Rijksfinanciën; 1900-2018

Tabeltoelichting


Deze tabel toont de administratieve uitgaven, ontvangsten en schulden van het Rijk zoals opgenomen in het financieel jaarverslag van het Rijk dat jaarlijks in mei verschijnt. De gepresenteerde jaargegevens over de uitgaven zijn opgesplitst naar een aantal begrotingshoofdstukken (ministeries en begrotingsfondsen). Onderlinge geldstromen binnen een begrotingshoofdstuk of tussen verschillende begrotingshoofdstukken zijn niet geconsolideerd in de administratieve uitgaven en ontvangsten. De cijfers wijken daardoor af van de cijfers die zijn opgenomen in de Nationale rekeningen. De Nationale rekeningen zijn gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010).
De gepresenteerde gegevens over de schulden betreffen de schuldstanden per ultimo van het jaar.

Gegevens beschikbaar van 1900 tot en met 2018.

Status van de cijfers:
De cijfers in deze tabel zijn definitief.

Wijzigingen per 20 februari 2020:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Niet meer van toepassing.

Toelichting onderwerpen

Uitgaven en ontvangsten
Uitgaven
Ministerie van Defensie
Ministerie, verantwoordelijk voor de verdediging van het eigen grondgebied en dat van de NAVO-bondgenoten en voor het uivoeren van (militaire) operaties in internationaal verband.

Het ministerie levert een bijdrage aan de vrede en veiligheid in Nederland en door deelname aan crisisbeheersingsoperaties aan de stabiliteit en vrijheid in de wereld. Het ministerie bestaat uit het departement (de bestuursstaf), vier krijgsmachtonderdelen (land-, lucht- en zeestrijdkrachten en Koninklijke marechaussee), het Commando Dienstencentra en de Defensie Materieel Organisatie.
De verantwoordelijke minister voor dit begrotingshoofdstuk is de minister van Defensie.
Ontvangsten
Totaal ontvangsten
Totaal van de ontvangsten van het Rijk zoals opgenomen in het financieel jaarverslag van het Rijk. De gepresenteerde gegevens zijn opgesplitst naar belastingopbrengsten en overige ontvangsten.
Onderlinge geldstromen binnen een begrotingshoofdstuk of tussen verschillende begrotingshoofdstukken zijn niet geconsolideerd.
Verklaringen van grote schommelingen in de cijfers:
1995: De ontvangsten waren hoog omdat het Rijk met 16 miljard euro alle toekomstige huursubsidieverplichtingen aan de gemeenten had afgekocht. De gemeenten hebben op hun beurt in 1995 alle nog bij het Rijk uitstaande woningwetleningen (ruim 12 miljard euro) afgelost.
1999: De ontvangsten zijn fors gestegen omdat het Rijk een herstructureringsoperatie heeft uitgevoerd waarbij voor 30 miljard euro aan kleine(re) leningen is omgezet in grotere leningen die meer rendabel zijn.
Belastingopbrengsten
Totaalopbrengst van alle door het Rijk geïnde belastingen. Het gaat hierbij om de kasontvangsten zoals deze door het ministerie van Financiën worden geadministreerd. Deze cijfers wijken af van de belastingontvangsten die in de Nationale rekeningen zijn opgenomen. De Nationale rekeningen zijn namelijk gebaseerd op de internationale definities van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 2010).
Overig
Totaal van alle niet-belastingontvangsten. Dit zijn voornamelijk aardgasbaten, uitgifte van effecten en opname van leningen. Hieronder vallen ook de begrotingsbudgetten van begrotingsfondsen die hun financiële middelen ontvangen van hun moederdepartement. Deze onderlinge geldstromen tussen verschillende begrotingshoofdstukken zijn niet geconsolideerd.
Saldo
Het verschil tussen het totaal van de ontvangsten en het totaal van de uitgaven. Een positief teken betekent een overschot, een negatief teken wijst op een tekort. Bij een negatief saldo van ontvangsten en uitgaven worden leningen aangetrokken om het tekort te dekken. Bij een overschot worden de aangetrokken leningen verminderd door aflossingen.
Boekhoudkundig hoort het saldo gelijk te zijn aan de jaar-op-jaar mutatie van de totale schuld. Is er een financieringstekort, dan moet geld worden aangetrokken door het aangaan van een schuld. In deze tabel is die gelijkheid niet aanwezig. Dat komt doordat het financieringstekort en de schuldgegevens worden bepaald met verschillende boekhoudmethoden. De uitgaven en ontvangsten van het Rijk worden volgens een kasboekhouding geboekt terwijl de schuld wordt geregistreerd in een boekhouding op transactiebasis.