Maandelijkse cijfers over de werkzame en werkloze beroepsbevolking

Samenvatting

Vanaf 19 februari 2003 zal het CBS iedere maand cijfers over de werkloze en werkzame beroepsbevolking publiceren. Cijfers over de beroepsbevolking kwamen tot nu toe eenmaal per jaar als jaargemiddelden beschikbaar. Over de werkloosheid werd maandelijks gepubliceerd met de cijfers over de geregistreerde werkloosheid. Als belangrijkste indicator voor de werkloosheid wordt voortaan maandelijks de werkloze beroepsbevolking gepubliceerd. Over de werkgelegenheid komt al ieder kwartaal het aantal banen van werknemers beschikbaar, daarbij komt nu een maandelijks cijfer over de werkzame beroepsbevolking. De veranderingen worden in het navolgende toegelicht.

Veranderingen in de arbeidsmarktcijfers

Wat verandert er nu precies in de informatie over werkgelegenheid en werkloosheid? De veranderingen zijn opgenomen in het onderstaand schema.

Schema
Veranderingen in kortlopende cijfers over werkgelegenheid en werkloosheid

Onderwerp Begrip Vanaf februari 2003 Tot februari 2003
Werkloosheid Werkloze beroepsbevolking Maandelijks (nieuw) en jaarlijks Jaarlijks
  Geregistreerde werkloosheid Maandelijks Maandelijks
Werkgelegenheid Werkzame beroepsbevolking Maandelijks (nieuw) en jaarlijks Jaarlijks
  Banen van werknemers Kwartaal Kwartaal

De nu maandelijks te publiceren gegevens over de werkloze en werkzame beroepsbevolking krijgen een voorlopig karakter. De gegevens kunnen met het beschikbaar komen van meer en vollediger informatie over de arbeidsmarkt nog worden aangepast.

Begrippen

De werkloze beroepsbevolking bestaat uit mensen van 15-64 jaar die zoeken naar een baan van twaalf uur of meer per week, daarvoor beschikbaar zijn en geen werk hebben of een baan van minder dan twaalf uur per week. Zoeken betekent dat men activiteiten ondernomen heeft om een betaalde baan te vinden. Voor zover deze mensen staan ingeschreven bij een Centrum voor Werk en Inkomen (CWI, voorheen arbeidsbureau) behoren ze tevens tot de geregistreerde werklozen. Daartoe behoren eveneens ingeschreven mensen die wel beschikbaar zijn maar niet naar werk zoeken.

De werkzame beroepsbevolking bestaat uit mensen van 15-64 jaar die betaald werk hebben van twaalf uur of meer per week.

Banen van werknemers zijn arbeidsplaatsen die bezet worden door mensen die arbeid verrichten op basis van loon of salaris.

Waarom stapt het CBS over van de geregistreerde werkloosheid naar de werkloze beroepsbevolking als maandelijkse indicator van de werkloosheid?

Voor de beschrijving van de arbeidsmarkt en voor arbeidsmarktanalyses is de werkloze beroepsbevolking een relevanter cijfer dan de geregistreerde werkloosheid. De voorspellingen van het Centraal Planbureau over de werkloosheidsontwikkeling in Nederland zijn daarom mede gebaseerd op de werkloze beroepsbevolking en niet op de geregistreerde werkloosheid. De werkloze beroepsbevolking sluit verder beter aan bij de gangbare internationale definitie. Tot op heden publiceerde het CBS maandelijks de geregistreerde werkloosheid als korte termijnindicator omdat de werkloze beroepsbevolking slechts als jaargemiddelde beschikbaar was. Voor het vaststellen van de werkloosheidsontwikkeling is de geregistreerde werkloosheid overigens goed bruikbaar.

Wat is het verschil tussen de werkloze beroepsbevolking en de geregistreerde werkloosheid?

Tussen de werkloze beroepsbevolking en de geregistreerde werkloosheid bestaat een grote overlap maar er zijn ook twee verschillen. Het grootste verschil betreft mensen die werk zoeken op de arbeidsmarkt maar niet staan ingeschreven bij een Centrum voor Werk en Inkomen. Deze mensen tellen wel mee bij de werkloze beroepsbevolking maar vanzelfsprekend niet bij de geregistreerde werkloosheid. Hun aantal ligt in 2002 op 169 duizend. Het gaat vooral om vrouwen die werk zoeken op de arbeidsmarkt en die niet verplicht zijn zich in te schrijven bij een CWI met het oog op hun recht op uitkering. Het tweede verschil heeft betrekking op mensen die ingeschreven staan, wel beschikbaar zijn voor werk maar zelf niet zoeken op de arbeidsmarkt. Deze mensen tellen wel mee bij de geregistreerde werklozen, maar omdat ze niet zoeken, tellen ze niet mee bij de werkloze beroepsbevolking. Dit aantal bedraagt 37 duizend. Per saldo kwam in 2002 de werkloze beroepsbevolking 132 duizend hoger uit dan de geregistreerde werkloosheid.

Is de werkloosheid nu plotseling 132 duizend hoger?

Nee, de definitie van de werkloosheid verandert niet. Het CBS gebruikt nu alleen een nieuwe indicator voor de werkloosheid: de werkloze beroepsbevolking. Dit is geen nieuw werkloosheidsbegrip, maar de werkloze beroepsbevolking wordt nu maandelijks gepubliceerd in plaats van eenmaal per jaar. Tot nu toe werd alleen de geregistreerde werkloosheid maandelijks gepubliceerd.

Aansluiting tussen werkloze beroepsbevolking en geregistreerde werkloosheid, 2002

    x 1 000
       
Werkloze beroepsbevolking 302  
       
Af: Niet ingeschreven bij CWI 169  
       
Geregistreerde werklozen die zelf werk zoeken 133  
       
Bij: Mensen ingeschreven bij CWI die niet zelf zoeken
maar wel beschikbaar zijn voor werk
37  
       
Geregistreerde werklozen 170  
     

Bron: CBS

Laten beide werkloosheidscijfers dezelfde ontwikkeling zien?

De trends kwamen goed overeen, zoals de jaarcijfers in de opgenomen grafiek laten zien. Maar in de latere jaren gaan ze wat meer uit elkaar lopen.

Werkloosheid

En hoe zit het nu met de cijfers van het CWI?

Het CWI publiceert cijfers over ingeschreven werkzoekenden uit zijn administratie. Deze cijfers liggen veel hoger dan het aantal geregistreerde werklozen. Het aantal ingeschreven werkzoekenden zonder werk bedraagt volgens de registratie van het CWI in 2002 gemiddeld 504 duizend. Op basis van eigen opgave in de Enquête beroepsbevolking blijkt dat hiervan 110 duizend mensen werk hebben, onder andere tijdelijk werk. Deze mensen rekent het CBS niet tot de geregistreerde werklozen. Nog eens 234 duizend ingeschrevenen willen geen werk hebben van meer dan 12 uur per week of zijn daarvoor niet op korte termijn beschikbaar. Ook deze mensen behoren volgens de definitie niet tot de geregistreerde werklozen. Resteren 160 duizend mensen die beschikbaar zijn voor een betaalde baan van 12 uur of meer en dus geregistreerd werkloos zijn. Naast ingeschreven werkzoekenden zonder baan, staan er bij het CWI ook nog mensen ingeschreven die werk zoeken als werkende. In 2002 ging het gemiddeld om 81 duizend mensen. Hiervan bleken er bijna 10 duizend geen werk te hebben van 12 uur of meer en wel beschikbaar te zijn voor werk. Deze laatste categorie mensen telt ook mee bij de geregistreerde werklozen, die daarmee in 2002 gemiddeld op 170 duizend uitkwam. Door deze verschillen zijn de cijfers van het CWI aanzienlijk hoger dan het aantal geregistreerde werklozen van het CBS.

Aansluiting tussen bij het CWI ingeschrevenen mensen en het aantal geregistreerde werklozen, 2002

    x 1 000
       
Ingeschreven als werkzoekend zonder werk bij het CWI 504  
       
Af: Mensen die werk van 12 uur of meer per week hebben 110  
       
Af: Mensen die geen baan van meer dan 12 uur willen hebben
en/of niet beschikbaar zijn voor arbeidsmarkt
232  
       
Beschikbaar voor een betaalde baan van 12 uur of meer
(geregistreerde werklozen)
162  
       
Bij: Ingeschreven als werkzoekend met werk bij het CWI,
maar geen werk van 12 uur of meer
8  
       
Totaal aantal geregistreerde werklozen 170  
     

Bron: CBS

Blijven de geregistreerde werkloosheidscijfers beschikbaar?

Voorlopig blijft het CBS de geregistreerde werkloosheid publiceren. Voor de geregistreerde werkloosheid beschikt het CBS namelijk over een lange tijdreeks. Het publiceren vindt plaats via StatLine, de elektronische databank van het CBS.

Hoe staat het met de nauwkeurigheid van de cijfers over de werkloze beroepsbevolking in vergelijking met die van de geregistreerde werkloosheid?

Beide cijfers betreffen driemaandsgemiddelden en zijn gebaseerd op een steekproefonderzoek. Daardoor hebben de cijfers een onnauwkeurigheidsmarge. Deze marges zijn voor de geregistreerde werkloosheid en de werkloze beroepsbevolking vrijwel even groot.

Waarom kan het CBS nu pas de werkloze beroepsbevolking maandelijks publiceren?

Door intensiever te enquêteren is het nu mogelijk maandelijks cijfers over de werkloze beroepsbevolking te publiceren. Jaargemiddelden over de werkloze beroepsbevolking worden al vele jaren gepubliceerd, driemaandsgemiddelden waren nog niet mogelijk. De cijfers over de beroepsbevolking zijn gebaseerd op de Enquête beroepsbevolking. Hoewel voor deze enquête veel mensen worden geïnterviewd, was het aantal te klein om een voldoende nauwkeurig driemaandsgemiddelde over de werkloze beroepsbevolking samen te stellen. Voor de geregistreerde werkloosheid werd de registratie van ingeschrevenen gebruikt om voldoende ingeschreven mensen in de steekproef op te nemen. Daardoor was het voor de geregistreerde werkloosheid wel mogelijk om maandelijks te publiceren. Begin 2000 is de opzet van de Enquête beroepsbevolking veranderd. In plaats van het eenmalig enquêteren worden mensen nu om de drie maanden telefonisch opnieuw geënquêteerd. Het eerste interview vindt plaats bij de mensen thuis, de vier vervolginterviews zijn telefonisch. Telefonische interviews zijn aanzienlijk goedkoper zodat het aantal geïnterviewde personen bij gelijkblijvende kosten fors kon worden uitgebreid. Daarom zijn nu ook voor de werkloze beroepsbevolking maandelijks cijfers beschikbaar. Overigens verplichtte de Europese Unie in 1998 door middel van een Verordening de lidstaten om zo spoedig mogelijk kwartaalcijfers over de werkzame en werkloze beroepsbevolking samen te stellen.

CBS publiceert ieder kwartaal banen van werknemers, waarom nu ook maandelijks de werkzame beroepsbevolking?

De verandering van de steekproefopzet van de Enquête beroepsbevolking maakt het mogelijk driemaandsgemiddelden over de werkzame beroepsbevolking samen te stellen en maandelijks te publiceren. In veel landen wordt al maandelijks gepubliceerd over de werkgelegenheidsontwikkeling. Nederland voegt zich daar nu bij. Het cijfer over het aantal banen van werknemers verschijnt in de derde maand na afloop van een kwartaal. Met het publiceren van gegevens over de werkzame beroepsbevolking komt nu bijna twee maanden eerder informatie over de werkgelegenheidsontwikkeling beschikbaar. De cijfers over het aantal banen zijn gebaseerd op gegevens van bedrijven en instellingen en zijn nauwkeuriger dan de cijfers over de werkzame beroepsbevolking.

Wat is het verschil tussen banen van werknemers en de werkzame beroepsbevolking?

In 2001 was het aantal banen van werknemers per saldo bijna 400 duizend hoger dan de werkzame beroepsbevolking. Allereerst tellen banen van minder dan twaalf uur niet mee bij de werkzame beroepsbevolking. Verder tellen mensen met twee of meer banen in de werkzame beroepsbevolking mee als één persoon, bij de banen tellen ze als twee of meer. Als laatste behoren de zelfstandigen in de werkzame beroepsbevolking tot de banen van zelfstandigen en maken dus geen deel uit van de banen van werknemers. Resteren nog kleine verschillen als gevolg van grenspendel en mensen van 65 jaar of ouder die een baan hebben.

Laten beide werkgelegenheidscijfers dezelfde ontwikkeling zien?

De overlap tussen de werkzame beroepsbevolking en de banen van werknemers is groot. De ontwikkelingen van beide werkgelegenheidscijfers komen dan ook goed overeen.

Werkgelegenheid jaarmutaties

Hoe verhoudt de werkloze beroepsbevolking zich tot de Europese werkloosheidscijfers?

De werkloze beroepsbevolking wijkt iets af van de internationale definitie die op Europees niveau wordt gebruikt. De afwijking betreft de urengrens: in Nederland hanteren we een grens van twaalf uur, internationaal een grens van één uur. Het CBS is geen voorstander van die één uur grens omdat dan het werkloosheidsbegrip niet goed aansluit bij wat men onder een werkloze verstaat. Een scholier die een avond tegen betaling wil oppassen is volgens de internationale definitie werkloos maar volgens de Nederlandse benadering niet. En een schoolverlater die een voltijdbaan zoekt en het bijbaantje op zaterdagochtend nog even aanhoudt, behoort tot de werkloze beroepsbevolking; maar volgens de internationale definitie behoort deze schoolverlater tot de werkzame beroepsbevolking en is dus niet werkloos. Door de overgang van de geregistreerde werkloosheid op de werkloze beroepsbevolking veranderen de Europese werkloosheidscijfers voor Nederland echter niet.

Werkloosheid in de EU, 2002

  %  
   
EU15 7,6
   
Luxemburg 2,3
Nederland 2,6
Oostenrijk 4,0
Ierland 4,4
Portugal 4,5
    
Denemarken 4,5
Zweden 5,0
Groot Britanni� 5,1
Belgi� 6,8
Duitsland 8,2
   
Frankrijk 8,6
Itali� 9,1
Finland 9,3
Griekenland 10,3
Spanje 11,2
   

Bron: Eurostat

Waarom is het Europese werkloosheidspercentage lager dan het nationale percentage?

Volgens Eurostat is in 2002 het werkloosheidpercentage van Nederland 2,6 terwijl volgens de nationale definitie dit percentage uitkomt op 4,1. De verklaring hiervoor is de één uurgrens die Eurostat hanteert. Door het grote aantal kleine banen in Nederland is de beroepsbevolking aanzienlijk groter van omvang met een grens van een uur. Daar komt bij dat ook het aantal werklozen volgens de internationale definitie lager is. In de nationale definitie worden echter enkele criteria minder stringent toegepast. Zo geldt internationaal de eis dat men binnen twee weken in een baan moet kunnen beginnen. Volgens de nationale definitie geldt dat men ook beschikbaar is voor een baan wanneer men binnen drie maanden kan beginnen omdat een termijn van twee weken niet haalbaar is vanwege het moeten regelen van kinderopvang, het afronden van vrijwilligerswerk of wegens vakantie of ziekte. Het lagere aantal werklozen volgens de internationale definitie in combinatie met de veel grotere beroepsbevolking leidt tot een lager werkloosheidspercentage.

Wat is de relatie tussen de werkzame beroepsbevolking en Europese cijfers?

Net als bij de werkloze beroepsbevolking wijkt de definitie van de werkzame beroepsbevolking af voor wat betreft de urengrens. De werkzame beroepsbevolking in Nederland bestaat uit mensen die betaald werk hebben voor twaalf uur of meer per week. Internationaal wordt een grens van één uur gehanteerd. Dit is van belang wanneer men de totale inzet van arbeid wil meten. Het begrip beroepsbevolking wordt echter vooral gebruikt voor de beschrijving van personen waarvoor betaald werk de voornaamste maatschappelijke activiteit is en voor het vaststellen van de arbeidsparticipatie (werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking). In ons land hebben veel scholieren en studenten een baan van minder dan twaalf uur per week. Bij het hanteren van een grens van één uur zouden deze tot de beroepsbevolking worden gerekend. Bij jongeren vindt men dan hoge participatiecijfers terwijl de meerderheid nog onderwijsvolgend is. In Nederland wordt daarom voor de beroepsbevolking een grens van twaalf uur gehanteerd. Voor het totaal aantal werkzame personen en het totaal aantal banen wordt wel de grens van één uur toegepast omdat het hierbij gaat om de totale hoeveelheid arbeid.