Nederlandse ruilvoet verslechtert al vijf jaar op rij

In 2010 waren de prijzen van geïmporteerde goederen gemiddeld 7,3 procent hoger dan een jaar eerder en die van geëxporteerde goederen 6,8 procent. Ook in de voorgaande vier jaar was de stijging van de invoerprijzen groter dan die van de uitvoerprijzen. De ruilvoet van de buitenlandse goederenhandel verslechterde in 2010 voor het vijfde jaar op rij. Van 1991 tot en met 2005 verbeterde de ruilvoet nog vrijwel onafgebroken. In de eerste vijf maanden van 2011 veranderde de ruilvoet nauwelijks ten opzichte van een jaar eerder.

Ruilvoet van de buitenlandse goederenhandel

Ruilvoet van de buitenlandse goederenhandel

Ruilvoetverslechtering 2010 vooral door hogere olieprijzen

Dat de ruilvoet in 2010 verslechterde, was voor een groot deel toe te schrijven aan de prijsontwikkeling van aardolie. Nederland voert veel meer aardolie in dan uit. Een stijging van de aardolieprijs heeft dus een sterk positief effect op de invoerprijzen, maar veel minder op de uitvoerprijzen. Olieprijsstijgingen hebben dan ook een negatieve invloed op de ruilvoet.

In 2010 lag de prijs van een vat North Sea Brent aardolie in euro’s gemiddeld bijna 35 procent hoger dan in 2009. Ook in 2006, 2007 en 2008 lagen de aardolieprijzen veel hoger dan een jaar eerder. In 2009 was de ruilvoetverslechtering vooral te wijten aan grote prijsdalingen van aardgas, aardolieproducten en chemische producten, waarvan Nederland veel meer exporteert dan importeert. De olieprijs daalde toen fors en had dus juist een positief effect op de ruilvoet.

Naast de prijsontwikkeling van aardolie had ook de prijsontwikkeling van basismetalen en metaalproducten in 2010 een duidelijk negatief effect op de ruilvoet. De invoerprijzen stegen sterker dan de uitvoerprijzen. Dit was ook in de jaren 2006 tot en met 2009 het geval. In 2007 en 2008 droegen de landbouwproducten ook flink bij aan de ruilvoetverslechtering.

Wisselkoers speelt kleine rol

Een andere factor die bijgedragen heeft aan de verslechtering van de ruilvoet, is de depreciatie van de euro in 2009 en 2010 ten opzichte van andere belangrijke valuta’s, zoals de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en de Zwitserse frank. Dit zal een opwaarts effect gehad hebben op de invoerprijzen. Van 2002 tot en met 2008 apprecieerde de euro nog flink ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Het effect van wisselkoersontwikkelingen op de ruilvoet is echter beperkt, omdat ongeveer 40 procent van de import en zo’n 60 procent van de export handel met andere eurolanden betreft. In 2006, 2007 en 2008 was er, ondanks de aanzienlijke appreciatie van de euro, toch sprake van een ruilvoetverslechtering.

Wisselkoers; dollars per euro

Wisselkoers; dollars per euro

Ondanks ruilvoetverslechtering toename handelsoverschot in 2010

Ondanks de ruilvoetverslechtering werd het verschil tussen de uitvoerwaarde en de invoerwaarde van goederen in 2010 groter. Het handelsoverschot bedroeg 40,6 miljard, tegen 35,4 miljard in 2009. In 2008 en 2009 was het handelsoverschot nog kleiner geworden. Inclusief de diensten bedroeg het handelsoverschot in 2010 zelfs 43,9 miljard. Daarmee was het goed voor 7,5 procent van het bruto binnenlands product. Overigens was 2010 het dertigste jaar op rij waarin Nederland een handelsoverschot had.

Handelsoverschot als % bbp

Handelsoverschot als % bbp

Wouter Jonkers

Bron: