Verhuizing vaak door verandering in huishouden

In 2000 zijn 1,4 miljoen mensen verhuisd. Bij ruim de helft veranderde ook de samenstelling van het huishouden. Een verhuizing hangt vaak samen met uit huis gaan van kinderen, samenwonen of uit elkaar gaan.

Vaker verhuizing als huishouden verandert

Er waren 2,5 miljoen mensen bij wie in 2000 de samenstelling van het huishouden veranderde. Van hen zijn er 711 duizend verhuisd. Daarmee is de kans op verhuizen bij een huishoudensverandering 28 procent. Van de mensen bij wie de samenstelling van het huishouden onveranderd bleef, verhuisde ruim vijf procent.

Verhuiskansen, 2000

Uit huis gaan en samenwonen belangrijke motieven

Verhuisden bij wie de samenstelling van het huishouden veranderde, hadden voor meer dan een kwart als motief uit huis gaan. Ruim zestien procent verhuisde met als reden samenwonen. Overigens ging de helft van de mensen die het ouderlijk huis verlieten ook meteen samenwonen. Verder verhuisde zestien procent van de mensen met het motief uit elkaar gaan of verweduwing.

Kinderen en verhuizingen

Bijna veertien procent van de verhuisden had als verhuismotief kinderen. Hierbij kan het om gezinsuitbreiding gaan, maar ook om verhuizingen omdat kinderen het huis uit gegaan zijn. Daarnaast ging zes procent van de verhuisden weer terug naar het ouderlijk huis, de zogenaamde boemerangkinderen.

Verhuisden naar huishoudensmotief, 2000

Verhuismotief en leeftijd hangen samen

Het motief uit huis gaan komt voornamelijk voor bij jongeren tussen de 15 en 35 jaar. Verhuizen om te gaan samenwonen gebeurt vaak in de leeftijdsgroep 25-35 jaar, terwijl uit elkaar gaan onder 40-50-jarigen een veel voorkomende reden voor een verhuizing is. Onder ouderen is vooral verhuizing naar een verzorgings- of verpleeghuis een belangrijke reden.

Mila van Huis

Bron: Maandstatistiek van de bevolking, augustus 2002.