European Statistics on Accidents at Work (ESAW)

Wat behelst het onderzoek

Doel

Geharmoniseerde gegevensverzameling over arbeidsongevallen. Het onderzoek wordt door alle lidstaten van de EU uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie.

Doelpopulatie

Arbeidsongevallen van werknemers van 15 tot 75 jaar, in het bijzonder arbeidsongevallen met dodelijke afloop en niet-dodelijke arbeidsongevallen met meer dan 3 dagen verzuim tot gevolg.

Statistische eenheid

Arbeidsongevallen.

Aanvang onderzoek

De gegevensverzameling in de huidige vorm is gestart in 2014.
Tot 2014 was de gegevensverzameling beperkter en werd een andere onderzoekopzet gehanteerd voor de niet-dodelijke arbeidsongevallen. Zie voor meer informatie de korte onderzoeksbeschrijving van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden.

Frequentie

Jaarlijks.

Publicatiestrategie

De gepubliceerde cijfers zijn definitief.

Hoe wordt het uitgevoerd

Soort onderzoek

Gegevens over arbeidsongevallen met drie of meer dagen verzuim zijn gebaseerd op de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA). De NEA is een personensteekproef.

Gegevens over dodelijke arbeidsongevallen zijn afkomstig uit de doodsoorzakenstatistiek. De doodsoorzakenstatistiek is een registratie op wettelijke basis van doodsoorzaken van àlle overleden inwoners van Nederland.

Waarnemingsmethode

De vragenlijst van de NEA kan via internet of op papier ingevuld worden.

Doodsoorzakenverklaringen worden in een gesloten enveloppe via de gemeente waar het overlijden heeft plaatsgevonden of via een beveiligde elektronische verbinding direct digitaal naar de medisch ambtenaar van het CBS gestuurd. Bij het CBS worden de formulieren verwerkt.

Berichtgevers

Voor de niet-dodelijke arbeidsongevallen zijn de berichtgevers werknemers.

Voor de dodelijke arbeidsongevallen zijn de berichtgevers artsen. De doodsoorzaakverklaring moet worden ingevuld door de arts die de overledene schouwt. Dit is meestal de behandelend arts, soms een waarnemend arts en soms een gemeentelijk lijkschouwer.

Steekproefomvang en registratieomvang

De steekproef voor de NEA bedraagt jaarlijks 144 duizend werknemers, waarvan er circa 42 duizend responderen, waarvan er circa 400 een arbeidsongeval met meer dan drie dagen verzuim rapporteren.

De doodsoorzakenstatistiek is een integrale registratie van alle doodsoorzaken van Nederlanders. De afgelopen 10 jaar overleden jaarlijks tussen de 130 en 150 duizend personen in Nederland, waarvan enkele tientallen werknemers met een dodelijk arbeidsongeval.

Controle- en correctiemethoden

De voor steekproefonderzoek gebruikelijke plausibiliteitscontrole op interne consistentie en volledigheid wordt jaarlijks uitgevoerd. Door de wegingsmethode wordt gecorrigeerd voor onder- en oververtegenwoordiging van bepaalde groepen in de respons.

De volledigheid van de doodsoorzakenstatistiek wordt gecontroleerd aan de hand van de ontvangen sterfterecords uit de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA). Er vindt correspondentie plaats met artsen over doodsoorzaakverklaringen die onduidelijk of incompleet zijn. De gegevens uit de statistieken Niet-natuurlijke dood, Verkeersdoden en Doodsoorzaken worden met elkaar vergeleken en kunnen elkaars uitkomsten beïnvloeden voordat deze definitief worden. Tenslotte worden doodsoorzaakgegevens op aannemelijkheid gecontroleerd.

Weging

Het aantal arbeidsongevallen met drie of meer dagen verzuim in de populatie wordt geschat op basis van de NEA, met behulp van het aantal arbeidsongevallen met meer dan drie dagen verzuim, de persoonsgewichten en de achtergrondkenmerken van de persoon.

Een persoon kan in een jaar meerdere arbeidsongevallen met meer dan drie dagen verzuim hebben gehad. Om de respondentbelasting te beperken, zijn dan alleen voor het meest recente arbeidsongeval alle gegevens verzameld en over maximaal twee eerdere arbeidsongevallen beperkte gegevens. Ook is de waarneming via papier beperkter dan via internet. Daarom moeten de meest recente arbeidsongevallen, waarvoor alle gegevens verzameld zijn, worden opgehoogd naar het geschatte populatieaantal niet-dodelijke arbeidsongevallen. Vervolgens wordt voor het schatten van uitsplitsingen naar kenmerken van het ongeval gebruik gemaakt van de informatie over minder recente ongevallen die via internet zijn waargenomen. Ten slotte vindt de uiteindelijke weging plaats aan de hand van alle gevonden populatietotalen.

Bij de dodelijke arbeidsongevallen zijn niet altijd alle gegevens bekend over de achtergrond van het dodelijk ongeval, daarom worden de achtergrondgegevens van deze personen statistisch gematched aan gelijke niet-dodelijke arbeidsongevallen.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

De uitkomsten voor de niet-dodelijke arbeidsongevallen zijn onderhevig aan toevalsfluctuaties, omdat deze gebaseerd zijn op een steekproef. Op StatLine zijn betrouwbaarheidsmarges gepubliceerd.

In 2016 kon aan 98,3 procent van de GBA-sterfterecords een doodsoorzaakverklaring worden gekoppeld. Van de Nederlanders die in het buitenland zijn overleden, ontvangen we slechts zelden een doodsoorzaakverklaring. De overledenen waar we geen doodsoorzaakverklaring van hebben ontvangen, worden geregistreerd onder de doodsoorzaak “Overige slecht omschreven en niet gespecificeerde oorzaken van sterfte” (R990). Zonder de Nederlanders die in het buitenland zijn overleden kon in 2016 aan 99,2 procent van de GBA-sterfterecords een doodsoorzaakverklaring worden gekoppeld.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De onderzoeksopzet van de waarneming van de niet-dodelijke arbeidsongevallen is in 2014 veranderd. Door deze wijzigingen zijn de uitkomsten vanaf 2014 niet volgtijdelijk vergelijkbaar met 2013 en eerder. Meer informatie hierover is beschikbaar in de aanvullende onderzoeksbeschrijving Methodebreuk NEA 2014.

In 2015 is de meting van niet-dodelijke arbeidsongevallen verbeterd. Er wordt een extra controle uitgevoerd of het arbeidsongeval in de afgelopen 12 maanden heeft plaats gevonden. Hierdoor valt het aandeel werknemers vanaf 2015 met een arbeidsongeval iets lager uit dan in 2014.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Er wordt onder andere gecontroleerd op interne consistentie, volledigheid en plausibiliteit.