Trombosediensten

Wat behelst het onderzoek

Doel

Het verkrijgen van landelijke statistische uitkomsten over de patiënten en de bloedafnames van trombosediensten. Een trombosedienst is een medische hulpdienst die regelmatig het bloed onderzoekt van mensen die antistollingsmiddelen gebruiken tegen trombose. Trombose is het ontstaan van bloedstolsel in de bloedvaten.

Doelpopulatie

Het populatiekader wordt gevormd door alle trombosediensten die aangesloten zijn bij de Federatie van Nederlandse Trombosediensten (FNT). Trombosediensten zijn (delen van) instellingen die diensten verlenen aan patiënten ter bevordering van een passende behandeling met bloedstollingsremmende middelen en andere handelingen die daarmee verband houden, ongeacht of deze activiteiten als hoofd- of als nevenactiviteit worden verricht.

Statistische eenheid

Bedrijven met hoofdactiviteit trombosedienst in SBI-klasse 86 924 (medische laboratoria, trombosediensten en overig behandelingsondersteunend onderzoek), aangevuld met bedrijven uit andere SBI-klassen met nevenactiviteit trombosedienst zoals SBI 86 102 (algemene ziekenhuizen).

Aanvang onderzoek

1998

Frequentie

Jaarlijks.

Publicatiestrategie

De cijfers over het meest recente verslagjaar komen als voorlopige cijfers in de StatLine-publicatie. De cijfers over de overige jaren zijn definitief.

Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd

Soort onderzoek

Verslagjaar 1998 en 1999: CBS-enquête onder trombosediensten. Over 2000 is geen enquête gehouden. Vanaf verslagjaar 2001 worden gegevens ontleend aan de enquête onder trombosediensten door de FNT.

Waarnemingsmethode

Enquête onder trombosediensten. Verslagjaar 1998 en 1999: schriftelijk. Vanaf verslagjaar 2001: internetenquête.

Berichtgevers

Bedrijven die trombosediensten leveren.

Steekproefomvang

Volledige waarneming van alle trombosediensten.

Controle- en correctiemethoden

Opgaven van bedrijven worden beoordeeld op volledigheid, plausibiliteit en consistentie. Partiële nonrespons (als de enquête niet volledig is ingevuld) en foutieve respons (als de enquête verkeerd is ingevuld) wordt ingeschat. Daarbij wordt zowel gebruik gemaakt van data van dezelfde berichtgever uit eerdere verslagperiodes, als van data van vergelijkbare  berichtgevers uit de lopende verslagperiode. Over 2005 zijn door alle trombosediensten alleen cijfers aangeleverd voor het totaal aantal behandelde patiënten en het aantal bloedafnames. Hierdoor zijn voor 2005 alleen een beperkt aantal uitkomsten over het patiëntenverloop gepubliceerd.

Weging

De volledige nonrespons (als de gehele opgave van het bedrijf ontbreekt) wordt ingevuld door de ontbrekende gegevens van de trombosediensten op het niveau van het individuele bedrijf bij te schatten.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Omdat de resultaten gebaseerd zijn op een deel van de populatie, moet met een onbetrouwbaarheidsmarge rekening worden gehouden. De absolute aantallen (met uitzondering van het aantal trombosediensten) in de tabel zijn daarom afgerond op duizendtallen.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Bij de samenstelling van de statistiek Trombosediensten wordt gebruik gemaakt van een registratie van de FNT. Met ingang van 2010 is de registratie van de gegevens over de aantallen patiënten gewijzigd: de patiënten die zelf prikken maar niet zelf doseren (de zgn. zelfmeters) zijn niet meer meegeteld. Op 31 december 2009 betrof dit 21 duizend patiënten op een totaal aantal patiënten van 318 duizend. Als gevolg van deze registratiewijziging zijn de cijfers over de aantallen patiënten vanaf 2010 niet goed vergelijkbaar met die van eerdere jaren. Deze breuk geldt niet voor het aantal afnames.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Uitkomsten van statistisch onderzoek worden pas gepubliceerd nadat deze zijn beoordeeld op plausibiliteit, en eventueel na aanpassing, akkoord zijn bevonden. Om de plausibiteit van de uitkomsten vast te stellen worden de volgende controles uitgevoerd:

  1. tijdreeksanalyse (consistentie in de tijd);
  2. kengetallenanalyse (verhouding tussen variabelen);
  3. confrontatie met uitkomsten uit andere bronnen.