Overledenen; zelfdoding (inwoners), diverse kenmerken

Overledenen; zelfdoding (inwoners), diverse kenmerken

Geslacht Leeftijd Perioden Totaal zelfdoding (aantal) Relatieve aantallen Totaal zelfdoding (per 100 000 van gem. bev.)
Totaal mannen en vrouwen Totaal alle leeftijden 2024* 1.849 10,3
Totaal mannen en vrouwen Jonger dan 20 jaar 2024* 62 1,7
Totaal mannen en vrouwen 20 tot 30 jaar 2024* 237 10,0
Totaal mannen en vrouwen 30 tot 40 jaar 2024* 264 11,2
Totaal mannen en vrouwen 40 tot 50 jaar 2024* 301 14,1
Totaal mannen en vrouwen 50 tot 60 jaar 2024* 375 15,1
Totaal mannen en vrouwen 60 tot 70 jaar 2024* 274 12,1
Totaal mannen en vrouwen 70 tot 80 jaar 2024* 217 12,5
Totaal mannen en vrouwen 80 jaar of ouder 2024* 119 13,0
Mannen Totaal alle leeftijden 2024* 1.250 14,0
Mannen Jonger dan 20 jaar 2024* 34 1,8
Mannen 20 tot 30 jaar 2024* 148 12,4
Mannen 30 tot 40 jaar 2024* 182 15,2
Mannen 40 tot 50 jaar 2024* 220 20,7
Mannen 50 tot 60 jaar 2024* 253 20,4
Mannen 60 tot 70 jaar 2024* 194 17,2
Mannen 70 tot 80 jaar 2024* 142 16,9
Mannen 80 jaar of ouder 2024* 77 20,4
Vrouwen Totaal alle leeftijden 2024* 599 6,6
Vrouwen Jonger dan 20 jaar 2024* 28 1,5
Vrouwen 20 tot 30 jaar 2024* 89 7,6
Vrouwen 30 tot 40 jaar 2024* 82 7,0
Vrouwen 40 tot 50 jaar 2024* 81 7,6
Vrouwen 50 tot 60 jaar 2024* 122 9,8
Vrouwen 60 tot 70 jaar 2024* 80 7,0
Vrouwen 70 tot 80 jaar 2024* 75 8,3
Vrouwen 80 jaar of ouder 2024* 42 7,8
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat cijfers over overledenen door zelfdodingen, voor zover het inwoners van Nederland betroffen. De cijfers zijn uitgesplitst naar burgerlijke staat, wijze van zelfdoding, motief van zelfdoding, leeftijd en geslacht.

De cijfers in deze tabel komen overeen met die uit de doodsoorzakenstatistiek, omdat ze gebaseerd zijn op dezelfde bronbestanden. In de doodsoorzakenstatistiek komen echter geen gegevens voor over motief van zelfdoding. Dit gegeven is voor de periode 1950-1995 overgenomen vanuit een historische bestand Zelfdodingen. Voor de periode 1996-heden wordt het motief overgenomen uit het bestand Niet-Natuurlijke dood.
In ICD 6 tot en met ICD 8, gebruikt in de jaren 1950-1978, was het niet mogelijk om 'springen voor trein/metro' te coderen. Voor de jaren 1950-1978 wordt daarom 'springen voor trein/metro' niet gevuld, maar zijn de overledenen ondergebracht in de groep 'Overige methoden'.

De relatieve cijfers zijn berekend per 100 000 van de overeenkomstige bevolkingsgroep. De cijfers zijn berekend op de gemiddelde bevolking van het desbetreffende jaar.

Het CBS is in het statistiekjaar 2013 overgestapt op het gebruik van internationale software voor automatisch coderen van de doodsoorzaken (Iris). Hiermee zijn de cijfers beter reproduceerbaar en internationaal vergelijkbaar. Wel zijn er enkele forse verschuivingen te zien in de doodsoorzaken. Externe doodsoorzaken zijn echter net als voorheen handmatig verwerkt.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1950

Status van de cijfers:
De cijfers tot en met 2023 zijn definitief, de cijfers over 2024 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 28 augustus 2025:
De cijfers over 2024 zijn toegevoegd.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
In het eerste kwartaal van 2026 worden de cijfers over 2024 definitief gemaakt.

Toelichting onderwerpen

Totaal zelfdoding
Het slachtoffer heeft ZELF een handeling verricht met als uitdrukkelijk doel zichzelf het leven te benemen. Gevallen van euthanasie en pogingen tot zelfdoding zijn niet in de cijfers opgenomen.

Het betreft de volgende ICD-codes:
- Voor 1950-1957 ICD-6: E963, E970-E979
- Voor 1958-1968 ICD-7: E963, E970-E979
- Voor 1969-1978 ICD-8: E950-E959
- Voor 1979-1995 ICD-9: E950-E959
- Vanaf 1996 ICD-10: X60-X84
Relatieve aantallen
Per 100 000 van de overeenkomstige bevolkingsgroep. De cijfers zijn berekend op de gemiddelde bevolking van het desbetreffende jaar.
Totaal zelfdoding
Per 100 000 van de gemiddelde bevolking.