Geregistreerde criminaliteit

Wat omvat het onderzoek?

Doel

Een beschrijving geven van de aard, omvang en ontwikkeling van de geregistreerde misdrijven in Nederland.

Doelpopulatie

Alle in Nederland door de Politie en Koninklijke Marechaussee geregistreerde misdrijven.

Statistische eenheid

In Nederland door de Politie of Koninklijke Marechaussee geregistreerd misdrijf.

Aanvang onderzoek

2010

Frequentie

Jaarlijks

Publicatiestrategie

In maart volgend op het verslagjaar worden de voorlopige cijfers gepubliceerd; de cijfers worden na twee jaar definitief.

Hoe wordt het uitgevoerd?

Soort onderzoek

Integrale waarneming.

Waarnemingsmethode

De Nationale Politie verstrekt gegevens uit de registraties van de tien regionale eenheden en de Landelijke Eenheid via de landelijke bevragingsapplicatie BVI.
De Koninklijke Marechaussee (KMar) gebruikt het registratiesysteem BPS en levert het CBS een bestand met daarin gegevens van alle in BPS gemelde incidenten (misdrijven en overige incidenten).

Berichtgevers

1. Nationale Politie
2. Koninklijke Marechaussee

Wijze van tellen

In het onderzoek tellen de volgende gegevens mee:
– Regionale eenheden en de Landelijke Eenheid: alle misdrijven volgens de definitie van BVI met een incidentcode/maatschappelijke klasse-aanduiding die voorkomt in de ‘Standaardclassificatie misdrijven (Politie) 2010’ (SCM2010) van het CBS.
– Misdrijven die gemeld zijn in een regio maar gepleegd zijn in een andere regio, worden overgedragen aan de regio van plegen en zodoende in beide regio’s geregistreerd. Alleen de registratie in de regio van plegen wordt in het onderzoek meegeteld. Misdrijven waarvan de gemeente van plegen onbekend is, worden toegedeeld aan de regio van melden en krijgen de indicatie ‘gemeente van plegen onbekend’.
– Als bij één ‘incident’ meerdere misdrijven geregistreerd zijn telt alleen het zwaarste misdrijf mee.
– KMar (BPS): alle registraties met ten minste één incident dat voorkomt in de SCM2010, waarbij het veld ‘aangifte’ de waarde ‘J’ heeft en bij de incidentcode is aangegeven dat een aangifte verplicht is, en de registraties waarbij het aantal verdachten groter is dan 0 en bij de incidentcode is aangegeven dat een aangifte niet verplicht is, en alle registraties met de incidentcode/maatschappelijke klasse ‘Doorrijden na ongeval’ of ‘Verlaten plaats ongeval’ en ‘Rijden onder invloed’.

Controle- en correctiemethoden

De uitkomsten worden ter controle voorgelegd aan de berichtgevers. De uitkomsten worden vergeleken met resultaten uit eerdere jaren en voor zo ver mogelijk met uitkomsten in jaarverslagen en andere rapportages van de diverse (politie)organisaties.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten?

Nauwkeurigheid

De voorlopige uitkomsten over de laatste twee verslagjaren zijn gebaseerd op de gegevens die zijn verzameld tot en met december van het laatste verslagjaar.
Ten aanzien van de publicatie gelden de volgende bijzonderheden:
– In regio Rotterdam-Rijnmond is het aantal geregistreerde vernielingen in 2010 relatief sterker gedaald ten opzichte van 2009 dan in andere regio’s. Voor heel Nederland daalt het aantal vernielingen met 16%, voor Rotterdam-Rijnmond met 49%. De daling van het aantal vernielingen in 2010 is het gevolg van twee beleidsinitiatieven in de Politieregio Rotterdam-Rijnmond:
1. Met de gemeenten binnen de regio Rotterdam-Rijnmond zijn voor 2010 nadere afspraken gemaakt over het aangeven van vernielingen in het publieke domein. Hierdoor nam het aantal geclusterde aangiften van beschadigingen in het publieke domein toe. Als gevolg hiervan daalde vooral in de gemeenten Spijkenisse en Brielle het aantal geregistreerde vernielingen.
2. Uit analyse van internetaangiften van vernieling (in totaal 7.900) bleek dat het in 6.700 gevallen ging om baldadigheid. Omdat baldadigheid een overtreding en geen misdrijf is, zijn deze gevallen uit de registratie van aangegeven misdrijven gelaten. Dit is in 2010 gedaan om de opsporingscapaciteit zo efficiënt mogelijk te benutten en te richten op de juiste zaken. Hierdoor daalde ook het aantal geregistreerde vernielingen. In 2011 is overigens volgens landelijk beleid baldadigheid weer geregistreerd onder vernieling. De totale daling van het aantal geregistreerde vernielingen in regio Rotterdam-Rijnmond in 2010 was 49%. Het geschatte aandeel hierin als gevolg van de afspraken met het bestuur is 10%. De overige 39% is het gevolg van het onder punt 2 vermelde beleidsinitiatief.
- Sinds juni 2015 worden ook de misdrijven die gemeld worden bij het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting (LMIO) meegeteld. In de SCM2010 van het CBS vallen deze misdrijven onder ‘oplichting’ en ‘valsheidsmisdrijven’.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Het onderzoek is over de gehele periode vanaf 2010 op dezelfde wijze uitgevoerd. Voor 2010 waren gegevens afkomstig uit verschillende registratiesystemen van de politie en werden deze aangeleverd vanuit GIDS (Geïntegreerde interactieve database voor Strategische bedrijfsinformatie) en dat geeft een lichte trendbreuk met cijfers van 2010 en later.

Verschillen met eerdere publicaties op StatLine:
• Vanaf verslagjaar 2010 worden de gemeentecodes en gemeentenamen van het verslagjaar gebruikt. Voorheen werden cijfers omgerekend naar de gemeente-indeling van het meest recente publicatiejaar. Zo kwam het voor dat misdrijven uit 2010 geteld werden in een gemeente die in 2010 nog niet bestond.
• Vanaf verslagjaar 2010 tellen ook nieuwe feitcodes mee die voorheen niet als misdrijf geteld werden. Het betreffen de misdrijven ‘rijden met een ongeldig rijbewijs’ en ‘overige drugsmisdrijven’.
• Misdrijven die aangegeven werden in Nederland maar plaatsvonden in het buitenland tellen niet mee.
• Zodra misdrijven in een andere politieregio gepleegd zijn dan aangegeven dan telt het misdrijf in de aangifteregio niet mee als een kopie van de aangifte in de BVH-registratie van de pleegregio voorkomt.
• De misdrijven ‘doorrijden na ongeval’ en ‘rijden onder invloed’ werden voorheen door een beperking van het registratiesysteem integraal toegevoegd aan het aantal misdrijven. Sinds 2016 is het mogelijk om (vanaf 2010) net als voor alle andere misdrijven alleen de zwaarste misdrijven per incident te tellen. Deze methodebreuk zorgt ervoor dat de ontwikkeling van verkeersmisdrijven van 2009 op 2010 een trendbreuk vertonen.