Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Regio's Perioden Uitkeringsontvangers, totaal Uitkeringsontvangers, totaal (aantal personen) Uitkeringsontvangers, totaal Tot de AOW- leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers, totaal Vanaf de AOW- leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Werkloosheid (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand tot de AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid Arbeidsongeschiktheid, totaal (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid WAO-uitkering (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid WIA-uitkering: WGA-regeling (aantal personen)
Oost-Nederland (LD) 2024 juli 978.480 284.140 694.340 28.990 84.670 10.190 77.310 174.710 30.620 50.480
Oost-Nederland (LD) 2024 augustus 981.000 284.990 696.010 29.750 84.620 10.190 77.340 174.940 30.340 50.760
Oost-Nederland (LD) 2024 september 982.830 285.260 697.560 29.830 84.500 10.230 77.310 175.260 30.080 51.180
Oost-Nederland (LD) 2024 oktober 985.420 286.560 698.850 30.410 84.520 10.270 77.380 175.950 29.830 51.710
Oost-Nederland (LD) 2024 november 986.930 286.930 700.000 30.470 84.740 10.280 77.560 176.030 29.570 52.080
Oost-Nederland (LD) 2024 december 989.390 288.310 701.080 31.510 85.000 10.310 77.840 176.160 29.320 52.450
Oost-Nederland (LD) 2025 januari 992.520 290.400 702.120 33.270 85.170 10.350 78.000 176.330 29.060 52.910
Oost-Nederland (LD) 2025 februari 995.060 291.990 703.070 33.180 85.370 10.400 78.210 177.860 29.020 53.740
Oost-Nederland (LD) 2025 maart 996.720 292.360 704.350 32.920 85.530 10.400 78.440 178.340 28.750 54.300
Oost-Nederland (LD) 2025 april 998.360 292.540 705.820 32.600 85.690 10.460 78.570 178.720 28.500 54.650
Oost-Nederland (LD) 2025 mei 998.040 290.570 707.470 30.140 85.770 10.480 78.730 179.060 28.280 54.970
Oost-Nederland (LD) 2025 juni 998.540 289.670 708.860 30.690 85.820 10.500 78.840 177.640 27.840 54.840
West-Nederland (LD) 2024 juli 2.083.620 628.850 1.454.760 69.920 227.640 38.090 207.790 340.450 65.050 118.600
West-Nederland (LD) 2024 augustus 2.087.300 629.770 1.457.530 71.370 226.930 38.140 207.240 340.610 64.480 119.120
West-Nederland (LD) 2024 september 2.090.620 630.180 1.460.440 71.880 226.450 38.210 206.770 341.050 63.930 119.830
West-Nederland (LD) 2024 oktober 2.095.900 633.090 1.462.810 73.280 226.620 38.340 206.990 342.420 63.380 121.050
West-Nederland (LD) 2024 november 2.098.600 633.990 1.464.620 73.490 226.950 38.390 207.430 342.780 62.860 121.760
West-Nederland (LD) 2024 december 2.101.930 635.370 1.466.570 74.160 227.600 38.450 208.030 342.870 62.300 122.400
West-Nederland (LD) 2025 januari 2.107.810 639.610 1.468.200 78.120 227.800 38.660 208.290 343.080 61.640 123.220
West-Nederland (LD) 2025 februari 2.111.730 642.120 1.469.610 77.660 228.080 38.770 208.550 345.830 61.440 124.830
West-Nederland (LD) 2025 maart 2.114.630 642.580 1.472.050 77.110 228.610 38.950 209.040 346.300 60.920 125.580
West-Nederland (LD) 2025 april 2.117.990 643.280 1.474.700 77.070 228.900 39.120 209.340 346.790 60.320 126.110
West-Nederland (LD) 2025 mei 2.116.620 638.660 1.477.960 71.910 229.020 39.230 209.600 347.150 59.800 126.670
West-Nederland (LD) 2025 juni 2.117.990 637.560 1.480.420 73.630 228.970 39.280 209.590 344.390 58.850 126.110
Oost-Groningen (CR) 2024 juli 45.990 14.480 31.510 1.140 4.240 270 3.920 9.360 1.910 1.980
Oost-Groningen (CR) 2024 augustus 46.160 14.560 31.600 1.210 4.220 260 3.900 9.380 1.890 1.990
Oost-Groningen (CR) 2024 september 46.250 14.610 31.640 1.230 4.210 260 3.910 9.430 1.880 2.020
Oost-Groningen (CR) 2024 oktober 46.270 14.600 31.670 1.230 4.220 260 3.910 9.430 1.860 2.020
Oost-Groningen (CR) 2024 november 46.290 14.600 31.690 1.280 4.210 270 3.910 9.390 1.840 2.030
Oost-Groningen (CR) 2024 december 46.390 14.660 31.730 1.320 4.230 270 3.940 9.390 1.820 2.040
Oost-Groningen (CR) 2025 januari 46.470 14.710 31.750 1.420 4.210 270 3.930 9.360 1.800 2.050
Oost-Groningen (CR) 2025 februari 46.570 14.830 31.740 1.390 4.210 270 3.920 9.490 1.800 2.070
Oost-Groningen (CR) 2025 maart 46.600 14.840 31.770 1.390 4.220 260 3.940 9.490 1.790 2.090
Oost-Groningen (CR) 2025 april 46.580 14.740 31.840 1.310 4.180 270 3.900 9.510 1.770 2.100
Oost-Groningen (CR) 2025 mei 46.530 14.640 31.890 1.200 4.170 270 3.900 9.530 1.750 2.130
Oost-Groningen (CR) 2025 juni 46.410 14.490 31.920 1.180 4.160 270 3.890 9.410 1.710 2.130
Zuidwest-Friesland (CR) 2024 juli 40.230 8.940 31.300 1.020 3.060 160 2.790 4.970 790 1.250
Zuidwest-Friesland (CR) 2024 augustus 40.370 9.010 31.360 1.080 3.080 160 2.810 4.980 780 1.260
Zuidwest-Friesland (CR) 2024 september 40.450 9.030 31.420 1.070 3.080 150 2.810 5.010 770 1.280
Zuidwest-Friesland (CR) 2024 oktober 40.630 9.180 31.460 1.160 3.090 160 2.820 5.060 760 1.330
Zuidwest-Friesland (CR) 2024 november 40.690 9.210 31.490 1.210 3.090 160 2.830 5.040 750 1.340
Zuidwest-Friesland (CR) 2024 december 40.800 9.240 31.560 1.250 3.090 160 2.830 5.030 740 1.350
Zuidwest-Friesland (CR) 2025 januari 40.890 9.300 31.590 1.330 3.080 170 2.830 5.030 730 1.370
Zuidwest-Friesland (CR) 2025 februari 40.910 9.300 31.610 1.270 3.100 170 2.850 5.060 730 1.380
Zuidwest-Friesland (CR) 2025 maart 40.980 9.310 31.680 1.260 3.090 170 2.830 5.090 730 1.410
Zuidwest-Friesland (CR) 2025 april 40.970 9.240 31.730 1.160 3.090 170 2.840 5.120 730 1.430
Zuidwest-Friesland (CR) 2025 mei 40.940 9.120 31.810 1.040 3.080 170 2.840 5.130 720 1.450
Zuidwest-Friesland (CR) 2025 juni 40.990 9.100 31.900 1.050 3.070 170 2.830 5.100 710 1.450
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 juli 55.480 14.950 40.520 1.590 4.870 340 4.430 8.700 1.270 1.920
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 augustus 55.710 15.120 40.580 1.740 4.880 340 4.450 8.720 1.260 1.950
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 september 55.800 15.160 40.640 1.770 4.840 340 4.420 8.760 1.240 1.990
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 oktober 55.930 15.240 40.700 1.790 4.860 340 4.440 8.810 1.230 2.020
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 november 55.980 15.220 40.760 1.780 4.850 330 4.430 8.810 1.220 2.040
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 december 56.140 15.310 40.830 1.870 4.840 340 4.430 8.810 1.210 2.050
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 januari 56.340 15.460 40.880 1.990 4.880 340 4.470 8.820 1.190 2.090
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 februari 56.410 15.510 40.900 1.970 4.880 330 4.470 8.910 1.190 2.130
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 maart 56.450 15.480 40.970 1.890 4.880 340 4.480 8.940 1.170 2.190
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 april 56.580 15.520 41.060 1.890 4.880 340 4.490 8.990 1.160 2.230
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 mei 56.550 15.400 41.150 1.700 4.910 340 4.520 9.030 1.160 2.270
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 juni 56.550 15.300 41.250 1.690 4.900 350 4.520 8.940 1.140 2.250
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 juli 54.830 16.550 38.280 1.460 4.630 350 4.220 10.780 2.080 2.720
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 augustus 54.890 16.570 38.320 1.520 4.640 360 4.230 10.750 2.060 2.720
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 september 54.950 16.550 38.400 1.470 4.650 360 4.240 10.750 2.040 2.710
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 oktober 55.040 16.600 38.440 1.540 4.620 350 4.220 10.770 2.020 2.740
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 november 55.110 16.630 38.470 1.600 4.600 360 4.210 10.760 2.010 2.750
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 december 55.240 16.730 38.520 1.690 4.630 360 4.230 10.730 1.990 2.750
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 januari 55.370 16.840 38.530 1.820 4.620 360 4.210 10.730 1.980 2.760
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 februari 55.400 16.860 38.540 1.750 4.620 370 4.210 10.810 1.970 2.800
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 maart 55.440 16.820 38.620 1.700 4.620 370 4.210 10.810 1.940 2.810
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 april 55.430 16.730 38.700 1.600 4.620 380 4.230 10.820 1.930 2.820
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 mei 55.310 16.550 38.770 1.440 4.590 380 4.200 10.820 1.900 2.830
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 juni 55.280 16.460 38.820 1.450 4.580 380 4.190 10.740 1.880 2.820
Zuidwest-Drenthe (CR) 2024 juli 39.670 10.060 29.610 1.090 2.700 240 2.490 6.420 1.170 1.580
Zuidwest-Drenthe (CR) 2024 augustus 39.750 10.080 29.670 1.140 2.690 240 2.480 6.410 1.160 1.580
Zuidwest-Drenthe (CR) 2024 september 39.870 10.130 29.740 1.180 2.670 250 2.460 6.430 1.160 1.590
Zuidwest-Drenthe (CR) 2024 oktober 40.030 10.210 29.820 1.260 2.650 250 2.440 6.460 1.150 1.600
Zuidwest-Drenthe (CR) 2024 november 40.100 10.240 29.860 1.250 2.680 250 2.470 6.460 1.130 1.620
Zuidwest-Drenthe (CR) 2024 december 40.140 10.250 29.890 1.280 2.690 240 2.490 6.430 1.120 1.620
Zuidwest-Drenthe (CR) 2025 januari 40.270 10.360 29.910 1.370 2.700 250 2.500 6.450 1.110 1.640
Zuidwest-Drenthe (CR) 2025 februari 40.320 10.390 29.940 1.360 2.690 250 2.490 6.510 1.110 1.670
Zuidwest-Drenthe (CR) 2025 maart 40.320 10.350 29.970 1.310 2.690 250 2.490 6.520 1.100 1.690
Zuidwest-Drenthe (CR) 2025 april 40.280 10.280 30.000 1.250 2.680 250 2.480 6.520 1.090 1.680
Zuidwest-Drenthe (CR) 2025 mei 40.180 10.140 30.040 1.100 2.670 260 2.480 6.520 1.080 1.680
Zuidwest-Drenthe (CR) 2025 juni 40.210 10.100 30.100 1.110 2.670 250 2.490 6.490 1.060 1.690
Zuidwest-Overijssel (CR) 2024 juli 42.890 13.030 29.860 1.370 3.780 350 3.460 8.090 1.460 2.300
Zuidwest-Overijssel (CR) 2024 augustus 43.030 13.090 29.930 1.420 3.790 350 3.480 8.110 1.460 2.310
Zuidwest-Overijssel (CR) 2024 september 43.110 13.100 30.010 1.410 3.810 350 3.490 8.110 1.450 2.320
Zuidwest-Overijssel (CR) 2024 oktober 43.320 13.200 30.120 1.470 3.810 350 3.500 8.160 1.440 2.350
Zuidwest-Overijssel (CR) 2024 november 43.320 13.170 30.150 1.430 3.820 350 3.510 8.160 1.430 2.370
Zuidwest-Overijssel (CR) 2024 december 43.420 13.220 30.190 1.450 3.830 350 3.530 8.160 1.420 2.390
Zuidwest-Overijssel (CR) 2025 januari 43.570 13.310 30.260 1.530 3.840 350 3.540 8.160 1.410 2.410
Zuidwest-Overijssel (CR) 2025 februari 43.670 13.360 30.320 1.510 3.860 360 3.560 8.210 1.400 2.440
Zuidwest-Overijssel (CR) 2025 maart 43.780 13.390 30.390 1.500 3.890 360 3.570 8.240 1.390 2.460
Zuidwest-Overijssel (CR) 2025 april 43.820 13.370 30.460 1.460 3.910 360 3.590 8.240 1.370 2.480
Zuidwest-Overijssel (CR) 2025 mei 43.850 13.310 30.540 1.400 3.890 360 3.580 8.260 1.360 2.500
Zuidwest-Overijssel (CR) 2025 juni 43.840 13.220 30.630 1.380 3.890 360 3.580 8.180 1.330 2.500
Zuidwest-Gelderland (CR) 2024 juli 60.550 14.810 45.750 1.730 3.640 440 3.370 9.620 1.580 3.400
Zuidwest-Gelderland (CR) 2024 augustus 60.700 14.820 45.880 1.750 3.650 430 3.380 9.620 1.560 3.400
Zuidwest-Gelderland (CR) 2024 september 60.910 14.910 46.000 1.810 3.660 440 3.390 9.640 1.560 3.430
Zuidwest-Gelderland (CR) 2024 oktober 61.060 14.990 46.070 1.850 3.640 440 3.390 9.690 1.550 3.480
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De tabel geeft inzicht in het aantal personen met een sociale zekerheidsuitkering. Deze personen kunnen zowel in Nederland als in het buitenland woonachtig zijn. Het betreft de personen met een uitkering voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, ouderdom, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen.
De cijfers over personen met een uitkering in het kader van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen zijn vanaf 2007 beschikbaar. Het aantal personen dat een uitkering voor ouderdom ontvangt is vanaf 2013 in de tabel opgenomen. De aantallen zijn uitgesplitst naar verschillende regio's in Nederland en geven de stand weer op de laatste dag van de verslagmaand.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meerdere uitkeringen. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: WIA, WAZ, Wajong of WAO) of uitkeringen van verschillend type (zoals een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW) en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen).

In oktober 2021 is een stijging te zien van het aantal personen met een WGA-uitkering. De oorzaak hiervan is een kwaliteitsverbetering van het proces waardoor een groep eigenrisicodragers die eerder ontbrak nu wel meegenomen wordt.

Status van de cijfers:
De cijfers vanaf januari 2007 zijn definitief.

Wijzigingen per: 2 december 2025
Toegevoegd zijn de definitieve cijfers van juni 2025.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers komen in: december 2025

Toelichting onderwerpen

Uitkeringsontvangers, totaal
Totaal aantal personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of de Algemene ouderdomswet (AOW).

Met ingang van 12 mei 2016 is de WWIK niet meer als aparte regeling in de tabel opgenomen. Meer informatie over de WWIK is te lezen in de tabeltoelichting bij 'Personen met een bijstandsgerelateerde uitkeringen'.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Uitkeringsontvangers, totaal
Totaal aantal personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of de Algemene ouderdomswet (AOW).

Met ingang van 12 mei 2016 is de WWIK niet meer als aparte regeling in de tabel opgenomen. Meer informatie over de WWIK is te lezen in de tabeltoelichting bij 'Personen met een bijstandsgerelateerde uitkeringen'.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Tot de AOW- leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, WWIK, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of Algemene ouderdomswet (AOW).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.
Vanaf de AOW- leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of de Algemene ouderdomswet (AOW).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.


Uitkeringsontvangers per soort uitkering
Het aantal personen dat een sociale zekerheidsuitkering ontvangt uitgesplitst naar de soort uitkering.
Het gaat hier om werkloosheidsuitkeringen, bijstandsuitkeringen, bijstandsgerelateerde uitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en AOW-uitkeringen.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering. In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.
Werkloosheid
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidwet (WW).
Bijstand en bijstandsgerelateerd
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of bijstandsgerelateerde wet.

Vanaf 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

Bijstandsgerelateerde wetten zijn de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Personen met een uitkering in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) zijn uitsluitend opgenomen in het totaal aantal personen dat een bijstandsuitkering of bijstandsgerelateerde uitkering ontvangt.

De personen met een WWIK-uitkering (Wet werk en inkomen kunstenaars) zijn per 12 mei 2016 uitsluitend opgenomen in de totalen. Meer informatie over de personen met WWIK-uitkering is te lezen in de tabeltoelichting bij ‘Personen met een bijstandsgerelateerde uitkering’.

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz):
Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) is ingesteld om een zelfstandige tijdelijk een uitkering te verstrekken totdat hij weer in zijn eigen levensbehoeften kan voorzien.
Degenen die in aanmerking komen voor het Bbz zijn gevestigde zelfstandigen die tijdelijk in financiële problemen verkeren, of startende zelfstandigen.
Daarnaast biedt het Bbz ook hulp aan oudere zelfstandigen met een niet-levensvatbaar bedrijf of hulp wanneer zelfstandigen hun bedrijf willen beëindigen.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering.



Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering. De regeling gold met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2020 en liep eind mei 2020 af. Deze regeling is opgevolgd door 'Tozo 2.0'. Vanaf 1 oktober is Tozo 2.0 opgevolgd door Tozo 3.0 die tot en met maart 2021 van kracht is.
Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.



Bijstand tot de AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet. Ingaande 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.



Arbeidsongeschiktheid
Het aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ),
de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong).
Het recht op een uitkering in het kader van een van bovengenoemde wetten vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Arbeidsongeschiktheid, totaal
Het totaal aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) ontvangt.
WAO-uitkering
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
De wet geeft werknemers die voor 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden recht op een loonvervangende uitkering, zolang zij minimaal 15% arbeidsongeschiktheid zijn.
De WAO is met ingang van 2005 vervangen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), maar blijft bestaan voor mensen die al een WAO-uitkering hadden of binnen 5 jaar na het beëindigen van de uitkering opnieuw arbeidsongeschikt worden door dezelfde oorzaak.
Het recht op een WAO-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
WIA-uitkering: WGA-regeling
Het aantal personen met een lopende WGA-uitkering waar ook daadwerkelijk een bedrag uitgekeerd wordt dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
De WIA geeft werknemers die na een wachttijd van twee jaar nog minstens 35 procent arbeidsongeschikt zijn, recht op een uitkering. De wet is zó opgezet dat men gestimuleerd wordt om naar vermogen te werken.
De wet kent twee regelingen: de regeling Inkomensverzekering volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).
De IVA regelt een uitkering voor werknemers die langdurig en volledig arbeidsongeschikt zijn. De WGA geeft recht op een loonaanvullende uitkering als een werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is.
De WIA vervangt per 29 december 2005 de WAO.
Het recht op een WIA-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.