Veel verschillen, meer sociale binding

Vandaag verschijnt het boek De Nederlandse samenleving 2008. Hierin beschrijft het CBS op vele maatschappelijke terreinen de belangrijkste ontwikkelingen. Het laat trends zien en geeft inzicht in de leefomstandigheden van de inwoners van Nederland. De publicatie biedt een samenhangend beeld van onze samenleving op dit moment.

Bevolking groeit nog door

Sinds de eeuwwisseling is het aantal inwoners van Nederland met 540 duizend toegenomen tot 16,4 miljoen op 1 januari 2008. Deze groei houdt ook de komende decennia aan. Een landelijke bevolkingskrimp zal pas over een kwart eeuw gaan optreden. Lokaal komt krimp nu al voor. 

Gezonde leefstijl neemt toe, maar grote verschillen in levensverwachting

Steeds meer Nederlanders gaan voorzichtiger om met roken en drinken; het aantal rokers en (zware) drinkers neemt gestaag af. Ook bewegen meer mensen voldoende, maar overgewicht komt steeds vaker voor. Bijna 80 procent van de Nederlandse bevolking van 12 jaar of ouder vindt zijn gezondheid goed. Toch zijn er grote verschillen in levensverwachting: hoger opgeleiden leven langer dan laagopgeleiden.

Een kleine half miljoen mensen is niet verzekerd tegen ziektekosten of heeft hiervoor geen premie betaald, om wat voor reden dan ook. Ongeveer de helft van hen is al minstens een jaar lang onverzekerd of wanbetaler, maar er is ook een grote instroom van nieuwe onverzekerden en wanbetalers.

In westen de hoogste inkomens, de meeste banen en de meeste overlast

De inkomensongelijkheid is in 2006 en 2007 iets toegenomen. In 2007 had de rijkste 20 procent van de mensen meer dan vier keer zoveel inkomen als de armste 20 procent. De koopkracht is in deze jaren flink toegenomen, na de achteruitgang in 2005. Personen met de hoogste inkomens wonen vooral in het westen en midden van het land.

Forse regionale verschillen zijn er ook in het aantal banen per inwoner. Rondom de grootste steden (in het westen en in het zuidoosten van Noord-Brabant) zijn relatief veel banen per inwoner. Amsterdam heeft veel banen in de financiële dienstverlening, gemeenten in het zuidoosten veel in de industrie.

In 2007 woonden er 770 duizend mensen in de veertig door het Rijk geselecteerde aandachtswijken met een cumulatie van problemen. Zo kennen deze wijken relatief veel bewoners met een slechte sociaal-economische positie. De helft van deze aandachtswijken ligt in de vier grote steden. Daar woont bijna 80 procent van alle inwoners van deze wijken. In de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht woont 85 procent.

Eén op de zes inwoners van Nederland geeft aan dat ten minste één vorm van overlast vaak voorkomt in de eigen woonbuurt. Het gaat dan om overlast door groepen jongeren, omwonenden, dronken mensen op straat, drugsoverlast en op straat lastig worden gevallen. In de aandachtswijken wordt meer dan twee keer zo vaak overlast gemeld als in andere wijken. 

Arbeidsdeelname neemt toe, meer bijstandsouderen

In 2007 is de beroepsbevolking gegroeid tot gemiddeld 7,6 miljoen personen, het hoogste aantal ooit. Vooral de arbeidsdeelname van ouderen en vrouwen is gestegen. Sinds 2005 daalt de werkloosheid, het sterkst onder niet-westerse allochtonen, en onder mannen sterker dan onder vrouwen.

Steeds meer ouderen hebben een pensioen onder het sociale minimum. Onder hen zijn vele arbeidsmigranten die vanaf de jaren zestig op volwassen leeftijd naar ons land zijn gekomen. Begin 2008 waren er bijna 450 duizend onvolledige AOW-uitkeringen. Dat is ruim drie keer zoveel als twintig jaar geleden. Het aantal 65-plussers met een bijstandsuitkering is in tien jaar verdubbeld. De groei van het aantal bijstandsouderen betreft voornamelijk niet-westerse allochtonen.

Sociale binding neemt toe

De sociale binding in de samenleving neemt de laatste jaren toe. De contacten van mensen met familieleden, vrienden en kennissen zijn gestegen en de kwaliteit van deze sociale contacten is hoog. Bijna driekwart van de bevolking onderhoudt daarnaast veel contact met de buren en bijna de helft heeft contact met buurtbewoners. Uit die contacten blijkt een grote saamhorigheid in de buurt, die bovendien licht is toegenomen. In multiculturele buurten is er minder betrokkenheid bij de woonomgeving.

Tevens zijn burgers de laatste jaren politiek actiever geworden. De algemene politieke interesse en het meedoen aan discussies over politieke onderwerpen neemt toe. Ook stijgt de opkomst bij verkiezingen. Mensen nemen wel een meer kritische houding aan tegenover de politiek en politici.

De meeste mensen zijn lid van een maatschappelijke organisatie, bijna de helft is als vrijwilliger actief. In het vrijwilligerswerk en het verenigingsleven zijn niet-westers allochtonen naar verhouding echter nog weinig actief. Naarmate mensen van meer verenigingen lid zijn, neemt hun vertrouwen in andere mensen en (internationale) instellingen toe.

In de Nederlandse samenleving 2008 wordt verder aandacht geschonken aan:

  • de integratie van niet-westerse allochtonen
  • de keuzes van leerlingen en studenten in hun schoolloopbaan
  • de Nederlandse jeugd en de vergrijzing van de beroepsbevolking
  • het conjunctuurbeeld en de globalisering van de Nederlandse economie
  • de ontwikkelingen op de markt voor koopwoningen
  • ervaren geluids- en stankoverlast en milieubewust gedrag