Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Regio's Perioden Uitkeringsontvangers, totaal Uitkeringsontvangers, totaal (aantal personen) Uitkeringsontvangers, totaal Tot de AOW- leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers, totaal Vanaf de AOW- leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Werkloosheid (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand tot de AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid Arbeidsongeschiktheid, totaal (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid WAO-uitkering (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid WIA-uitkering: WGA-regeling (aantal personen)
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 juli 55.480 14.950 40.520 1.590 4.870 340 4.430 8.700 1.270 1.920
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 augustus 55.710 15.120 40.580 1.740 4.880 340 4.450 8.720 1.260 1.950
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 september 55.800 15.160 40.640 1.770 4.840 340 4.420 8.760 1.240 1.990
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 oktober 55.930 15.240 40.700 1.790 4.860 340 4.440 8.810 1.230 2.020
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 november 55.980 15.220 40.760 1.780 4.850 330 4.430 8.810 1.220 2.040
Zuidoost-Friesland (CR) 2024 december 56.140 15.310 40.830 1.870 4.840 340 4.430 8.810 1.210 2.050
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 januari 56.340 15.460 40.880 1.990 4.880 340 4.470 8.820 1.190 2.090
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 februari 56.410 15.510 40.900 1.970 4.880 330 4.470 8.910 1.190 2.130
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 maart 56.450 15.480 40.970 1.890 4.880 340 4.480 8.940 1.170 2.190
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 april 56.580 15.520 41.060 1.890 4.880 340 4.490 8.990 1.160 2.230
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 mei 56.550 15.400 41.150 1.700 4.910 340 4.520 9.030 1.160 2.270
Zuidoost-Friesland (CR) 2025 juni 56.550 15.300 41.250 1.690 4.900 350 4.520 8.940 1.140 2.250
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 juli 54.830 16.550 38.280 1.460 4.630 350 4.220 10.780 2.080 2.720
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 augustus 54.890 16.570 38.320 1.520 4.640 360 4.230 10.750 2.060 2.720
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 september 54.950 16.550 38.400 1.470 4.650 360 4.240 10.750 2.040 2.710
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 oktober 55.040 16.600 38.440 1.540 4.620 350 4.220 10.770 2.020 2.740
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 november 55.110 16.630 38.470 1.600 4.600 360 4.210 10.760 2.010 2.750
Zuidoost-Drenthe (CR) 2024 december 55.240 16.730 38.520 1.690 4.630 360 4.230 10.730 1.990 2.750
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 januari 55.370 16.840 38.530 1.820 4.620 360 4.210 10.730 1.980 2.760
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 februari 55.400 16.860 38.540 1.750 4.620 370 4.210 10.810 1.970 2.800
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 maart 55.440 16.820 38.620 1.700 4.620 370 4.210 10.810 1.940 2.810
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 april 55.430 16.730 38.700 1.600 4.620 380 4.230 10.820 1.930 2.820
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 mei 55.310 16.550 38.770 1.440 4.590 380 4.200 10.820 1.900 2.830
Zuidoost-Drenthe (CR) 2025 juni 55.280 16.460 38.820 1.450 4.580 380 4.190 10.740 1.880 2.820
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2024 juli 96.870 27.690 69.180 2.520 9.010 1.130 8.290 16.580 2.880 5.770
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2024 augustus 97.050 27.780 69.270 2.610 9.000 1.120 8.280 16.600 2.840 5.810
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2024 september 97.230 27.810 69.410 2.590 9.010 1.140 8.290 16.630 2.820 5.850
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2024 oktober 97.510 28.010 69.500 2.690 9.040 1.130 8.320 16.720 2.800 5.900
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2024 november 97.600 28.010 69.590 2.640 9.050 1.140 8.340 16.740 2.780 5.940
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2024 december 97.720 28.060 69.670 2.650 9.070 1.150 8.350 16.760 2.750 5.990
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2025 januari 97.980 28.280 69.700 2.790 9.110 1.160 8.400 16.810 2.740 6.060
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2025 februari 98.160 28.430 69.730 2.760 9.130 1.160 8.420 16.980 2.740 6.140
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2025 maart 98.280 28.440 69.850 2.720 9.130 1.170 8.430 17.030 2.720 6.190
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2025 april 98.390 28.450 69.930 2.690 9.170 1.180 8.470 17.040 2.690 6.180
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2025 mei 98.370 28.330 70.040 2.540 9.180 1.190 8.490 17.060 2.660 6.200
Zuidoost-Zuid-Holland (CR) 2025 juni 98.350 28.220 70.130 2.590 9.160 1.190 8.490 16.910 2.620 6.190
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2024 juli 205.700 55.890 149.810 7.580 16.030 2.020 14.670 33.140 6.770 12.120
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2024 augustus 206.050 55.950 150.100 7.650 16.000 2.020 14.650 33.150 6.730 12.140
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2024 september 206.240 55.840 150.390 7.570 15.940 2.020 14.600 33.200 6.670 12.210
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2024 oktober 206.850 56.230 150.620 7.840 15.930 2.020 14.590 33.360 6.620 12.350
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2024 november 207.160 56.290 150.870 7.780 15.980 2.020 14.650 33.410 6.560 12.450
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2024 december 207.460 56.400 151.070 7.870 16.010 2.030 14.700 33.370 6.500 12.510
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2025 januari 207.940 56.720 151.220 8.170 16.010 2.040 14.710 33.420 6.440 12.600
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2025 februari 208.290 56.990 151.300 8.150 16.040 2.060 14.720 33.680 6.410 12.760
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2025 maart 208.630 57.050 151.570 8.200 16.020 2.060 14.710 33.700 6.350 12.830
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2025 april 208.740 56.960 151.780 8.060 16.010 2.070 14.710 33.780 6.290 12.890
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2025 mei 208.620 56.500 152.120 7.590 15.990 2.080 14.670 33.810 6.240 12.980
Zuidoost-Noord-Brabant (CR) 2025 juni 208.780 56.370 152.400 7.700 15.970 2.080 14.670 33.580 6.170 12.950
Bergambacht 2024 juli
Bergambacht 2024 augustus
Bergambacht 2024 september
Bergambacht 2024 oktober
Bergambacht 2024 november
Bergambacht 2024 december
Bergambacht 2025 januari
Bergambacht 2025 februari
Bergambacht 2025 maart
Bergambacht 2025 april
Bergambacht 2025 mei
Bergambacht 2025 juni
Hendrik-Ido-Ambacht 2024 juli 6.660 1.610 5.050 200 450 60 410 980 180 380
Hendrik-Ido-Ambacht 2024 augustus 6.660 1.610 5.050 210 440 60 410 990 180 380
Hendrik-Ido-Ambacht 2024 september 6.680 1.620 5.060 210 440 60 410 990 180 380
Hendrik-Ido-Ambacht 2024 oktober 6.680 1.620 5.050 210 450 60 410 990 180 380
Hendrik-Ido-Ambacht 2024 november 6.670 1.610 5.060 200 450 60 420 990 180 380
Hendrik-Ido-Ambacht 2024 december 6.690 1.610 5.080 200 440 60 410 990 170 390
Hendrik-Ido-Ambacht 2025 januari 6.730 1.630 5.100 220 450 60 410 990 170 390
Hendrik-Ido-Ambacht 2025 februari 6.760 1.650 5.110 220 450 60 420 1.000 180 390
Hendrik-Ido-Ambacht 2025 maart 6.780 1.660 5.120 220 450 60 420 1.010 170 400
Hendrik-Ido-Ambacht 2025 april 6.800 1.670 5.140 220 460 60 430 1.010 170 400
Hendrik-Ido-Ambacht 2025 mei 6.800 1.650 5.150 200 460 60 430 1.020 170 400
Hendrik-Ido-Ambacht 2025 juni 6.800 1.640 5.160 210 460 60 430 1.010 170 400
Zuidoost-Brabant (AM) 2024 juli 130.900 35.480 95.420 4.980 10.720 1.390 9.720 20.330 4.040 7.480
Zuidoost-Brabant (AM) 2024 augustus 131.070 35.500 95.560 5.000 10.700 1.390 9.710 20.340 4.010 7.490
Zuidoost-Brabant (AM) 2024 september 131.140 35.390 95.740 4.920 10.650 1.380 9.680 20.370 3.970 7.530
Zuidoost-Brabant (AM) 2024 oktober 131.520 35.640 95.870 5.110 10.640 1.390 9.660 20.450 3.950 7.600
Zuidoost-Brabant (AM) 2024 november 131.600 35.590 96.010 5.000 10.660 1.390 9.670 20.490 3.920 7.660
Zuidoost-Brabant (AM) 2024 december 131.820 35.680 96.140 5.070 10.680 1.390 9.720 20.460 3.880 7.700
Zuidoost-Brabant (AM) 2025 januari 132.090 35.870 96.230 5.270 10.680 1.400 9.730 20.460 3.850 7.740
Zuidoost-Brabant (AM) 2025 februari 132.350 36.100 96.250 5.310 10.710 1.410 9.750 20.630 3.830 7.850
Zuidoost-Brabant (AM) 2025 maart 132.580 36.140 96.440 5.350 10.710 1.410 9.760 20.630 3.790 7.870
Zuidoost-Brabant (AM) 2025 april 132.700 36.140 96.560 5.280 10.730 1.410 9.780 20.690 3.750 7.920
Zuidoost-Brabant (AM) 2025 mei 132.600 35.810 96.790 4.990 10.700 1.420 9.740 20.680 3.710 7.950
Zuidoost-Brabant (AM) 2025 juni 132.720 35.760 96.960 5.070 10.690 1.410 9.750 20.550 3.680 7.950
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De tabel geeft inzicht in het aantal personen met een sociale zekerheidsuitkering. Deze personen kunnen zowel in Nederland als in het buitenland woonachtig zijn. Het betreft de personen met een uitkering voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, ouderdom, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen.
De cijfers over personen met een uitkering in het kader van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen zijn vanaf 2007 beschikbaar. Het aantal personen dat een uitkering voor ouderdom ontvangt is vanaf 2013 in de tabel opgenomen. De aantallen zijn uitgesplitst naar verschillende regio's in Nederland en geven de stand weer op de laatste dag van de verslagmaand.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meerdere uitkeringen. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: WIA, WAZ, Wajong of WAO) of uitkeringen van verschillend type (zoals een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW) en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen).

In oktober 2021 is een stijging te zien van het aantal personen met een WGA-uitkering. De oorzaak hiervan is een kwaliteitsverbetering van het proces waardoor een groep eigenrisicodragers die eerder ontbrak nu wel meegenomen wordt.

Status van de cijfers:
De cijfers vanaf januari 2007 zijn definitief.

Wijzigingen per: 2 december 2025
Toegevoegd zijn de definitieve cijfers van juni 2025.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers komen in: december 2025

Toelichting onderwerpen

Uitkeringsontvangers, totaal
Totaal aantal personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of de Algemene ouderdomswet (AOW).

Met ingang van 12 mei 2016 is de WWIK niet meer als aparte regeling in de tabel opgenomen. Meer informatie over de WWIK is te lezen in de tabeltoelichting bij 'Personen met een bijstandsgerelateerde uitkeringen'.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Uitkeringsontvangers, totaal
Totaal aantal personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of de Algemene ouderdomswet (AOW).

Met ingang van 12 mei 2016 is de WWIK niet meer als aparte regeling in de tabel opgenomen. Meer informatie over de WWIK is te lezen in de tabeltoelichting bij 'Personen met een bijstandsgerelateerde uitkeringen'.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Tot de AOW- leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, WWIK, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of Algemene ouderdomswet (AOW).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.
Vanaf de AOW- leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of de Algemene ouderdomswet (AOW).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.


Uitkeringsontvangers per soort uitkering
Het aantal personen dat een sociale zekerheidsuitkering ontvangt uitgesplitst naar de soort uitkering.
Het gaat hier om werkloosheidsuitkeringen, bijstandsuitkeringen, bijstandsgerelateerde uitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en AOW-uitkeringen.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering. In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.
Werkloosheid
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidwet (WW).
Bijstand en bijstandsgerelateerd
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of bijstandsgerelateerde wet.

Vanaf 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

Bijstandsgerelateerde wetten zijn de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Personen met een uitkering in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) zijn uitsluitend opgenomen in het totaal aantal personen dat een bijstandsuitkering of bijstandsgerelateerde uitkering ontvangt.

De personen met een WWIK-uitkering (Wet werk en inkomen kunstenaars) zijn per 12 mei 2016 uitsluitend opgenomen in de totalen. Meer informatie over de personen met WWIK-uitkering is te lezen in de tabeltoelichting bij ‘Personen met een bijstandsgerelateerde uitkering’.

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz):
Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) is ingesteld om een zelfstandige tijdelijk een uitkering te verstrekken totdat hij weer in zijn eigen levensbehoeften kan voorzien.
Degenen die in aanmerking komen voor het Bbz zijn gevestigde zelfstandigen die tijdelijk in financiële problemen verkeren, of startende zelfstandigen.
Daarnaast biedt het Bbz ook hulp aan oudere zelfstandigen met een niet-levensvatbaar bedrijf of hulp wanneer zelfstandigen hun bedrijf willen beëindigen.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering.



Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering. De regeling gold met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2020 en liep eind mei 2020 af. Deze regeling is opgevolgd door 'Tozo 2.0'. Vanaf 1 oktober is Tozo 2.0 opgevolgd door Tozo 3.0 die tot en met maart 2021 van kracht is.
Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.



Bijstand tot de AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet. Ingaande 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.



Arbeidsongeschiktheid
Het aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ),
de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong).
Het recht op een uitkering in het kader van een van bovengenoemde wetten vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Arbeidsongeschiktheid, totaal
Het totaal aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) ontvangt.
WAO-uitkering
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
De wet geeft werknemers die voor 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden recht op een loonvervangende uitkering, zolang zij minimaal 15% arbeidsongeschiktheid zijn.
De WAO is met ingang van 2005 vervangen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), maar blijft bestaan voor mensen die al een WAO-uitkering hadden of binnen 5 jaar na het beëindigen van de uitkering opnieuw arbeidsongeschikt worden door dezelfde oorzaak.
Het recht op een WAO-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
WIA-uitkering: WGA-regeling
Het aantal personen met een lopende WGA-uitkering waar ook daadwerkelijk een bedrag uitgekeerd wordt dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
De WIA geeft werknemers die na een wachttijd van twee jaar nog minstens 35 procent arbeidsongeschikt zijn, recht op een uitkering. De wet is zó opgezet dat men gestimuleerd wordt om naar vermogen te werken.
De wet kent twee regelingen: de regeling Inkomensverzekering volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).
De IVA regelt een uitkering voor werknemers die langdurig en volledig arbeidsongeschikt zijn. De WGA geeft recht op een loonaanvullende uitkering als een werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is.
De WIA vervangt per 29 december 2005 de WAO.
Het recht op een WIA-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.