Libellenstatistiek

Wat behelst het onderzoek?

Doel

De ontwikkelingen beschrijven in de populaties van libellen. Dit sluit aan op meetdoelen van het Netwerk Ecologische Monitoring.

Doelpopulatie

De afzonderlijke soorten en groepen van libellen.

Statistische eenheid

De soort libel.

Aanvang onderzoek

Aantalsmonitoring in 1998. Verspreidingsonderzoek in 1991.

Frequentie

Jaarlijks.

Publicatiestrategie

Alleen definitieve cijfers worden gepubliceerd.

Hoe wordt het uitgevoerd?

Soort onderzoek

Het meetprogramma libellen bestaat uit twee onderdelen: aantalsmonitoring en verspreidingsonderzoek. De coördinatie voor beide onderdelen wordt verzorgd door De Vlinderstichting, waarbij de waarnemingen worden verzameld door vele vrijwilligers van De Vlinderstichting en terreinbeherende organisaties. CBS controleert en analyseert de gegevens in relatie tot gestelde meetdoelen en geeft advies voor verbeteringen van het meetprogramma op basis van een jaarlijkse kwaliteitsrapportage in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) in opdracht van het ministerie van LNV.

Waarnemingsmethode

Aantalsmonitoring:
Op vaste routes van gemiddeld 250 meter lang worden negen keer per jaar alle soorten geteld in de vliegtijd met tussenpozen van telkens twee weken. Tevens zijn er routes waarbij alleen tellingen van één bepaalde soort plaatsvinden (soortgerichte routes). Het betreft hier met name soorten die relevant zijn in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn en waarvoor beschermde gebieden zijn aangewezen (HR-soorten).

Verspreidingsonderzoek:
Veel gegevens over libellen worden verzameld zonder gebruik van een vast meetprotocol, in de vorm van soortenlijsten of losse tellingen van één soort. Daarnaast vindt er ook gericht onderzoek plaats om het actuele en het potentiële verspreidingsgebied compleet te krijgen van een aantal soorten die voorkomen in kwetsbare of ontoegankelijke gebieden. Deze waarnemingen worden door waarnemers ingevoerd op internetportals landkaartje.vlinderstichting.nl, waarneming.nl en telmee.nl. Al deze waarnemingen worden bij elkaar gebracht in de Nederlandse Databank Flora en Fauna (NDFF) en geanalyseerd door het CBS.

Berichtgevers

De Vlinderstichting coördineert het veldwerk en verzamelt de gegevens van waarnemers (vrijwilligers).

Steekproefomvang

Per jaar maximaal negen tellingen op alle circa 450 routes voor de aantalsmonitoring. Voor het volgen van de ontwikkelingen in verspreiding van libellen zijn tenminste 10.000 kilometerhokken meerdere keren bezocht (heel Nederland telt 25.000 kilometerhokken).

Controle- en correctiemethoden

Er is een handleiding, waarin opzet, uitvoering en verwerking van de tellingen van de aantalsmonitoring beschreven worden. Er vindt controle op fouten en onwaarschijnlijkheden plaats. De afzonderlijke sectiecijfers worden gesommeerd en weekcijfers worden omgezet naar jaarcijfers per route. De waarnemingen die door waarnemers worden ingevoerd op internetportals landkaartje.vlinderstichting.nl, waarneming.nl en telmee.nl worden gevalideerd door deskundigen. Deze waarnemingen worden met speciale statistische modellen geanalyseerd om te corrigeren voor variatie in meetinspanning (occupancy modellen).

Weging

Bij de analyse van de aantalsmonitoring van HR-soorten is weging niet nodig, omdat deze integraal worden gevolgd. Bij de analyse van verspreidingsgegevens van alle soorten is weging evenmin nodig omdat alle belangrijke libellengebieden jaarlijks in Nederland worden onderzocht.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten?

Nauwkeurigheid

Voor de analyse van de aantalsmonitoring wordt het analyseprogramma TRIM gebruikt dat de standaardfout geeft van de berekende trend van de afzonderlijke soorten. De indexen vertonen jaarlijkse kleine schommelingen ook in reeds berekende jaren. De non-respons (ontbrekende cijfers) worden bijgeschat met behulp van het analyseprogramma TRIM.
Voor het bepalen van de actuele verspreiding en de trend daarin worden zogenaamde occupancy-modellen routinematig toegepast. Deze modellen zijn tevens bruikbaar om te onderzoeken of bepaalde hokken voldoende zijn onderzocht om een soort te vinden als die er zit. Daartoe worden zogenaamde lacunekaarten per soort gemaakt.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De cijfers zijn over de gehele periode vergelijkbaar.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

De verwerking van alle natuurstatistieken lijkt veel op elkaar, daarom zijn zo veel mogelijk gestandaardiseerde en vergelijkbare processen en procedures voor alle statistieken in gang gezet. Ook worden alle uitkomsten aan externe deskundigen voorgelegd.