Consumptie op peil door ontsparen

Nederland staat voor een periode van loonmatiging. Vorige week stemden de FNV- en CNV-leden in met het akkoord dat de sociale partners in oktober bereikten. Hierin is vastgelegd dat de CAO-lonen in 2004 en 2005 niet zullen stijgen.

Dit hoeft echter geen negatief effect op de consumptie te hebben, zo leert de historie. Ten tijde van de loonmatiging in 1983 en 1984 vingen lagere besparingen van huishoudens het verlies aan koopkracht op.

Akkoord van Wassenaar

De Nederlandse economie raakte in de loop van de jaren zeventig en begin jaren tachtig in het slop. In 1981 en 1982 nam de werkgelegenheid af en was de inflatie hoog (6,8 procent in 1981 en 6,0 procent in 1982). Daardoor nam de reële loonsom af. Ook daalde de consumptie, gecorrigeerd voor prijsveranderingen.

In november 1982 kwamen de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties in het "Akkoord van Wassenaar" loonmatiging overeen. De stijging van de bruto loonkosten per werknemer werd in twee jaar tijd vrijwel tot staan gebracht. Beliep deze in 1982 nog 6,0 procent, in 1984 was dat nog maar 0,5 procent.

Loonsom, consumptie en besparingen, 1980-1986

Consumptie op peil door ontsparing

In 1983 en 1984 daalde de reële loonsom. De inflatie lag in die jaren rond de 3 procent en de werkgelegenheid nam in 1983 met 1,8 procent af.

Het koopkrachtverlies leidde echter niet tot een daling van de reële consumptie. Die liet juist een volumestijging zien van 1,0 procent in 1983 en 1,7 procent in 1984. Huishoudens hielden hun bestedingen in de jaren na het Akkoord van Wassenaar op peil door te ontsparen. In 1981 en 1982 hadden ze juist spaartegoeden opgebouwd.

Spaarverschil op spaarrekeningen

Spaarverschil neemt ook nu toe

Net als in de jaren tachtig zouden lagere besparingen ook nu weer een bijdrage kunnen leveren aan de consumptie. Sinds januari 2001 is het maandelijkse spaarverschil op spaarrekeningen vrijwel voortdurend toegenomen. Alleen al in het eerste halfjaar van 2003 is 3,3 miljard euro meer gespaard dan in dezelfde periode een jaar eerder. Dat komt overeen met ongeveer 3 procent van de consumptiewaarde in het eerste halfjaar.

Roeland Engelen en Gert Buiten

Bron: StatLine