Bestrijdingsmiddelengebruik in de landbouw

Wat behelst het onderzoek

Doel

Het vaststellen van landelijke gegevens over chemische, biologische en mechanische bestrijding in de land- en tuinbouw.

Doelpopulatie

Gewasbeschermingsmethoden in de land- en tuinbouw. Het onderzoek levert gegevens over de gebruikte hoeveelheid bestrijdingsmiddelen, het aantal bedrijven en de oppervlakte met gebruik van een methode of middel en de hoeveelheid biologische bestrijders. De cijfers worden uitgesplitst naar toepassingsgroep, jaar, werkzame stof, soort biologische bestrijder, gewas of gewasgroep en teeltsector van land- en tuinbouw.

Statistische eenheid

Land- en tuinbouwbedrijven.

Aanvang onderzoek

1992

Frequentie

Onregelmatig met maximaal 4 jaar tussen de verslagjaren: 1992, 1995, 1998, 2000, 2004, 2008, 2012, 2016, 2020, ….

Publicatiestrategie

Twaalf maanden na het verslagjaar zijn voorlopige cijfers beschikbaar. De definitieve cijfers verschijnen enkele maanden later. De door CBS gepubliceerde cijfers op de website, o.a. via StatLine, zijn consistent met die op het Compendium voor de Leefomgeving. Gegevens over chemische bestrijding worden, vanaf verslagjaar 2012, geleverd aan Eurostat (conform EU-verordening 1185/2009 betreffende statistieken over pesticiden). Data vanaf 2012 zijn consistent met de verordening.

Soort onderzoek

De basisgegevens worden verzameld met behulp van een enquête. Er wordt een steekproef getrokken onder de bedrijven in de Landbouwtelling. Sinds 2008 is ook gebruik gemaakt van gegevens via registratiehouders. In 2020 is echter leveren via een registratiehouder niet mogelijk. Alle informatie wordt verkregen via de enquête.

Waarnemingsmethode

• Een bedrijf wordt geënquêteerd voor één gewas, ook als het meerdere gewassen teelt.
• De vragenlijst is zoveel mogelijk toegespitst op het gewas. Gevraagd wordt naar de gewasbescherming op het bedrijf gedurende het gehele jaar, inclusief de toepassing door loonbedrijven. Voor een aantal gewassen gaat het om meerdere teelten per jaar.
• Alle bedrijven worden in 2020 op einde teeltseizoen aangeschreven. In eerder jaren werden bedrijven nog per kwartaal of per maand aangeschreven..
• In 2020 zijn 42 gewassen geselecteerd voor het onderzoek. In eerdere jaren werden ongeveer 55 gewassen geselecteerd verdeeld over 8 teeltsectoren. Over de verschillende jaren worden zoveel mogelijk dezelfde gewassen gekozen.
• De hoeveelheid werkzame stof is per middel bepaald op basis van wat geregistreerd staat bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb, toelatingen databank).
• De biologische bestrijders worden op soortnaam gebracht met informatie van de belangrijkste leveranciers.

Berichtgevers

Land- en tuinbouwbedrijven zoals bekend uit de Landbouwtelling.

Steekproefomvang

In 2020 zijn ongeveer 240 bedrijven per deelnemend gewas nodig voor betrouwbare cijfers. Als veel bedrijven responderen kan de steekproef kleiner worden.

Controle- en correctiemethoden

Opgegeven doseringen worden vergeleken met wettelijke (gewasbeschermingsmiddelen) of adviesdoseringen (biologische bestrijders). Bij extremen vindt een extra controle op juistheid plaats. Oppervlakten worden vergeleken met gegevens uit de landbouwtelling.

Weging

Ophoging naar landelijke cijfers gebeurt op basis van het aantal bedrijven en het gewasareaal in de Landbouwtelling. In de nieuwe methode voor 2020, 2016 en 2012 gebeurt dit simultaan.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

De nauwkeurigheid wordt beperkt door het feit dat in de praktijk een aanzienlijke spreiding in de doseringen (naar middel, naar werkzame stof) voorkomt. De spreiding is groot bij het gebruik over het jaar per ha met toepassing.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

De enquête wordt van te voren aangekondigd, maar er wordt daarbij vanuit gegaan dat de middelenregistratie op het bedrijf beschikbaar is en kan worden overgenomen. Plausibiliteitscontroles van de verkregen waarnemingen vinden plaats aan de hand van allerlei trendanalyses.