Landbouw; vanaf 1851

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens over agrarische bedrijven vanaf 1851.

Het gaat daarbij om gegevens over:
- het aantal agrarische bedrijven
- het aantal regelmatig werkzame arbeidskrachten in de landbouw
- de oppervlakte van gewassen (inclusief totale cultuurgrond, braakland en grasland)
- de omvang van de veestapel
- de opbrengst van gewassen
- de productie van de veehouderij.

De gegevens zijn voornamelijk gebaseerd op de landbouwtellingen, die al in de negentiende eeuw startten.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1851.

Status van de cijfers: de gegevens voor 2024 zijn nog voorlopig, de overige cijfers zijn definitief.

Wijzigingen per 11 december 2025: de cijfers van 2023 zijn geactualiseerd en definitief, de voorlopige cijfers van 2024 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In april worden de gegevens over het afgelopen jaar toegevoegd.

Toelichting onderwerpen

Bedrijven
Het gaat hier om het aantal bedrijven dat telplichtig is voor de landbouwtelling.
De voorwaarden voor de telplicht voor de landbouwtelling zijn door de jaren heen vaak gewijzigd:
_
Tussen 1951 en 1954 waren bedrijven telplichtig die 1 of meer runderen of fokzeugen, 2 of meerdere mestvarkens of schapen, dan wel 20 of meer stuks pluimvee houden en/of ten minste 50 are cultuurgrond exploiteren of, ongeacht de oppervlakte, tuinbouwgewassen voor de handel verbouwen.
_
In 1955 waren bedrijven telplichtig met 1 hectare of meer cultuurgrond en bedrijven met minder dan 1 hectare tuinbouwgrond bestemd voor handel of minder dan 1 hectare, maar met beroepsmatige uitoefening van veehouderij.
_
Vanaf 1955 werden landbouwbedrijven met minder dan 1 ha cultuurgrond van de landbouwtelling uitgesloten.
_
Vanaf 1961 waren bedrijven telplichtig met 1 hectare of meer cultuurgrond en bedrijven met minder dan 1 hectare tuinbouwgrond bestemd voor handel, of alle bedrijven waarop ten minste 1 rund, 1 fokvarken, 3 mestvarkens, 3 schapen of ten minste 51 kippen of eenden worden gehouden.
_
In 1970 werd de sbe-norm geïntroduceerd. Dit is een norm voor de economische omvang van een bedrijf. Vanaf 1970 werden bedrijven kleiner dan 10 sbe zijn uitgesloten van de landbouwtelling.
_
In 1986 werd de sbe-norm vervangen door de nge-norm. Ook deze is gebaseerd op de economische omvang van het bedrijf. Vanaf 1986 werden bedrijven kleiner dan 3 nge uitgesloten van de landbouwtelling.
_
Met ingang van 2010 wordt de economische omvang van agrarische
bedrijven uitgedrukt in euro SO (Standaard Opbrengst). De ondergrens voor opname van bedrijven in de publicatie van de
Landbouwtelling wijzigt hierdoor van 3 nge in 3000 euro SO.
_
Met ingang van 2016 wordt voor de afbakening van de Landbouwtelling gebruik gemaakt van informatie uit het Handelsregister. Inschrijving in het Handelsregister met een agrarische SBI (Standaard BedrijfsIndeling) is leidend bij de bepaling of er sprake is van een landbouwbedrijf. Met deze afbakening wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij de statistische verordeningen van Eurostat en de (Nederlandse) implementatie van het begrip 'actieve landbouwer' uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De afbakening van de Landbouwtelling op basis van informatie uit het Handelsregister heeft vooral invloed op het aantal bedrijven, hier treedt een duidelijke trendbreuk op. De invloed op arealen (behalve bij niet-cultuurgrond en natuurlijk grasland) en de dieraantallen (behalve bij schapen, en paarden en pony's) zijn beperkt. Dit heeft met name te maken met het soort bedrijven dat bij de nieuwe afbakening wordt uitgesloten (zoals maneges, kinderboerderijen en natuurbeheer organisaties).
_
Tevens heeft de toedeling van gewassen tot akkerbouw of tuinbouw open grond in de loop der jaren een aantal keren wijzigingen ondergaan. Zie hiervoor de toelichting bij bedrijven met akkerbouw en bedrijven met tuinbouw open grond.
Bedrijven met vee
Bedrijven met paarden en pony's
In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling.
Dieren
Vóór 1910 telling in december, vanaf 1910 in april/mei.
Paarden en pony's
In 2022 maken paarden, pony’s en ezels geen onderdeel uit van de Landbouwtelling.
Gewassen / grondgebruik
Het gaat hier om de oppervlakte van gewassen, inclusief totale
cultuurgrond, braakland en grasland, zoals gemeten in de landbouwtelling.
_
Oppervlakten in gemeten maat (de netto beteelbare oppervlakte inclusief paden die voor de teelt noodzakelijk zijn).
Aardappelen
Consumptieaardappelen
Aardappelen bestemd voor consumptie, inclusief pootaardappelen bestemd
voor consumptieaardappelen, voeraardappelen en uitval.
_
Vanaf 1967 inclusief vroege aardappelen.
_
Vanaf 1983 inclusief pootaardappelen bestemd voor zetmeelaardappelen.
Zetmeelaardappelen
Aardappelen bestemd voor zetmeelverwerking in de fabriek, inclusief
uitval.
_
Tot 1983 inclusief pootaardappelen voor zetmeelaardappelen.
Boomkwekerijgewassen open grond
Boomkwekerijgewassen inclusief vaste planten in de open grond.
Sierheesters en klimplanten
Sierheesters zijn voor de sier gekweekte heesters (laaggroeiende
boomachtige struik), bijvoorbeeld rododendrons, azalea's.
_
Klimplanten zijn planten met dunne buigzame stengels, die zich met
hechtorganen langs andere planten of voorwerpen omhoog werkt, bijvoorbeeld
de wilde wingerd.
Granen
Onder granen worden de graanteelten verstaan welke bestemd zijn voor de
oogst van de korrel inclusief de zaadwinning. Hieronder vallen onder
andere tarwe, gerst, rogge, haver en boekweit.
Gerst, winter
Tarwe, winter
Groenten open grond
Aardbeien
Vanaf 2000 inclusief wachtbed en vermeerdering
Productie
Opbrengst gewassen
Aardappelen
Consumptieaardappelen
Aardappelen bestemd voor consumptie, inclusief pootaardappelen
bestemd voor consumptieaardappelen, voeraardappelen en uitval.
_
Vanaf 1967 inclusief vroege aardappelen.
_
Vanaf 1983 inclusief pootaardappelen bestemd voor zetmeelaardappelen.
Zetmeelaardappelen
Aardappelen bestemd voor zetmeelverwerking in de fabriek,
inclusief uitval.
_
Tot 1983 inclusief pootaardappelen voor zetmeelaardappelen.
Granen
Gerst, winter
Tarwe, winter
Groenten
Aardbeien
Peterselie
Dierlijke productie
Vlees
Paardenvlees
Productie van vlees uit slachtingen in Nederland.
_
Vlees met been, inclusief afsnijvet.
Zuivelproducten
Boter
Fabrieks- en boerenboter.
_
Vanaf 1950 alleen fabrieksboter.