf 2013 in de tabel opgenomen. De aantallen zijn uitgesplitst naar verschillende regio's in Nederland en geven de stand weer op de laatste dag van de verslagmaand.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meerdere uitkeringen. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: WIA, WAZ, Wajong of WAO) of uitkeringen van verschillend type (zoals een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW) en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen).

In oktober 2021 is een stijging te zien van het aantal personen met een WGA-uitkering. De oorzaak hiervan is een kwaliteitsverbetering van het proces waardoor een groep eigenrisicodragers die eerder ontbrak nu wel meegenomen wordt.

Status van de cijfers:
De cijfers vanaf januari 2007 zijn definitief.

Wijzigingen per: 2 december 2025
Toegevoegd zijn de definitieve cijfers van juni 2025.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers komen in: december 2025

Toelichting onderwerpen

Uitkeringsontvangers per soort uitkering
Het aantal personen dat een sociale zekerheidsuitkering ontvangt uitgesplitst naar de soort uitkering.
Het gaat hier om werkloosheidsuitkeringen, bijstandsuitkeringen, bijstandsgerelateerde uitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en AOW-uitkeringen.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering. In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.
Bijstand en bijstandsgerelateerd
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of bijstandsgerelateerde wet.

Vanaf 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

Bijstandsgerelateerde wetten zijn de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Personen met een uitkering in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) zijn uitsluitend opgenomen in het totaal aantal personen dat een bijstandsuitkering of bijstandsgerelateerde uitkering ontvangt.

De personen met een WWIK-uitkering (Wet werk en inkomen kunstenaars) zijn per 12 mei 2016 uitsluitend opgenomen in de totalen. Meer informatie over de personen met WWIK-uitkering is te lezen in de tabeltoelichting bij ‘Personen met een bijstandsgerelateerde uitkering’.

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz):
Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) is ingesteld om een zelfstandige tijdelijk een uitkering te verstrekken totdat hij weer in zijn eigen levensbehoeften kan voorzien.
Degenen die in aanmerking komen voor het Bbz zijn gevestigde zelfstandigen die tijdelijk in financiële problemen verkeren, of startende zelfstandigen.
Daarnaast biedt het Bbz ook hulp aan oudere zelfstandigen met een niet-levensvatbaar bedrijf of hulp wanneer zelfstandigen hun bedrijf willen beëindigen.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering.



Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering. De regeling gold met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2020 en liep eind mei 2020 af. Deze regeling is opgevolgd door 'Tozo 2.0'. Vanaf 1 oktober is Tozo 2.0 opgevolgd door Tozo 3.0 die tot en met maart 2021 van kracht is.
Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.



Bijstand tot de AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet. Ingaande 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.