Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Personen met een uitkering; uitkeringsontvangers per regio

Regio's Perioden Uitkeringsontvangers, totaal Uitkeringsontvangers, totaal (aantal personen) Uitkeringsontvangers, totaal Tot de AOW- leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers, totaal Vanaf de AOW- leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Werkloosheid (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Bijstand en bijstandsgerelateerd Bijstand tot de AOW-leeftijd (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid Arbeidsongeschiktheid, totaal (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid WAO-uitkering (aantal personen) Uitkeringsontvangers per soort uitkering Arbeidsongeschiktheid WIA-uitkering: WGA-regeling (aantal personen)
Limburg (PV) 2024 juli 358.580 104.270 254.310 11.220 27.360 3.260 25.500 67.470 12.910 20.890
Limburg (PV) 2024 augustus 359.160 104.380 254.780 11.390 27.270 3.260 25.430 67.500 12.790 20.930
Limburg (PV) 2024 september 359.870 104.650 255.220 11.620 27.250 3.250 25.420 67.580 12.660 21.060
Limburg (PV) 2024 oktober 360.530 104.950 255.580 11.690 27.230 3.260 25.390 67.830 12.550 21.220
Limburg (PV) 2024 november 360.930 105.010 255.920 11.780 27.290 3.270 25.440 67.770 12.440 21.290
Limburg (PV) 2024 december 361.370 105.140 256.230 11.920 27.320 3.280 25.470 67.730 12.330 21.390
Limburg (PV) 2025 januari 362.300 105.770 256.540 12.550 27.310 3.320 25.450 67.750 12.210 21.480
Limburg (PV) 2025 februari 362.620 105.870 256.750 12.290 27.310 3.350 25.450 68.100 12.140 21.680
Limburg (PV) 2025 maart 363.050 106.040 257.020 12.420 27.320 3.370 25.470 68.150 12.020 21.790
Limburg (PV) 2025 april 363.240 105.890 257.350 12.170 27.310 3.380 25.490 68.260 11.910 21.860
Limburg (PV) 2025 mei 362.900 105.080 257.820 11.330 27.260 3.400 25.450 68.350 11.800 21.940
Limburg (PV) 2025 juni 363.150 104.870 258.290 11.460 27.270 3.400 25.480 67.990 11.670 21.820
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2024 juli 105.110 25.060 80.050 2.980 7.510 960 6.930 14.900 2.640 4.790
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2024 augustus 105.340 25.130 80.210 3.050 7.480 950 6.910 14.930 2.610 4.820
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2024 september 105.500 25.150 80.350 3.060 7.460 950 6.900 14.970 2.590 4.860
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2024 oktober 105.780 25.280 80.500 3.060 7.490 950 6.920 15.070 2.570 4.920
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2024 november 105.960 25.340 80.610 3.110 7.500 960 6.930 15.090 2.560 4.950
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2024 december 106.140 25.390 80.740 3.140 7.530 960 6.960 15.070 2.540 4.950
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2025 januari 106.440 25.620 80.820 3.330 7.570 970 7.000 15.070 2.520 4.980
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2025 februari 106.550 25.690 80.860 3.270 7.550 980 6.990 15.210 2.500 5.050
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2025 maart 106.740 25.760 80.980 3.300 7.550 980 6.980 15.250 2.470 5.090
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2025 april 107.070 25.890 81.180 3.360 7.560 970 7.010 15.320 2.450 5.140
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2025 mei 107.070 25.700 81.370 3.140 7.550 990 7.000 15.360 2.430 5.170
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (CR) 2025 juni 107.170 25.630 81.540 3.160 7.550 980 6.990 15.260 2.390 5.150
Midden-Noord-Brabant (CR) 2024 juli 129.090 36.400 92.690 4.570 11.350 1.170 10.310 21.000 3.690 7.630
Midden-Noord-Brabant (CR) 2024 augustus 129.210 36.370 92.840 4.570 11.320 1.180 10.270 21.000 3.660 7.640
Midden-Noord-Brabant (CR) 2024 september 129.500 36.480 93.020 4.650 11.300 1.180 10.260 21.080 3.610 7.740
Midden-Noord-Brabant (CR) 2024 oktober 129.960 36.760 93.190 4.750 11.340 1.160 10.280 21.220 3.590 7.850
Midden-Noord-Brabant (CR) 2024 november 130.160 36.860 93.300 4.770 11.390 1.170 10.340 21.220 3.560 7.880
Midden-Noord-Brabant (CR) 2024 december 130.390 36.990 93.410 4.860 11.420 1.170 10.350 21.240 3.520 7.960
Midden-Noord-Brabant (CR) 2025 januari 130.670 37.200 93.470 5.050 11.430 1.180 10.380 21.280 3.490 8.020
Midden-Noord-Brabant (CR) 2025 februari 131.030 37.480 93.550 5.100 11.480 1.180 10.430 21.480 3.460 8.130
Midden-Noord-Brabant (CR) 2025 maart 131.300 37.580 93.720 5.100 11.520 1.180 10.490 21.530 3.430 8.200
Midden-Noord-Brabant (CR) 2025 april 131.620 37.730 93.890 5.110 11.590 1.180 10.550 21.600 3.410 8.240
Midden-Noord-Brabant (CR) 2025 mei 131.590 37.520 94.080 4.810 11.620 1.200 10.580 21.650 3.390 8.310
Midden-Noord-Brabant (CR) 2025 juni 131.730 37.480 94.260 4.890 11.630 1.210 10.600 21.530 3.330 8.340
Noord-Limburg (CR) 2024 juli 83.210 21.520 61.700 3.040 5.940 690 5.430 12.850 2.650 4.510
Noord-Limburg (CR) 2024 augustus 83.380 21.570 61.820 3.070 5.940 690 5.430 12.870 2.630 4.530
Noord-Limburg (CR) 2024 september 83.610 21.630 61.970 3.120 5.960 690 5.440 12.870 2.600 4.560
Noord-Limburg (CR) 2024 oktober 83.870 21.760 62.120 3.180 5.940 690 5.430 12.940 2.560 4.610
Noord-Limburg (CR) 2024 november 84.010 21.790 62.220 3.250 5.950 690 5.440 12.920 2.550 4.640
Noord-Limburg (CR) 2024 december 84.220 21.880 62.340 3.320 5.950 700 5.450 12.930 2.520 4.680
Noord-Limburg (CR) 2025 januari 84.440 21.990 62.440 3.450 5.940 710 5.440 12.930 2.490 4.690
Noord-Limburg (CR) 2025 februari 84.540 22.000 62.540 3.380 5.940 700 5.450 12.990 2.480 4.750
Noord-Limburg (CR) 2025 maart 84.700 22.030 62.670 3.400 5.950 710 5.450 13.000 2.460 4.780
Noord-Limburg (CR) 2025 april 84.800 22.040 62.770 3.380 5.940 710 5.460 13.040 2.430 4.820
Noord-Limburg (CR) 2025 mei 84.790 21.860 62.930 3.170 5.960 710 5.480 13.060 2.410 4.860
Noord-Limburg (CR) 2025 juni 84.800 21.760 63.040 3.160 5.980 710 5.510 12.960 2.380 4.830
Midden-Limburg (CR) 2024 juli 75.440 20.180 55.260 2.280 4.540 650 4.250 13.720 2.470 4.740
Midden-Limburg (CR) 2024 augustus 75.650 20.280 55.380 2.360 4.530 640 4.250 13.740 2.440 4.760
Midden-Limburg (CR) 2024 september 75.820 20.320 55.500 2.450 4.500 650 4.220 13.750 2.420 4.800
Midden-Limburg (CR) 2024 oktober 75.980 20.400 55.570 2.440 4.500 650 4.220 13.820 2.400 4.830
Midden-Limburg (CR) 2024 november 76.050 20.410 55.640 2.450 4.530 660 4.250 13.800 2.380 4.840
Midden-Limburg (CR) 2024 december 76.090 20.420 55.670 2.480 4.530 660 4.250 13.770 2.370 4.850
Midden-Limburg (CR) 2025 januari 76.240 20.530 55.720 2.580 4.510 670 4.230 13.780 2.350 4.880
Midden-Limburg (CR) 2025 februari 76.310 20.540 55.770 2.560 4.510 670 4.230 13.830 2.350 4.920
Midden-Limburg (CR) 2025 maart 76.410 20.600 55.820 2.550 4.530 680 4.250 13.880 2.320 4.980
Midden-Limburg (CR) 2025 april 76.450 20.550 55.890 2.520 4.510 680 4.230 13.890 2.290 5.010
Midden-Limburg (CR) 2025 mei 76.380 20.370 56.010 2.330 4.480 680 4.200 13.920 2.270 5.040
Midden-Limburg (CR) 2025 juni 76.500 20.360 56.150 2.380 4.490 680 4.210 13.840 2.240 5.030
Zuid-Limburg (CR) 2024 juli 199.920 62.570 137.350 5.900 16.880 1.920 15.810 40.910 7.790 11.640
Zuid-Limburg (CR) 2024 augustus 200.130 62.540 137.590 5.960 16.800 1.930 15.750 40.900 7.720 11.640
Zuid-Limburg (CR) 2024 september 200.450 62.690 137.760 6.050 16.800 1.920 15.750 40.960 7.650 11.690
Zuid-Limburg (CR) 2024 oktober 200.680 62.790 137.890 6.070 16.790 1.920 15.740 41.070 7.580 11.780
Zuid-Limburg (CR) 2024 november 200.870 62.810 138.060 6.080 16.820 1.920 15.750 41.050 7.510 11.820
Zuid-Limburg (CR) 2024 december 201.060 62.840 138.220 6.110 16.840 1.920 15.770 41.040 7.440 11.870
Zuid-Limburg (CR) 2025 januari 201.630 63.250 138.380 6.520 16.860 1.950 15.780 41.040 7.360 11.900
Zuid-Limburg (CR) 2025 februari 201.780 63.330 138.450 6.360 16.850 1.970 15.770 41.270 7.320 12.010
Zuid-Limburg (CR) 2025 maart 201.940 63.410 138.530 6.470 16.840 1.990 15.770 41.270 7.240 12.030
Zuid-Limburg (CR) 2025 april 201.990 63.300 138.690 6.270 16.860 1.990 15.810 41.330 7.190 12.030
Zuid-Limburg (CR) 2025 mei 201.730 62.850 138.880 5.830 16.820 2.010 15.770 41.370 7.130 12.040
Zuid-Limburg (CR) 2025 juni 201.850 62.750 139.100 5.920 16.800 2.010 15.760 41.180 7.050 11.950
Alphen aan den Rijn 2024 juli 27.740 6.790 20.950 810 1.870 240 1.750 4.220 690 1.420
Alphen aan den Rijn 2024 augustus 27.840 6.840 20.990 840 1.890 240 1.780 4.210 680 1.420
Alphen aan den Rijn 2024 september 27.880 6.840 21.040 840 1.880 240 1.770 4.220 680 1.440
Alphen aan den Rijn 2024 oktober 27.900 6.850 21.050 840 1.870 240 1.760 4.250 680 1.450
Alphen aan den Rijn 2024 november 27.960 6.880 21.080 850 1.880 240 1.780 4.260 670 1.460
Alphen aan den Rijn 2024 december 27.960 6.870 21.090 830 1.870 240 1.770 4.270 660 1.470
Alphen aan den Rijn 2025 januari 28.060 6.970 21.100 900 1.890 230 1.790 4.280 660 1.480
Alphen aan den Rijn 2025 februari 28.080 6.970 21.110 870 1.890 240 1.790 4.300 660 1.500
Alphen aan den Rijn 2025 maart 28.120 7.000 21.120 880 1.910 240 1.800 4.310 650 1.510
Alphen aan den Rijn 2025 april 28.190 7.040 21.150 890 1.930 240 1.830 4.320 650 1.520
Alphen aan den Rijn 2025 mei 28.150 6.960 21.190 790 1.950 250 1.840 4.330 650 1.530
Alphen aan den Rijn 2025 juni 28.190 6.920 21.270 800 1.930 250 1.830 4.300 630 1.520
Arcen en Velden 2024 juli
Arcen en Velden 2024 augustus
Arcen en Velden 2024 september
Arcen en Velden 2024 oktober
Arcen en Velden 2024 november
Arcen en Velden 2024 december
Arcen en Velden 2025 januari
Arcen en Velden 2025 februari
Arcen en Velden 2025 maart
Arcen en Velden 2025 april
Arcen en Velden 2025 mei
Arcen en Velden 2025 juni
Capelle aan den IJssel 2024 juli 18.060 4.840 13.230 640 1.870 410 1.790 2.400 430 860
Capelle aan den IJssel 2024 augustus 18.100 4.850 13.250 640 1.870 410 1.790 2.400 430 860
Capelle aan den IJssel 2024 september 18.090 4.820 13.270 620 1.850 410 1.770 2.410 420 870
Capelle aan den IJssel 2024 oktober 18.140 4.820 13.330 620 1.840 410 1.760 2.420 420 880
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


De tabel geeft inzicht in het aantal personen met een sociale zekerheidsuitkering. Deze personen kunnen zowel in Nederland als in het buitenland woonachtig zijn. Het betreft de personen met een uitkering voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, ouderdom, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen.
De cijfers over personen met een uitkering in het kader van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen zijn vanaf 2007 beschikbaar. Het aantal personen dat een uitkering voor ouderdom ontvangt is vanaf 2013 in de tabel opgenomen. De aantallen zijn uitgesplitst naar verschillende regio's in Nederland en geven de stand weer op de laatste dag van de verslagmaand.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meerdere uitkeringen. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee arbeidsongeschiktheidsuitkeringen: WIA, WAZ, Wajong of WAO) of uitkeringen van verschillend type (zoals een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW) en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen).

In oktober 2021 is een stijging te zien van het aantal personen met een WGA-uitkering. De oorzaak hiervan is een kwaliteitsverbetering van het proces waardoor een groep eigenrisicodragers die eerder ontbrak nu wel meegenomen wordt.

Status van de cijfers:
De cijfers vanaf januari 2007 zijn definitief.

Wijzigingen per: 2 december 2025
Toegevoegd zijn de definitieve cijfers van juni 2025.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Nieuwe cijfers komen in: december 2025

Toelichting onderwerpen

Uitkeringsontvangers, totaal
Totaal aantal personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of de Algemene ouderdomswet (AOW).

Met ingang van 12 mei 2016 is de WWIK niet meer als aparte regeling in de tabel opgenomen. Meer informatie over de WWIK is te lezen in de tabeltoelichting bij 'Personen met een bijstandsgerelateerde uitkeringen'.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Uitkeringsontvangers, totaal
Totaal aantal personen met een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of de Algemene ouderdomswet (AOW).

Met ingang van 12 mei 2016 is de WWIK niet meer als aparte regeling in de tabel opgenomen. Meer informatie over de WWIK is te lezen in de tabeltoelichting bij 'Personen met een bijstandsgerelateerde uitkeringen'.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Tot de AOW- leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidswet (WW), bijstandswet (PW), bijstandsgerelateerde wet (IOAW, IOAZ, WWIK, Bbz), arbeidsongeschiktheidswet (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) of Algemene ouderdomswet (AOW).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.
Vanaf de AOW- leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of de Algemene ouderdomswet (AOW).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.


Uitkeringsontvangers per soort uitkering
Het aantal personen dat een sociale zekerheidsuitkering ontvangt uitgesplitst naar de soort uitkering.
Het gaat hier om werkloosheidsuitkeringen, bijstandsuitkeringen, bijstandsgerelateerde uitkeringen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en AOW-uitkeringen.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering. In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.
Werkloosheid
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Werkloosheidwet (WW).
Bijstand en bijstandsgerelateerd
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de bijstandswet of bijstandsgerelateerde wet.

Vanaf 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

Bijstandsgerelateerde wetten zijn de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
Personen met een uitkering in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) zijn uitsluitend opgenomen in het totaal aantal personen dat een bijstandsuitkering of bijstandsgerelateerde uitkering ontvangt.

De personen met een WWIK-uitkering (Wet werk en inkomen kunstenaars) zijn per 12 mei 2016 uitsluitend opgenomen in de totalen. Meer informatie over de personen met WWIK-uitkering is te lezen in de tabeltoelichting bij ‘Personen met een bijstandsgerelateerde uitkering’.

Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz):
Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) is ingesteld om een zelfstandige tijdelijk een uitkering te verstrekken totdat hij weer in zijn eigen levensbehoeften kan voorzien.
Degenen die in aanmerking komen voor het Bbz zijn gevestigde zelfstandigen die tijdelijk in financiële problemen verkeren, of startende zelfstandigen.
Daarnaast biedt het Bbz ook hulp aan oudere zelfstandigen met een niet-levensvatbaar bedrijf of hulp wanneer zelfstandigen hun bedrijf willen beëindigen.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering.



Bijstand(gerelateerd) tot AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.

Met terugwerkende kracht is vanaf 1 maart 2020 de regeling Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van kracht. Dit heeft gezorgd voor een sterke toename in maart van het aantal personen met een bijstandsgerelateerde uitkering. De regeling gold met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2020 en liep eind mei 2020 af. Deze regeling is opgevolgd door 'Tozo 2.0'. Vanaf 1 oktober is Tozo 2.0 opgevolgd door Tozo 3.0 die tot en met maart 2021 van kracht is.
Bijstand(gerelateerd) vanaf AOW-leeftijd
Het aantal personen vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.



Bijstand tot de AOW-leeftijd
Het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd dat een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet. Ingaande 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand opgegaan in de Participatiewet. Een ieder die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet.

De AOW-gerechtigde leeftijd of AOW-leeftijd is de leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat. Tot 2013 was dit 65 jaar. Hierna is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.
De AOW-leeftijd is tot en met 2030 als volgt:
Tot 2013: 65 jaar
2013: 65 jaar en 1 maand
2014: 65 jaar en 2 maanden
2015: 65 jaar en 3 maanden
2016: 65 jaar en 6 maanden
2017: 65 jaar en 9 maanden
2018: 66 jaar
2019-2021: 66 jaar en 4 maanden
2022: 66 jaar en 7 maanden
2023: 66 jaar en 10 maanden
2024-2027: 67 jaar
2028-2030: 67 jaar en 3 maanden.



Arbeidsongeschiktheid
Het aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ),
de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong).
Het recht op een uitkering in het kader van een van bovengenoemde wetten vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Het is mogelijk dat een persoon aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort (bijvoorbeeld twee WAO-uitkeringen) of twee uitkeringen van verschillend type (zoals een WW en een bijstandsuitkering). In het laatste geval wordt de persoon bij beide soorten uitkeringen meegeteld. In het eerste geval slechts één keer (bij de WAO). Bij de totaaltellingen wordt de persoon uiteraard maar één keer geteld.
Arbeidsongeschiktheid, totaal
Het totaal aantal personen dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, WAZ, Wajong, Wet Wajong) ontvangt.
WAO-uitkering
Het aantal personen dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
De wet geeft werknemers die voor 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden recht op een loonvervangende uitkering, zolang zij minimaal 15% arbeidsongeschiktheid zijn.
De WAO is met ingang van 2005 vervangen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), maar blijft bestaan voor mensen die al een WAO-uitkering hadden of binnen 5 jaar na het beëindigen van de uitkering opnieuw arbeidsongeschikt worden door dezelfde oorzaak.
Het recht op een WAO-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
WIA-uitkering: WGA-regeling
Het aantal personen met een lopende WGA-uitkering waar ook daadwerkelijk een bedrag uitgekeerd wordt dat een uitkering ontvangt in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
De WIA geeft werknemers die na een wachttijd van twee jaar nog minstens 35 procent arbeidsongeschikt zijn, recht op een uitkering. De wet is zó opgezet dat men gestimuleerd wordt om naar vermogen te werken.
De wet kent twee regelingen: de regeling Inkomensverzekering volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).
De IVA regelt een uitkering voor werknemers die langdurig en volledig arbeidsongeschikt zijn. De WGA geeft recht op een loonaanvullende uitkering als een werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is.
De WIA vervangt per 29 december 2005 de WAO.
Het recht op een WIA-uitkering vervalt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.