Standaardopbrengst

Met ingang van 2010 is de Europese Unie overgestapt op de SO (Standaard Opbrengst) als maat voor de economische omvang van land- en tuinbouwbedrijven. Nederland  volgde die lijn en is van de NGE (Nederlandse Grootte-Eenheid) overgegaan op de SO. De SO is geba-seerd op de gestandaardiseerde opbrengst van een gewas of diersoort, terwijl de NGE gebaseerd was op het Bruto Standaard Saldo. De berekening van de gestandaardiseerde opbrengsten wordt voor Nederland uitgevoerd door het LEI. Bij die berekening wordt uitgegaan van de gemiddelde opbrengsten over vijf jaren, zodat de invloed van kortdurende hoge of lage opbrengsten en prijzen wordt beperkt. De SO-normen worden herzien in elk jaar dat een Eu-ropese landbouwtelling (Farm Structure Survey) moet worden uitgevoerd. De eerstvolgende herzieningen zijn in 2013 en 2016.

Verder is de NEG-typering (Nederlandse EG-typering) van bedrijven, waarbij land- en tuin-bouwbedrijven op basis van hun activiteiten en de NGE-waarde worden ingedeeld in bedrijfs-typen, vervangen door de NSO-typering (Nederlandse SO-typering). Door de overgang van NGE op SO in combinatie met de nieuwe bedrijfstypering is ook de drempelwaarde voor het opnemen van bedrijven in de Landbouwtelling veranderd. De drempelwaarde gaat van 3 NGE naar 3000 euro SO. Dit heeft vrijwel geen invloed op de omvang van de populatie, maar wel treden er kleine verschuivingen op in de samenstelling van de populatie van bedrijven met een economische omvang rond de drempelwaarde. Dit kan (geringe) invloed hebben op de oppervlakte van specifieke gewassen en/of aantallen dieren.

In verband met deze wijzigingen zijn ook de StatLine-tabellen met Landbouwtellingsuitkomsten vernieuwd. De belangrijkste gegevens vanaf 2000 zijn herberekend en hiermee vergelijk-baar met de gegevens van de Landbouwtellingen vanaf 2010.