Arbeidspositie van medisch geschoolden

Wat behelst het onderzoek

Doel

De cijfers gaan over medische beroepen en specialismen zoals deze zijn opgenomen in het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) van gediplomeerde zorgverleners. Een belangrijke invalshoek is de arbeidspositie van de zorgverleners. De arbeidspositie is op twee manieren uitgewerkt:

  1. In de langere tijdreeks tabel (vanaf 1999) is de arbeidspositie ingedeeld naar ‘werkzaam’ en ‘niet werkzaam’, waarbij personen die meer dan 1 euro verdienen meetellen bij ‘werkzaam’.
  2. In de tabellen met startjaar 2013 is de arbeidspositie ingedeeld naar sociaaleconomische categorie. Daarin wordt het zwaartepunt van het inkomen (winst, loon, uitkering, pensioen) gebruikt om ‘werkzaam’ te definiëren. Mensen die, bijvoorbeeld, naast hun pensioen een lager inkomen uit arbeid hebben vallen niet in de categorie ‘werkzaam’ maar in de categorie ‘pensioenontvanger’. De sociaaleconomische categorie is gebaseerd op de voornaamste inkomensbron in de maand van het peilmoment. 

Het peilmoment is de laatste vrijdag voor Kerst voor jaren vanaf 2012, en de laatste vrijdag van september voor de jaren tot en met 2011.

Naast de indeling naar arbeidspositie zijn de cijfers uitgesplitst naar sector, leeftijd en geslacht en woonregio. Voor de sociaaleconomische categorie ‘werknemer’ is er ook een tabel met de arbeidsduur naar sector, geslacht en leeftijd. De sector van economische activiteit is getypeerd op basis van de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI2008).

Doelpopulatie

Alle medisch geschoolden met een op het peilmoment geldige BIG-registratie.

De uitsplitsingen naar arbeidspositie en sector kunnen alleen worden gemaakt voor personen die gekoppeld konden worden met de BRP (Basisregistratie Personen).

Medisch geschoolden waarvan de arbeidspositie onbekend is omdat ze niet gekoppeld konden worden en medisch geschoolden waarvan bekend is dat ze op de peildatum niet in Nederland woonden of werkten zijn als aparte groepen in de tabellen opgenomen (categorie ‘Onbekende arbeidspositie’ en ‘Niet wonend en niet werkend in Nederland’). Door toevoeging van deze groepen sluit de populatie medisch geschoolden aan op het aantal medisch geschoolden uit het BIG-register zelf. 

Statistische eenheid

Personen.

Aanvang onderzoek

  • 1999 naar arbeidspositie ‘werkzaam’ dan wel ‘niet werkzaam’ (personen die meer dan 1 euro verdienen tellen mee bij ‘werkzaam’)
  • 2013 naar sociaaleconomische categorie (zwaartepunt van inkomen)

Frequentie

Jaarlijks.

Publicatiestrategie

De cijfers over het meest recente verslagjaar zijn voorlopig. De cijfers over de overige jaren zijn definitief.

Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd

Soort onderzoek

De gegevens zijn afkomstig uit het BIG-register, beheerd door het CIBG (uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport). Het BIG-register is een longitudinaal integraal bestand van gediplomeerde medisch geschoolden die gerechtigd zijn om een bepaald medisch beroep te mogen uitoefenen.

Waarnemingsmethode

Het BIG-register wordt digitaal opgevraagd bij het CIBG, daarna gekoppeld met de BRP (Basisregistratie Personen) en gepseudonimiseerd en vervolgens gekoppeld met de beschikbare gegevens uit het stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB). Het SSB bevat de belangrijkste demografische en sociaaleconomische gegevens over inwoners van en werkenden in Nederland.

Berichtgevers

Het CIBG registreert de verplichte inschrijvingen door (para)medici in het BIG-register, en ontvangt daarnaast van enkele beroepsverenigingen de door deze beroepsverenigingen bijgehouden verplichte registraties van hun leden.

De gebruikte sociaaleconomische en demografische gegevens van het SSB zijn afkomstig van de Belastingdienst, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de Basisregistratie Personen (BRP). Gegevens over de arbeidsduur van werknemers komen uit de Polisadministratie van het UWV.

Steekproefomvang

Er is geen sprake van een steekproef. De gehele populatie wordt waargenomen. Het aantal medisch geschoolden in het BIG-register bedroeg op het peilmoment in 2018 bijna 360.000 personen.

Controle- en correctiemethoden

Het CBS controleert de waarden en frequenties van de door het CIBG aangeleverde variabelen op plausibiliteit en volledigheid.

Meerdere op het peilmoment geldige registraties per persoon in het BIG-register zijn beperkt tot één enkele registratie per persoon. Zo is bijvoorbeeld de registratie als basisarts niet meegenomen, indien een geregistreerde ook een registratie als medisch specialist had op het peilmoment. Daarnaast zijn enkele arts-specialismen vanwege inhoudelijke overlap samengevoegd. Tevens zijn er enkele bijzondere categorieën aangemaakt om medisch geschoolden met veel voorkomende combinaties van beroepen en/of specialismen in onder te brengen, zoals bijvoorbeeld ‘verloskundige en verpleegkundige’. Personen in de categorie ‘verloskundige en verpleegkundige’ tellen in de tabel dan zowel mee bij ‘Totaal verpleegkundigen’ als bij ‘Totaal verloskundigen’.

De voornaamste sociaaleconomische categorie van een persoon is vastgesteld op basis van alle inkomensbronnen (winst, loon, uitkering, pensioen) en het volgen van onderwijs.
Bij het bepalen van de sociaaleconomische categorie wordt groter gewicht toegekend aan inkomen uit eigen onderneming, omdat het resultaat uit onderneming laag of zelfs negatief kan zijn, ofschoon de persoon hiervoor vele uren per week actief is. Ook aan inschrijving in voltijdonderwijs is bij de vaststelling van de sociaaleconomische categorie prioriteit toegekend. Maar personen zijn in deze gevallen niet getypeerd als zelfstandig ondernemer respectievelijk scholier/student indien aanzienlijke inkomsten uit andere bronnen bij de persoon aanwezig waren. De indeling van medisch geschoolden naar sector is gebaseerd op het voornaamste inkomen uit loon of winst op het peilmoment. Dit betekent dat een persoon in de sociaaleconomische categorie ‘pensioenontvanger’ (dus hoofdinkomen uit pensioen) niet altijd wordt ingedeeld in de categorie ‘geen sector’, maar in het geval van een aanvullend inkomen uit loon en/of winst wordt ingedeeld in de sector van dat aanvullend inkomen.

In één van de StatLine tabellen wordt de arbeidsduur weergegeven, deze tabel bevat alleen gegevens van personen met als zwaartepunt loondienst (de sociaaleconomische categorie 'werknemers'). Hiervan is de arbeidsduur, het gemiddeld aantal uren per week, bepaald over alle banen van de persoon die op de peildatum bestaan en over de lengte van de baan/banen in dat jaar (dus niet alleen in de maand december). Van sociaaleconomische categorie 'zelfstandigen' is niet bekend hoeveel uren per week ze werken, zij zijn daarom niet in deze tabel opgenomen.

Bij de variabele gemiddeld aantal werkuren per week, zijn correcties op de microdata gedaan. De bovengrens is gemiddeld 55 werkuren per week in loondienst overeenkomstig het maximaal aantal werkuren per week (op jaarbasis) in de Cao’s van Universitaire medische centra en algemene ziekenhuizen. Extreme waarden zoals bij ongeloofwaardige sprongen in loon ten opzichte van het aantal uren en bij een gemiddeld aantal uren boven de 55 zijn niet meegenomen in de gemiddelden. In 2018 is ongeveer 0,9% van het totaal medisch geschoolden in loondienst niet in de totale gemiddelde arbeidsduur meegenomen, en binnen de sector Gezondheids- en welzijnszorg is dat 0,6%. Een belangrijk deel van de werkzame personen met onbekende of niet plausibele arbeidsduur heeft namelijk sector ‘onbekend’ en valt dus buiten de sector Gezondheids- en welzijnszorg.

Weging

N.v.t.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

De cijfers geven de geregistreerde werkelijkheid weer, zie ook het kopje volgtijdelijke vergelijkbaarheid. In 2018 kon ongeveer 1,4% van alle BIG geregistreerde personen niet gekoppeld worden aan het Sociaal Statistisch Bestand, echter van een deel van deze groep wordt verondersteld dat zij werkzaam zijn in Nederland. De groep ‘onbekende arbeidspositie’ wordt apart weergegeven in de tabellen. Deze groep wordt door de jaren steeds kleiner door opschoning van het BIG register en beter registreren van het BSN (Burgerservicenummer).

Daarnaast zit er enige vertraging in de aanlevering vanuit beroepsverenigingen aan het CIBG, waardoor voor het meest recente publicatiejaar de gepubliceerde cijfers van enkele medische beroepen iets lager zijn dan het werkelijke aantal medisch geschoolden in deze beroepen.

Verder is de nauwkeurigheid van de gepubliceerde cijfers afhankelijk van de kwaliteit van de brongegevens waaruit het SSB is opgebouwd. De cijfers zijn afgerond op vijftallen. De afronding heeft een effect op de (sub)totalen in de tabel: deze (sub)totalen komen niet altijd exact overeen met de som van de onderliggende waarden. Voor subtotalen van beroepen en specialismen is er overigens nog een andere reden dat de (sub)totalen niet overeen komen met de som van de onderliggende waarden, dit heeft te maken met dubbele beroepen of specialismen. Bijvoorbeeld personen in de categorie ‘verloskundige en verpleegkundige’ tellen in de tabel zowel mee bij ‘Totaal verpleegkundigen’ als bij ‘Totaal verloskundigen’ maar bij ‘Totaal BIG geregistreerd’ tellen deze personen maar 1 keer mee.

Volgtijdelijke vergelijkbaarheid

Vanwege een wijziging in de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI) wordt vanaf verslagjaar 2009 met de SBI 2008 gewerkt; voor eerdere verslagjaren is gebruikt gemaakt van de SBI 1993.

Verder is er een wijziging geweest in verslagjaar 2012 van het peilmoment. Dit is de laatste vrijdag van september voor de jaren tot en met 2011 en voor de latere jaren is het de laatste vrijdag voor kerst. Dit heeft kleine effecten op de leeftijdsklasse van personen op het peilmoment.

Vanwege de invoering van een verplichte herregistratie na het verstrijken van een bepaalde termijn bij sommige beroepen en specialismen is het mogelijk dat er tussen sommige jaren een sterke daling is waar te nemen in de aantallen registraties. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de klinisch psychologen, een specialisme dat sinds 2006 bestaat. Voor dit specialisme geldt een termijn van herregistratie van vijf jaar. Dit houdt in dat voor het eerst in 2011 klinisch psychologen zich hebben moeten herregistreren; gezondheidszorg (GZ)-psychologen die geen gebruik meer wensten te maken van hun specialisme-registratie als klinisch psycholoog zijn hierdoor uitgeschreven als klinisch psycholoog. In 2014 zijn er grote dalingen te zien in aantallen geregistreerde verpleegkundigen, verloskundigen en fysiotherapeuten die zich sinds 2009 verplicht moeten herregistreren binnen 5 jaar. De herregistratie legde ook een strengere werkervaringseis op die inhoudt dat personen in hun beroep van inschrijving werkzaam moeten zijn voor een bepaald minimum aantal uren. In 2012 is de verplichte herregistratie met strengere werkervaringseis voor overige beroepen ingegaan waarvan de effecten bij tandartsen, apothekers, gezondheidszorgpsychologen en psychotherapeuten 5 jaar later in 2017 te zien zijn. In 2018 is de opschoning te zien van basisartsen. Na elke herregistratieperiode (zoals in 2019 wanneer het weer 5 jaar na 2014 is) zal weer een herregistratie-effect te zien zijn. In 2019 geldt dat voor de aantallen verpleegkundigen, verloskundigen en fysiotherapeuten maar dan minder sterk dan in 2014 omdat voor de nieuw ingeschrevenen de herregistratiedatum niet op hetzelfde moment valt.

Met ingang van 1 januari 2017 is de gegevensspecificatie aangifte loonheffingen van de Belastingdienst soort inkomstenverhouding code 21 (Overige pensioenen, lijfrenten, enz.) opgesplitst in de nieuwe codes 54 t/m 63; daarmee is code 21 zelf komen te vervallen. Dit heeft echter in enkele honderden gevallen foutief geleid tot soort inkomstenverhouding code 50 (Uitkeringen in het kader van overige sociale verzekeringswetten) in 2017. Dit is vooral zichtbaar in sociaaleconomische categorie 'Ontvanger van sociale voorzieningen' bij wat oudere personen in beroepen met veel zelfstandigen zoals artsen.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Door het CBS worden de gebruikelijke controles uitgevoerd op volledigheid en juistheid van de aangeleverde gegevens.