‘CBS kan ons behoeden voor het maken van privacyfouten’

/ Auteur: Marc Laan
In amper zeven maanden trok de nieuwe Markthal in Rotterdam vijf miljoen bezoekers. De koopkathedraal aan de Binnenrotte blijkt populair, vooral bij buitenlandse toeristen. Dit laatste wisten ze in Rotterdam aanvankelijk niet. Het weetje rolde als ongevraagde bijvangst uit een big-data-analyse die de gemeente losliet op toeristen in de Maasstad. ‘Het lijkt een triviaal stukje kennis, maar het kan belangrijk zijn bij crowd management, het sturen van bezoekersstromen in de stad’, legt Arjen Hazelebach uit. Als adviseur van de gemeente Rotterdam werkt hij aan innovaties die de gemeente moeten omtoveren tot een moderne dienstverlener voor burgers en bedrijven. Big data speelt hierbij een belangrijke rol, vertelt hij. En CBS helpt daarbij. 

Strooiplan bij gladheid

Hazelebach noemt nog een ander voorbeeld. ‘Uit big-data-analyse van Twitterberichten die burgers verstuurden, bleek heel duidelijk dat het gemeentelijke strooiplan bij gladheid niet goed was. Er waren plekken waar het gigantisch glad was. Het strooiplan werd aangepast. Dat kostte niks en was een groot succes.’ Bij het bedrijven van big-data-onderzoek deed Rotterdam nóg een ontdekking. ‘Er zijn binnen de gemeentediensten honderden databestanden die vrijwel niemand kent. Misschien wel duizenden. Er draaien hier 4.500 software-applicaties, waar een databankje aan hangt. Dat is allemaal niet in kaart gebracht. Wij weten dus ook niet wat er in die bestanden aan informatie verzameld wordt. Daar kun je dus per definitie geen analyses op loslaten.’

Experimenten

Rotterdam ondernam om die reden enkele experimenten om te pogen die verborgen data te ontsluieren, bijvoorbeeld op het gebied van ordehandhaving op straat, toerisme en gezondheid. ‘Die experimenten werden inhoudelijk geen succes, maar we leerden er wel een hoop van. Bijvoorbeeld dat de beheerders van al die databankjes huiverig zijn om hun bestanden prijs te geven. Zij vrezen privacy-problemen. Wij werden gewoon tegengehouden. Dat krijg je dus, wanneer je als gemeente je ambtenaren op het hart drukt bewust na te denken over privacy en security. Dat remt de ontwikkeling van big-data-analyses, want big data vereist het koppelen van allerlei bestanden. Daarmee ontneem je jezelf als gemeente de kans om burgers van dienst te zijn met allerlei nuttige informatie.’

Blinde vlek

Hazelebach deed nóg een ontdekking: ‘Onze gemeente heeft een Kennisagenda opgesteld, met onderwerpen waarover het bestuur graag meer wil weten. Maar dat is een agenda vol met bestuursvragen. Niet met vragen die burgers hebben. Dat is jammer, want zo houd je een blinde vlek voor acute problemen, zoals de emoties rond de komst van azielzoekerscentra. Ik zou maar wat graag Twitterberichten over de AZC's hebben geanalyseerd. Dan hadden we heel wat eerder kunnen weten wat er speelt onder de inwoners.’

Data-scientist

Opmerkelijk is dat Rotterdam wel horden ambtenaren telt die informatie verzamelen, maar dat de gemeente niet één data-scientist in dienst heeft om die gegevens te analyseren. ‘Data-scientists zijn heel duur. Om die lacune te dichten hebben wij besloten externe hulp in te roepen. Wij hebben vorige maand de Kenniswerkplaats Urban Big Data geopend. Daarin werken wij samen met de Erasmus Universiteit en de Hogeschool Rotterdam. De werkplaats benoemt de onderwerpen waarover data-analyses georganiseerd worden. Dat moet leiden tot maatschappelijke oplossingen op terreinen zoals economie, gezondheid, cultuur en transparantie van het stadsbestuur. De universiteit en de hogeschool gaan ons helpen bij het opsporen en koppelen van databestanden. En zij stellen hun data-scientists ter beschikking.’

‘Veel politieke besluiten worden genomen op basis van onvolledige informatie en emoties. Dat vormt een bedreiging voor de geloofwaardigheid van de democratie’

Datalab van CBS

Er wordt meer externe hulp aangeboord. ‘Ook CBS heeft zijn datalab beschikbaar gesteld voor onze data-analyses. CBS kan ons ook behoeden voor het maken van privacyfouten. Zij hebben daarover veel praktische kennis. Bovendien  kunnen zij ons wellicht leren hoe je databestanden opspoort en hoe je informatie daaruit aan een breed publiek moet presenteren. Wij hoeven het wiel niet zelf uit te vinden.’ Wie gegevens over de bevolking gebruikt voor analyses stuit meteen op vragen over beveiliging en privacy. ‘Als gemeente zit je in een glazen stolp, één foutje en de pers springt er bovenop. Privacy is vooral een probleem doordat de overheid ons een identiteit geeft. Op Facebook schamen mensen zich er niet voor uitgebreid hun eigen persoonlijke identiteit op te bouwen en openbaar te maken. De morele vraag is of je als big-dataonderzoeker die data van mensen wil gebruiken.’

Geloofwaardigheid van de democratie

Als voormalig raadslid en PvdA-wethouder heeft Hazelebach een nuchtere kijk op het oplossen van maatschappelijke problemen. ‘Op een schaal van nul tot tien zit Rotterdam nog maar in het beginstadium van het toepassen van big data, zeg maar in stadium twee. Data alléén helpen ook niet om de maatschappij te veranderen. Sterker nog: in de politiek spelen emoties en ideologie een veel grotere rol dan kennis van zaken. Veel politieke besluiten worden genomen op basis van onvolledige informatie en emoties. Dat vormt een bedreiging voor de geloofwaardigheid van de democratie, omdat er steeds meer burgers komen die beter geïnformeerd zijn dan de besluitvormers. Op straatniveau weten burgers bijvoorbeeld veel beter hoe het er voor staat met de veiligheid of de groenvoorzieningen. Dat probleem los je alleen op door de overheidsorganisaties om te vormen tot transparante dienstverleners. De gemeente moet niet alleen paspoorten uitgeven, maar ook nuttige informatie aan de burgers beschikbaar stellen.’

Arjen Hazelebach formuleert vijf voorwaarden waaraan moet zijn voldaan, wil big data-analyse maatschappelijke vruchten afwerpen:
1. Er moet een ‘probleemhebber’ zijn, een persoon of afdeling die een maatschappelijk probleem wil oplossen;
2. Het komt alleen van de grond als alle databestanden binnen de organisatie beschikbaar, bereikbaar en koppelbaar zijn;
3. Je moet samenwerken met kennisinstellingen zoals CBS, universiteiten en hogescholen;
4. Je hebt data-analisten nodig om de gegevens te duiden;
5. Je moet de resultaten van je data-analyses aan de man brengen bij burgers en bestuurder via korte, heldere presentaties van pakweg honderd woorden. Beleidsambtenaren moeten worden omgeschoold tot presentators die geleerd hebben voor het publiek te werken, in plaats van voor hun afdelingsbelang.