Innovatie bij bedrijven; 2000-2002
Verklaring van tekens
Tabeltoelichting
Het CBS houdt om de twee jaar een Innovatie-enquête. Hiermee wordt een
beeld verkregen van de stand van zaken wat betreft innovatie bij
Nederlandse bedrijven. Het onderzoek omvat een grote diversiteit aan
aspecten van het begrip innovatie.
Eén enquête omvat drie verslagjaren (dit is de verslagperiode). Het laatste
jaar in de ene enquête is daarbij hetzelfde als het eerste jaar in de
volgende. Omdat in iedere nieuwe Innovatie-enquête weer nieuwe onderwerpen
worden opgenomen, worden de resultaten per enquête in een afzonderlijke
tabel weergegeven. Dèze tabel bevat alle resultaten van de
Innovatie-enquête voor de verslagperiode 2000-2002.
De eerste Innovatie-enquête vond plaats over de verslagperiode 1994-1996.
Vanaf deze eerste verslagperiode tot en met verslagperiode 2000-2002 is de
enquête gehouden bij in Nederland gevestigde bedrijven met 10 of meer
werknemers.
In de verslagperiodes 1996-1998 en 1998-2000 zijn ook bedrijven met 1 tot
10 werknemers geënquêteerd.
Vanaf de verslagperiode 2002-2004 betreft de populatie alle bedrijven in
Nederland met 10 of meer werkzame personen.
Het belangrijkste verschil tussen werknemers en werkzame personen is dat
werknemers alleen de personen betreft die op de loonlijst van een bedrijf
voorkomen, terwijl tot de werkzame personen ook de de eigenaren en
meewerkende gezinsleden die niet op de loonlijst voorkomen worden gerekend.
Zie voor de exacte definities de link naar Methoden/Begrippen: href="http://www.cbs.nl/NR/exeres/76ABB32E-7C99-4D65-84E0-1B740B64A0F7"
>Methoden/Begrippen.
Gegevens beschikbaar vanaf: 1994-1996
Status van de cijfers: definitief
Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie: geen
Toelichting onderwerpen
- Omzet en levensduur
- Omzet en levensduur van technologisch nieuwe en verbeterde producten
en diensten en levensduur gebruikte technologie bij productinnovatoren.- Omzet verbeterde producten
- Omzet van de producten/diensten die in de jaren 2000-2002 technologisch
duidelijk zijn verbeterd.
In procenten van de totale omzet in 2002.
- Levensduur verbeterde producten/diensten
- Verwacht aantal jaren dat technologisch verbeterde producten en diensten
op de markt aangeboden kunnen worden zonder deze opnieuw wezenlijk
te moeten verbeteren.- Levensduur onbekend (niet aan te geven)
- In procenten van het aantal productinnovatoren met verbeterde producten
of diensten.
- Levensduur is minder dan 1 jaar
- In procenten van het aantal productinnovatoren met verbeterde producten
of diensten.
- Levensduur is 1 tot 2 jaar
- In procenten van het aantal productinnovatoren met verbeterde producten
of diensten.
- Levensduur is 3 tot 5 jaar
- In procenten van het aantal productinnovatoren met verbeterde producten
of diensten.
- Levensduur is meer dan 5 jaar
- In procenten van het aantal productinnovatoren met verbeterde producten
of diensten.
- Knelpunten
- Ondervonden knelpunten in de periode 2000-2002 waardoor
innovatieprojecten ernstig zijn vertraagd, voortijdig gestopt en/of
helemaal niet zijn begonnen.- Type knelpunt bij de innovatoren
- Het al dan niet voorkomen van een knelpunt bij de innovatoren,
waardoor innovatieprojecten ernstig zijn vertraagd, voortijdig
gestopt en/of in het geheel niet zijn begonnen.
Een innovator kan per type knelpunt meerdere gevolgen hebben
ondervonden. Bijvoorbeeld er is een project ernstig vertraagd
en er is een project voortijdig gestopt door gebrek aan financiering.
Hierdoor kan de som van de percentages, per type knelpunt,
boven de 100 uitkomen.- Interne organisatie, waardoor
- Knelpunten door inflexibele organisatiestructuren.
- Projecten ernstig zijn vertraagd
- Door dit knelpunt zijn er innovatieprojecten ernstig vertraagd.
In procenten van alle innovatoren met een knelpunt.
- Projecten voortijdig zijn gestopt
- Door dit knelpunt zijn er innovatieprojecten voortijdig gestopt.
In procenten van alle innovatoren met een knelpunt.
- Projecten niet zijn begonnen
- Door dit knelpunt zijn er innovatieprojecten niet begonnen.
In procenten van alle innovatoren met een knelpunt.
- Knelpunt is niet van toepassing
- Dit knelpunt speelt geen rol bij de innovatoren.
In procenten van alle innovatoren met een knelpunt.
- Type knelpunt bij de niet-innovatoren
- Knelpunten bij de niet-innovatoren, waardoor er niet is begonnen met het
ontplooien van innovatieve activiteiten.- Interne organisatie
- Knelpunten door inflexibele organisatiestructuren.
In procenten van alle niet-innovatoren met een knelpunt.
- Niet-technologische vernieuwingen
- Niet-technologische vernieuwingen zoals vernieuwing van marketingconcepten
en -strategieën, van de organisatie en productdifferentiatie.- Gebieden van NT-vernieuwingen
- Verandering interne organisatie
- Wezenlijke veranderingen in de interne organisatiestructuur.
Bijvoorbeeld als gevolg van een nieuwe bedrijfsstrategie,
marktoriëntatie en/of het aan-/verkopen van bedrijfsonderdelen
of (dochter-)bedrijven.- Aantal bedrijven
- Het aantal bedrijven van de totale onderzoekspopulatie dat zich
in de periode 2000-2002 bezighield met veranderingen in de
interne organisatiestructuur.
- Ontwikkeling door eigen bedrijf
- Deze vernieuwing werd grotendeels door het eigen bedrijf ontwikkeld.
In procenten van de bedrijven met veranderingen in de interne
organisatiestructuur.
- Ontwikkeling in partnership
- Deze vernieuwing werd in partnership met klanten/leveranciers
ontwikkeld.
In procenten van de bedrijven met veranderingen in de interne
organisatiestructuur.
- Ontwikkeling door derden
- Deze vernieuwing werd grotendeels door andere derden ontwikkeld.
In procenten van de bedrijven met veranderingen in de interne
organisatiestructuur.