Toelichting op berekeningen per aanbieder

Ministerie van Justitie

Openbaar Ministerie en Rechtspraak

Het Openbaar Ministerie is een overheidsorgaan met als taken: wetten te handhaven, strafbare feiten op te sporen en te vervolgen, strafvonnissen uit te voeren en de rechter te informeren voor zover de wet dat voorschrijft. Onder Rechtspraak valt het geheel van rechtsprekende organen, waaronder rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad.

Alleen uitgaven met betrekking tot het strafrecht zijn opgenomen. Uitgaven met betrekking tot burgerlijk en bestuursrecht zijn buiten beschouwing gelaten.

Bronnen: Rijksjaarverslag Justitie, jaarverslag Raad voor de Rechtspraak.

Aandeel sociale veiligheid: de uitgaven aan het Openbaar Ministerie zijn geheel meegenomen. Het is niet mogelijk de activiteiten die niet samenhangen sociale veiligheid uit te splitsen.
Sinds 2005 worden de rechtbanken, gerechtshoven en colleges van beroep gefinancierd via de Raad voor de Rechtspraak. Sindsdien heeft het een zelfstandige financiële administratie. Hierdoor is informatie in meer detail beschikbaar dan tot en met 2004. Het aandeel van uitgaven aan strafrechtzaken bij rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad is vastgesteld op basis van de werklast (vanaf 2005 in combinatie met uurprijzen). Overheadkosten zijn evenredig verdeeld over verschillende rechtsgebieden.

Verdeling over activiteiten: alle activiteiten van het Openbaar Ministerie zijn opgenomen onder vervolging. Het is niet mogelijk de activiteiten die niet samenhangen met vervolging uit te splitsen.
Alle uitgaven voor rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad vallen onder berechting.

Financieringsbronnen: de meeste genoemde instanties worden geheel gefinancierd door het Ministerie van Justitie. Alleen de rechtbanken en gerechtshoven zijn voor een klein deel van hun inkomsten aangewezen op andere ministeries.

Dienst Justitiële Inrichtingen

Een agentschap van het Ministerie van Justitie met de taak ervoor te zorgen dat de opgelegde vrijheidsstraffen en maatregelen, zoals terbeschikkingstelling of plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, ten uitvoer worden gelegd. Dit gebeurt in gevangenissen en huizen van bewaring, inclusief inrichtingen voor vreemdelingenbewaring en strafrechtelijke opvang van verslaafden, inrichtingen voor terbeschikkingstelling (tbs) en jeugdinrichtingen.

Alleen uitgaven met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens zijn meegerekend.

Bronnen: Rijksjaarverslag Justitie, (financieel) jaarverslag DJI

Aandeel sociale veiligheid : uitgaven aan niet-strafrechtelijke opvang, zoals vreemdelingenbewaring of civiele plaatsing in een jeugdinrichting zijn buiten beschouwing gelaten.

Verdeling over activiteiten: Alle activiteiten met betrekking tot de opgelegde vrijheidsstraffen en maatregelen vallen onder tenuitvoerlegging, behalve de uitgaven aan Penitentiaire Programma’s (voor meerderjarigen) en Scholings- en Trainingsprogramma’s (voor minderjarigen). Deze zijn gericht op de terugkeer van gedetineerden in de samenleving en worden gerekend tot ondersteuning van verdachten en daders. Dit bedrag is gebaseerd op het aantal deelnemers en de kostprijs per deelnemer.

Financieringsbronnen: naast de exploitatiebijdrage door het ministerie ontvangt de DJI ook inkomsten van derden, zoals uit werk van gedetineerden voor bedrijven. Tot en met 2006 werd een deel van de uitgaven voor TBS gedekt via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Vanaf 2007 zijn deze kosten overgenomen door het Minsterie van Justitie.

Overige aanbieders Ministerie van Justitie

Overige instanties binnen het Ministerie van Justitie die veiligheidszorg aanbieden/ verzorgen:
Dienst JUSTIS
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)
Halt
Nationale Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb)
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
Stichting Reclassering Nederland (SRN)
Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG)
Leger des Heils Reclassering (LdHR)
Raad voor de Kinderbescherming (RvdK)
Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)
Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ)
Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)
Slachtofferhulp Nederland
Raad/Raden voor Rechtsbijstand (RvR)
Directie wetgeving van het Ministerie van Justitie

Alleen uitgaven met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens zijn meegerekend.

De dienst JUSTIS is verzelfstandigd in 2005, daarvoor was het een onderdeel van het ministerie als de Directie Bestuurszaken.
Het CCV is opgericht in 2004.
De NCTB is opgericht in 2005, in welk jaar ook voor het eerst taken op het terrein van sociale veiligheid zijn neergelegd bij de IND.
Het NFI is in 2004 verzelfstandigd als baten-lastendienst.

Bronnen: Rijksjaarverslag Justitie, (financiële) jaarverslagen en aanvullende datalevering van verschillende aanbieders

Aandeel sociale veiligheid: De uitgaven van de dienst JUSTIS, Halt, de NCTb, het NFI, de reclasseringsorganisaties, de RSJ, het SGM en Slachtofferhulp zijn geheel meegenomen.
Het CCV heeft een bescheiden taak op het gebied van brandveiligheid, maar omdat dit niet uit te splitsen valt zijn alle uitgaven van het CCV meegenomen.
Van de IND zijn alleen de uitgaven ter bestrijding van terrorisme opgenomen, gebaseerd op het betreffende begrotingsartikel.
Van de RvdK zijn de activiteiten in het kader van strafrechtzaken van de civiele zaken gescheiden, waarbij de overheadkosten naar verhouding zijn verdeeld.
Van het CJIB zijn de taken op het gebied van inning van onderhoudsbijdragen niet meegenomen, op basis van aantallen zaken en gemiddelde kosten per zaak.
Bij de Raden voor rechtsbijstand zijn alleen de uitgaven aan strafrechtzaken meegeteld, gebaseerd op de registratie per rechtsgebied en waarbij de overheadkosten naar verhouding zijn verdeeld.
Bij de Directie wetgeving is het het aandeel sociale veiligheid gebaseerd op aanvullende informatie van het ministerie.

Verdeling over activiteiten: de Dienst JUSTIS is betrokken bij preventie (o.a. wet BIBOB, naamsveranderingen, Verklaring Geen Bezwaar), opsporing (toezicht op de Wet Particuliere Beveiliging en Recherche, Wet Wapens en Munitie) en tenuitvoerlegging (gratie). Tot en met 2004 gaat het daarbij om de inkomsten uit leges per taak, vanaf de verzelfstandiging in 2005 om een baten-lastenrekening.
De activiteiten van Halt vallen hoofdzakelijk onder tenuitvoerlegging. Daarnaast heeft het ook taken op het terrein van preventie, maar deze kunnen nog niet worden waar genomen.
Het CCV, de NCTb en IND hebben preventieve taken.
De activiteiten van het NFI vallen onder opsporing.
De reclasseringsorganisaties en de RvdK zijn betrokken bij vervolging (adviesonderzoek), tenuitvoerlegging van taakstraffen en de ondersteuning van verdachten en daders. De verdeling van de reclasseringsorganisaties is gebaseerd op de aantallen zaken en de werklast per zaak. Vanaf 2005 zijn ook de uurtarieven per zaaksoort bekend, waarmee de kwaliteit van de verdeling is verbeterd. Bij de RvdK is de verdeling gebaseerd op de financiële administratie.
Het CJIB is actief bij de tenuitvoerlegging van financiële sancties en int schadevergoedingen in strafrechtzaken ten behoeve van de slachtoffers. De verdeling is gebaseerd op de aantallen zaken en de kosten per zaak.
De RSJ houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties. Het SGM en Slachtofferhulp ondersteunen slachtoffers.
De Raden voor Rechtsbijstand ondersteunen verdachten en daders bij het verkrijgen van rechtsbijstand.
De Directie wetgeving is betrokken bij vrijwel alle activiteiten en daarom opgenomen onder overige activiteiten.

Op het terrein van opsporing zit een grote daling van 2003 op 2004. Dit is het gevolg van het wegvallen van projectgelden.

Financieringsbronnen: alle instanties worden gefinancierd door het Ministerie van Justitie. Daarnaast ontvangt de Dienst JUSTIS leges van bedrijven, huishoudens en lokale overheden.
Halt ontvangt een bijdrage in het kader van preventie van provincies, gemeenten en particulieren en bedrijven.
Het CCV wordt mede-gefinancierd door andere ministeries en particuliere organisaties. 
Het NFI ontvangt ook bijdragen van andere ministeries voor onderzoek.
De reclasseringsorganisaties krijgen aanvullende bijdragen van andere ministeries. Het Leger des Heils wordt ook deels gefinancierd uit giften van particulieren.
Slachtofferhulp Nederland wordt mede gefinancierd door ministeries, huishoudens en lokale overheden.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Politie

De politie is het overheidsorgaan dat belast is met het handhaven van de rechtsorde, het bestrijden van criminaliteit en onveiligheid, waaronder de opsporing van strafbare feiten, en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven (zie artikel 2 Politiewet). Nederland kent één politie die is georganiseerd in 25 regionale korpsen en één Korps Landelijke Politiediensten met verschillende ondersteunende divisies en bijzondere ambtenaren bij de politie (zie artikel 3 Politiewet). Een regionaal politiekorps is belast met de uitvoering van de politietaak in een bepaald gebied: de politieregio.

Alleen uitgaven met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens zijn meegerekend. Hulpverlening door de politie behoort hier niet toe.

Bronnen: Rijksjaarverslag Binnenlandse Zaken, (financieel) jaarverslag Politie en decembercirculaires,.

Aandeel sociale veiligheid/verdeling over activiteiten: gebaseerd op de verdeling over verschillende taakvelden zoals onderzocht door onderzoeksbureau AEF over 2004 en sinds 2007 opgenomen in het Budgetverdeelsysteem.

Financieringsbronnen: grotendeels door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met aanvullende inkomsten van andere ministeries en gemeenten voor specifieke taken.

Overige aanbieders Ministerie van Binnenlandse Zaken

Onder overige aanbieders Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vallen de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid.

Alleen uitgaven met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens zijn meegerekend.

In 2002 is de Binnenlandse Veiligheidsdienst hernoemd tot Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten; Wet veiligheidsonderzoeken).
Per 1 mei 2002 zijn de Inspectie voor de Politie en de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding samengevoegd tot de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid.

Bronnen: Rijksjaarverslag Binnenlandse Zaken

Aandeel sociale veiligheid: bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst was het niet mogelijk een onderscheid te maken tussen bedreiging uit binnen- en buitenland. Omdat aangenomen kan worden dat het grootste deel van de uitgaven wordt besteed aan binnenlandse bedreigingen is het totale bedrag opgenomen.
Bij de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid is op basis van het takenpakket en de verhouding tussen de uitgaven van de Inspectie voor de Politie en de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding in 2002 aangenomen dat de uitgaven ongeveer voor de helft samenhangen met sociale veiligheid.

Verdeling over activiteiten: Alle activiteiten van de AIVD vallen onder preventie.
De uitgaven van de IOOV zijn niet uit te splitsen naar activiteit en daarom opgenomen onder overige activiteiten.

Financieringsbronnen: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Overige ministeries

Bijzondere Opsporingsdiensten

De bijzondere opsporingsdiensten (BOD-en) vallen onder verschillende ministeries en hebben een specifieke opsporingstaak op het beleidsterrein waarvoor de betrokken minister verantwoordelijk is. Er zijn vier bijzondere opsporingsdiensten: de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (AID), de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst/Economische Controledienst van het Ministerie van Financiën (FIOD-ECD), de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SIOD) en de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van het Ministerie van VROM (VROM-IOD).

Alleen uitgaven met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens zijn meegerekend.

De SIOD is in 2002 als bijzondere opsporingsdienst opgericht.

Bronnen: Rijksjaarverslagen Financiën, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) en jaarverslagen van de vier diensten, in sommige gevallen aangevuld met datalevering door de diensten.

Aandeel sociale veiligheid : de uitgaven van de Fiscale Opsporingsdienst en de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst zijn geheel opgenomen, bij de Algemene Inspectiedienst en de Inlichtingen en Opsporingsdienst van VROM zijn alleen de opsporingstaken meegenomen, op basis van het weergegeven aandeel in de jaarverslagen.

Financieringsbronnen: de diensten worden geheel bekostigd door de betreffende ministeries.

Douane

De douane is de overheidsdienst die belast is met de controle op het internationale goederen- en reizigersverkeer.

Bronnen: datalevering en Rijksjaarverslag Financiën

Aandeel sociale veiligheid/verdeling over activiteiten: alle uitgaven zijn meegenomen omdat het niet mogelijk was een onderscheid te maken tussen wel en niet aan sociale veiligheid gerelateerde werkzaamheden.

Verdeling over activiteiten: alle activiteiten zijn geschaard onder preventie.

Financieringsbronnen: wordt geheel gefinancierd door het Ministerie van Financiën.

Overige aanbieders overige ministeries

Veiligheidszorgaanbieders die onder andere ministeries vallen dan de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit betreft:
Koninklijke Marechaussee (KMar)
Autoriteit Financiële Markten (AFM)
Kustwacht Nederland
Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)
Explosieven opruimingsdiensten

Alleen uitgaven met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens zijn meegerekend.

De AFM is per 1 maart 2002 de opvolger van de Stichting Toezicht Effectenverkeer.
Sinds 1 juli 2005 is de NMa een zelfstandig bestuursorgaan.

Bronnen: Rijksjaarverslag Defensie, Financiën en Economische Zaken

Aandeel sociale veiligheid: bij de Koninklijke Marechaussee is het aandeel sociale veiligheid vastgesteld op basis van de verhoudingen tussen verschillende taakvelden zoals opgenomen in de Defensiebegroting.
Voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit worden alleen de uitgaven aan concurrentietoezicht meegenomen.
Van de Autoriteit Financiële Markten worden alleen de zogenaamde repressieve handhaving, het Financieel Expertisecentrum en het toezicht op de Wet identificatie dienstverlening / Meldpunt Ongebruikelijke Transacties meegenomen.
Alle activiteiten door de Defensie-onderdelen van de Kustwacht worden meegenomen. Hierbij moet worden aangemerkt dat instanties van andere ministeries (bv KLPD, Kmar en Douane), een bijdrage leveren aan de Kustwachttaken, maar deze zijn al onder de uitgaven van die instanties meegenomen.
Voor de Explosievenopruimingsdiensten is het aandeel sociale veiligheid gelijkgesteld aan het aandeel van justitiële bijstand en zoekacties/opsporingen in het totaal aantal ruimingen.

Verdeling over activiteiten: de verhouding tussen preventie en opsporing door de KMar is gelijk gesteld aan die van de regiopolitiekorpsen.
De uitgaven van de NMA vallen onder opsporing.
De overheidsbijdrage aan de Autoriteit Financiële Markten in het kader van repressieve handhaving en het Financieel Expertisecentrum worden toebedeeld aan de functie opsporing. Het toezicht op de Wet identificatie dienstverlening / Meldpunt Ongebruikelijke Transacties wordt gerekend onder de functie preventie.
De activiteiten van de Kustwacht worden meegenomen onder preventie.
De activiteiten van de Explosievenopruimingsdiensten worden beschouwd als opsporing.

Financieringsbronnen: de Kmar, de Explosievenopruimingsdiensten en Kustwacht Nederland worden gefinancierd door het Ministerie van Defensie en de Nederlandse Mededingingsautoriteit door het Ministerie van Economische Zaken.
De meeste uitgaven voor de Autoriteit Financiële Markten komen voor rekening van het Ministerie van Financiën. Een deel van de repressieve handhaving werd gedekt door heffingen aan financiële instellingen.
.

Provincies en gemeenten

Jeugdzorg

Onder jeugdzorg vallen de Bureaus Jeugdzorg. De Bureaus Jeugdzorg stellen vast wat voor hulp aan minderjarigen nodig is, vervullen de taken van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en doen aan jeugdreclassering.

Alleen uitgaven met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens zijn meegerekend.

Bronnen: Rijksjaarverslag Justitie.

Aandeel sociale veiligheid : alleen de de jeugdreclasseringstaken van het Bureau Jeugdzorg zijn meegenomen, op basis van de subsidie door het Ministerie van Justitie.

Verdeling over activiteiten: de jeugdreclassering door de Bureau’s Jeugdzorg valt onder tenuitvoerlegging.

Financieringsbronnen: provincies ontvangen een doelsubsidie van het Ministerie van Justitie voor de jeugdreclasseringstaken van de Bureau’s Jeugdzorg.

Provincies en gemeenten

Alleen uitgaven met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens zijn meegerekend.

Bronnen: Provincierekeningen en Gemeenterekeningen CBS

Aandeel sociale veiligheid : Bij de gemeenten zijn de uitgaven opgenomen aan de hand van de functie “Overige Openbare Orde en Veiligheid”. Dit is een nauwe interpretatie van het begrip sociale veiligheid, maar het is niet praktisch haalbaar om uit alle gemeenten de uitgaven aan sociale veiligheid onder andere functies uit te zoeken.
Bij de provincies wordt geen onderscheid gemaakt tussen de uitgaven aan sociale veiligheid enerzijds en rampenbestrijding en brandweer anderzijds. Het aandeel sociale veiligheid gebaseerd op aanvullend onderzoek in de verantwoordingsinformatie van de provincies.

Verdeling over activiteiten: hoewel gemeenten ook een breed scala aan activiteiten vervullen op het terrein van sociale veiligheid, zoals toezicht, verkeer, criminaliteitspreventie en sanctie van jeugdigen, beleidsvorming, slachtofferhulp en ruiming van explosieven, valt dit in de bronnen niet te onderscheiden. Aangezien het grootste deel van de taken onder preventie valt, zijn alle uitgaven hieraan toegerekend. Ook bij provincies worden de uitgaven onder preventie gerekend.

Financieringsbronnen: gemeenten en provincies ontvangen een doelsubsidie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor uitvoering van taken op het gebied van sociale veiligheid. Dit bedrag wordt aangevuld uit de eigen middelen.

Bedrijven

Beveiligings- en opsporingsbedrijven

Tot de beveiligings- en opsporingsbedrijven behoren bewakingsdiensten, alarmcentrales, meldkamers, recherchebureaus, geld- en waardetransporten en beveiligingsadviesbureaus.

Alleen uitgaven met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens zijn meegerekend.

Uitgaven aan beveiligingsmaterialen, zoals alarminstallaties, sloten en buitenverlichting die niet worden gedaan bij beveiligings- en opsporingsbedrijven, worden gerekend onder de aanbieder leveranciers van beveiligingsmaterialen. De uitgaven aan door de overheid geplaatste beveiligingsmaterialen, zoals camera’s in de publieke ruimte, zijn ondergebracht bij de verschillende aanbieders bij de overheid.

Bronnen: productiestatistiek Zakelijke diensten, CBS

Verdeling over activiteiten: Op basis van de branchegrootte zijn de uitgaven verdeeld over de beveiligingsbranche en recherchebranche, respectievelijk de activiteiten beveiliging en opsporing.

Financieringsbronnen: gebaseerd op onderzoek van Van Steden. Voornamelijk bedrijven, maar ook overheden en huishoudens nemen beveiligings- en opsporingsdiensten af.

Rechtskundige dienstverleners

Tot de rechtskundige dienstverlening behoren advocatenkantoren, notariskantoren, deurwaarderskantoren, rechtskundig adviesbureaus, octrooi-, merken- en modellenbureaus en stichtingen rechtsbijstand.

Alleen uitgaven met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens zijn meegerekend. Van de rechtskundige dienstverleners worden alleen de uitgaven van strafrechtadvocatuur meegerekend.

Bronnen: Gesubsidieerde rechtsbijstand. Productiestatistiek Rechtskundige Diensten, CBS.

Aandeel sociale veiligheid: van de rechtskundige diensten is het aandeel strafrecht genomen. De rechtsbijstand voor strafrechtzaken is berekend aan de hand van het aantal strafzaken vermenigvuldigd met de gemiddelde kosten per strafzaak.

Verdeling over activiteiten: alle uitgaven vallen onder rechtskundige dienstverlening.

Financieringsbronnen: rechtsbijstand wordt gesubsidieerd door het Ministerie van Justitie. Op basis van gemiddelde bedragen per zaak is het totaalbedrag ten behoeve van strafrechtzaken bepaald. Het bedrag van de gesubsidieerde strafrechtadvocatuur is afgetrokken van de totale uitgaven aan strafrechtadvocatuur om het niet-gesubsidieerde deel te bepalen. Dit deel wordt gefinancierd door huishoudens.

Leveranciers van beveiligingsmaterialen

Tot de leveranciers van beveiligingsmaterialen, behoren installatiebedrijven, groothandel en detailhandel.

Alleen uitgaven met betrekking tot criminaliteit, overlast, verloedering en onveiligheidsgevoelens zijn meegerekend. Voor afnemende bedrijven gaat het dan om verschillende beveiligingsmaterialen, zoals alarminstallaties en extra hang- en sluitwerk. Voor particulieren gaat het daarbij om extra buitenverlichting en het laten branden van verlichting in afwezigheid, om het aanbrengen van sloten of maatregelen in het kader van het Bouwbesluit en het Keurmerk Veilig Wonen en om het aanbrengen van alarminstallaties en startonderbrekers in auto’s en op huizen.

Inhuur van beveiligingsbedrijven en lidmaatschap van alarmcentrales valt onder de aanbieder beveiligings- en opsporingsbedrijven. De uitgaven aan door de overheid geplaatste beveiligingsmaterialen, zoals camera’s in de publieke ruimte, zijn ondergebracht bij de verschillende aanbieders bij de overheid.

Bronnen: Integrale veiligheidsmonitor, CBS; Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven, WODC

Verdeling over activiteiten: alle uitgaven aan beveiligingsmaterialen worden gerekend onder preventie.

Financieringsbronnen: uitgaven door bedrijven zijn gebaseerd op de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven, de uitgaven door particulieren zijn geschat aan de hand van modelmatige berekeningen.