Samenstelling vermogens van huishoudens, 1993-2000

Samenstelling vermogens van huishoudens, 1993-2000

Vermogens(bestanddelen) Kenmerken van huishoudens Perioden Aantal huishoudens met bestanddeel (x 1000) Percentage huishoudens met bestanddeel (%) Verdeling van vermogens(bestanddelen) 10e percentiel (1 000 euro) Verdeling van vermogens(bestanddelen) 25e percentiel (1 000 euro) Verdeling van vermogens(bestanddelen) Mediaan (1 000 euro) Verdeling van vermogens(bestanddelen) 75e percentiel (1 000 euro) Verdeling van vermogens(bestanddelen) 90e percentiel (1 000 euro)
Vermogen Laagste 25%-groep van inkomens 2000 1.714 100,0 -2 0 2 11 55
Vermogen 2e 25%-groep van inkomens 2000 1.714 100,0 -3 1 12 76 178
Vermogen 3e 25%-groep van inkomens 2000 1.714 100,0 -4 7 59 144 256
Vermogen Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 1.714 100,0 3 52 132 246 444
Bezittingen Laagste 25%-groep van inkomens 2000 1.595 93,0 0 1 3 14 101
Bezittingen 2e 25%-groep van inkomens 2000 1.680 98,0 1 3 18 135 215
Bezittingen 3e 25%-groep van inkomens 2000 1.703 99,4 3 24 142 208 307
Bezittingen Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 1.712 99,9 26 153 225 345 565
Financieel vermogen Laagste 25%-groep van inkomens 2000 1.586 92,5 0 1 3 9 24
Financieel vermogen 2e 25%-groep van inkomens 2000 1.672 97,6 1 2 6 18 52
Financieel vermogen 3e 25%-groep van inkomens 2000 1.693 98,8 1 3 9 27 74
Financieel vermogen Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 1.705 99,5 2 6 20 57 163
Banktegoeden Laagste 25%-groep van inkomens 2000 1.583 92,4 0 1 2 8 20
Banktegoeden 2e 25%-groep van inkomens 2000 1.671 97,5 0 1 5 15 36
Banktegoeden 3e 25%-groep van inkomens 2000 1.692 98,7 1 2 8 21 46
Banktegoeden Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 1.703 99,3 2 5 15 34 74
Obligaties Laagste 25%-groep van inkomens 2000 10 x x x x x x
Obligaties 2e 25%-groep van inkomens 2000 30 1,7 0 2 12 31 79
Obligaties 3e 25%-groep van inkomens 2000 39 2,3 1 3 12 42 92
Obligaties Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 60 3,5 0 2 8 25 95
Aandelen Laagste 25%-groep van inkomens 2000 112 6,5 1 5 11 36 220
Aandelen 2e 25%-groep van inkomens 2000 233 13,6 1 6 18 40 106
Aandelen 3e 25%-groep van inkomens 2000 339 19,8 3 9 23 53 175
Aandelen Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 564 32,9 5 13 34 101 369
Aandelen aanmerkelijk belang Laagste 25%-groep van inkomens 2000 9 0,5 8 29 193 1.020 1.911
Aandelen aanmerkelijk belang 2e 25%-groep van inkomens 2000 9 0,5 7 18 68 238 1.099
Aandelen aanmerkelijk belang 3e 25%-groep van inkomens 2000 23 1,4 9 24 103 315 897
Aandelen aanmerkelijk belang Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 88 5,1 16 42 154 500 1.219
Overige aandelen Laagste 25%-groep van inkomens 2000 107 6,3 1 4 11 36 179
Overige aandelen 2e 25%-groep van inkomens 2000 226 13,2 1 5 17 38 93
Overige aandelen 3e 25%-groep van inkomens 2000 325 19,0 2 9 22 48 138
Overige aandelen Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 515 30,1 4 11 29 71 203
Onroerend goed Laagste 25%-groep van inkomens 2000 193 11,3 55 82 126 172 279
Onroerend goed 2e 25%-groep van inkomens 2000 618 36,1 75 104 135 175 235
Onroerend goed 3e 25%-groep van inkomens 2000 1.130 65,9 99 125 156 200 262
Onroerend goed Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 1.432 83,5 125 156 203 280 385
Eigen woning Laagste 25%-groep van inkomens 2000 180 10,5 55 84 123 168 254
Eigen woning 2e 25%-groep van inkomens 2000 604 35,3 76 105 135 173 226
Eigen woning 3e 25%-groep van inkomens 2000 1.120 65,3 99 125 155 197 254
Eigen woning Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 1.419 82,8 124 155 200 271 362
Overig onroerend goed Laagste 25%-groep van inkomens 2000 37 2,2 8 34 71 137 265
Overig onroerend goed 2e 25%-groep van inkomens 2000 51 3,0 9 20 51 91 159
Overig onroerend goed 3e 25%-groep van inkomens 2000 77 4,5 7 23 54 103 218
Overig onroerend goed Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 159 9,3 10 28 66 136 318
Ondernemingsvermogen Laagste 25%-groep van inkomens 2000 95 5,5 -21 0 11 57 193
Ondernemingsvermogen 2e 25%-groep van inkomens 2000 91 5,3 -7 2 14 56 157
Ondernemingsvermogen 3e 25%-groep van inkomens 2000 149 8,7 -5 3 20 62 167
Ondernemingsvermogen Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 286 16,7 -3 9 41 116 257
Overige bezittingen Laagste 25%-groep van inkomens 2000 99 5,8 0 1 4 14 67
Overige bezittingen 2e 25%-groep van inkomens 2000 160 9,4 0 2 5 16 56
Overige bezittingen 3e 25%-groep van inkomens 2000 284 16,6 0 2 5 14 43
Overige bezittingen Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 409 23,9 1 3 9 25 82
Schulden Laagste 25%-groep van inkomens 2000 567 33,1 0 1 4 20 84
Schulden 2e 25%-groep van inkomens 2000 838 48,9 1 5 26 74 111
Schulden 3e 25%-groep van inkomens 2000 1.284 74,9 5 20 61 103 147
Schulden Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 1.505 87,8 11 42 86 145 227
Schulden i.v.m. eigen woning Laagste 25%-groep van inkomens 2000 139 8,1 14 34 61 92 138
Schulden i.v.m. eigen woning 2e 25%-groep van inkomens 2000 481 28,1 16 34 62 91 122
Schulden i.v.m. eigen woning 3e 25%-groep van inkomens 2000 1.001 58,4 21 44 72 109 147
Schulden i.v.m. eigen woning Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 1.306 76,2 27 53 90 140 206
Schulden i.v.m. overig onroerend goed Laagste 25%-groep van inkomens 2000 13 0,8 23 45 75 147 336
Schulden i.v.m. overig onroerend goed 2e 25%-groep van inkomens 2000 14 0,8 7 19 53 88 168
Schulden i.v.m. overig onroerend goed 3e 25%-groep van inkomens 2000 27 1,6 5 16 42 94 222
Schulden i.v.m. overig onroerend goed Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 71 4,1 10 32 65 143 341
Overige schulden Laagste 25%-groep van inkomens 2000 471 27,5 0 1 2 7 13
Overige schulden 2e 25%-groep van inkomens 2000 491 28,6 0 2 5 11 22
Overige schulden 3e 25%-groep van inkomens 2000 608 35,4 1 2 6 14 29
Overige schulden Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 696 40,6 1 3 9 22 54
Vermogen, exclusief eigen woning Laagste 25%-groep van inkomens 2000 1.714 100,0 -2 0 2 9 27
Vermogen, exclusief eigen woning 2e 25%-groep van inkomens 2000 1.714 100,0 -3 1 5 20 63
Vermogen, exclusief eigen woning 3e 25%-groep van inkomens 2000 1.714 100,0 -4 2 10 32 98
Vermogen, exclusief eigen woning Hoogste 25%-groep van inkomens 2000 1.714 100,0 -2 6 25 84 246
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


In deze publicatie is de samenstelling van vermogens van huishoudens
weergegeven. Daarbij worden huishoudens onderscheiden naar kenmerken
als samenstelling van het huishouden, voornaamste bron van inkomen,
leeftijd van de hoofdkostwinner, 25%-groep van besteedbare
huishoudensinkomens, vermogensklasse, 10%-groep van vermogens en
provincie. De uitkomsten hebben betrekking op alle particuliere
huishoudens in Nederland. Personen die in tehuizen of inrichtingen
verblijven, zijn buiten beschouwing gebleven.

De resultaten zijn gebaseerd op gegevens uit het Inkomenspanelonderzoek
(IPO). Het IPO bestaat uit een steekproef van ongeveer 75 duizend
huishoudens met ruim 200 duizend personen. Van deze huishoudens worden
ieder jaar gegevens verzameld. De vermogensgegevens zijn voornamelijk
afkomstig van de administratie van de belastingdienst. Zoals bij alle
steekproefonderzoeken kunnen uitkomsten in het algemeen afwijken van de
werkelijke maar onbekende waarden van de te onderzoeken
populatiegrootheden. Hiermee dient bij interpretatie van de gegevens
rekening te worden gehouden.

Gegevens beschikbaar vanaf: 1993

Status van de cijfers:
De cijfers zijn definitief

Frequentie : Stopgezet.

Toelichting onderwerpen

Aantal huishoudens met bestanddeel
Aantal huishoudens met het vermogen(sbestanddeel).
Percentage huishoudens met bestanddeel
Aantal huishoudens met het vermogen(sbestanddeel) in procenten van het
totaal aantal huishoudens per categorie.
Verdeling van vermogens(bestanddelen)
Weergegeven zijn enkele percentielen in de verdeling van vermogens of
bestanddelen van het vermogen. Een percentiel geeft de grens aan
waarbeneden zich een bepaald percentage van de populatie bevindt met
een lager of even groot (bestanddeel van het) vermogen.
10e percentiel
Het bedrag waarvoor geldt dat 10% van de populatie een lager
of even groot vermogen of bestanddeel van het vermogen heeft.
25e percentiel
Het bedrag waarvoor geldt dat 25% van de populatie een lager
of even groot vermogen of bestanddeel van het vermogen heeft.
Mediaan
Het bedrag waarvoor geldt dat 50% van de populatie een lager
of even groot vermogen of bestanddeel van het vermogen heeft.
75e percentiel
Het bedrag waarvoor geldt dat 75% van de populatie een lager
of even groot vermogen of bestanddeel van het vermogen heeft.
90e percentiel
Het bedrag waarvoor geldt dat 90% van de populatie een lager
of even groot vermogen of bestanddeel van het vermogen heeft.