Jurisprudentie

© Hollandse Hoogte

11-06-2009 - Rechtbank Rotterdam, Sector Bestuursrecht

Beroep in verband met de definitie van / criteria voor "informatieplichtige" (originele uitspraak)
Het bedrijf diende bij de rechtbank een tijdig beroepschrift in en stelde dat het als beperkt fiscaal vertegenwoordiger (BFV) niet kon worden aangemerkt als ‘'informatieplichtige'' in de zin van artikel 7 Verordening (EG) nr. 638/2004 (De verordening die wordt genoemd in artikel 38a van de CBS-wet) en dat het daarom niet wettelijk verplicht was om de gevraagde gegevens voor de statistiekopgave Internationale Handel in goederen aan het CBS te verstrekken.

Uitspraak: gegrond.

De rechter heeft in casu beslist dat het beroep gegrond was, omdat de ‘'informatieplichtige'' tot 1 januari 2009 niet letterlijk werd genoemd in artikel 7 Verordening (EG) nr. 638/2004 en daarom voor het bedrijf vóór 1 januari 2009 nog niet de verplichting bestond om de door het CBS gevraagde informatie aan haar te verstrekken.
Inmiddels is dat met ingang van 1 januari 2009 wel het geval middels Verordening (EG) nr. 222/2009 (Verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 638/2004 ).

23-02-2009 - Rechtbank Amsterdam, Sector Bestuursrecht

Beroep in verband met een te laat bezwaarschrift dat bij een besluit op bezwaar niet ontvankelijk was verklaard (originele uitspraak).
Het bedrijf diende bij de rechtbank een te laat beroepschrift in, dat wil zeggen buiten de wettelijke beroepstermijn van 6 weken na dagtekening van het besluit op bezwaar. De rechter besliste dat het beroep kennelijk niet ontvankelijk was en dat het bedrijf daarvoor geen verschoonbare reden had.

Uitspraak: kennelijk niet ontvankelijk.

De rechter heeft in casu beslist dat het beroep kennelijk niet ontvankelijk was, omdat het beroepschrift was ingediend buiten de wettelijke beroepstermijn van 6 weken na dagtekening van het besluit op bezwaar en dat het bedrijf voor te late inzending geen verschoonbare reden had.

25-04-2008 - Rechtbank Zutphen, Sector Bestuursrecht

Te laat beroepschrift (originele uitspraak)

Het bedrijf diende bij de rechtbank een te laat beroepschrift in, dat wil zeggen buiten de wettelijke beroepstermijn van 6 weken na dagtekening van het besluit op bezwaar. De rechter besliste dat het beroep niet ontvankelijk was en dat het bedrijf daarvoor geen verschoonbare reden had. Beroep in verband met een tijdig bezwaarschrift dat bij een besluit op bezwaar ongegrond was verklaard.

Uitspraak: niet ontvankelijk.

De rechter heeft in casu beslist dat het beroep niet ontvankelijk was, omdat het beroepschrift was ingediend buiten de wettelijke beroepstermijn van 6 weken na dagtekening van het besluit op bezwaar en dat het bedrijf voor te late inzending geen verschoonbare reden had.

11-04-2008 - Rechtbank Dordrecht, Sector Bestuursrecht

Post niet ontvangen (originele uitspraak)

Het bedrijf stelde dat het post van het CBS niet had ontvangen. De rechter besliste dat het CBS een post- en archiveringssysteem heeft waarmee het aantoonde dat de post wèl is verzonden, terwijl het niet aannemelijk was dat het bedrijf het handhavingsbesluit niet zou hebben ontvangen. Beroep in verband met een te laat ingediend bezwaarschrift. Bedrijf zou beschikking niet (tijdig) hebben ontvangen.
Het informatieplichtige bedrijf (eiser) tekende beroep aan tegen het besluit op bezwaar van de Directeur-Generaal van de Statistiek (DG) (verweerder) waarin was beslist dat het buiten de wettelijke bezwaartermijn van 6 weken ingediende bezwaarschrift niet ontvankelijk was (dat wil zeggen niet verder in behandeling werd genomen) en dat het bedrijf daar geen verschoonbare (goede en steekhoudende) reden voor aanvoerde. Het bedrijf stelde namelijk dat het de betreffende beschikking waarin de DG een last onder dwangsom oplegde, niet (tijdig) had ontvangen.

Uitspraak: ongegrond.

Het beroep was ontvankelijk, omdat het tijdig werd ingediend binnen de wettelijke beroepstermijn van 6 weken.
De rechter heeft in casu beslist dat het beroep ongegrond was (dat wil zeggen dat het bedrijf in het ongelijk werd gesteld), omdat het CBS in voldoende mate middels het post- en archiveringssysteem aannemelijk maakte dat de betreffende beschikking wèl was verstuurd, terwijl het niet aannemelijk was dat het bedrijf het handhavingsbesluit niet zou hebben ontvangen.

17-12-2007 - Rechtbank Den Haag, Sector Bestuursrecht

Verzet tegen vereenvoudigde behandeling beroepschrift (originele uitspraak)

Het bedrijf ging in verzet tegen de vereenvoudigde behandeling van het eerder tijdig ingediende beroepschrift, dat kennelijk ongegrond was verklaard.

Verzet tegen de vereenvoudigde afdoening inzake de beslissing van de Rechtbank Den Haag: ‘'kennelijk ongegrond'', betreffende de niet ontvankelijk verklaring van een te laat ingediend bezwaarschrift bij de Directeur-Generaal van de Statistiek.
Het informatieplichtige bedrijf (eiser) ging (tijdig) in verzet tegen vereenvoudigde afdoening (behandeling) van de beslissing van de Rechtbank Den Haag.
De rechtbank had het tijdig ingediende beroepschrift tegen het besluit op bezwaar van de Directeur-Generaal van de Statistiek (DG) (verweerder) ‘'kennelijk ongegrond'' verklaard. In het besluit op bezwaar was beslist dat het bezwaarschrift buiten de wettelijke bezwaartermijn van 6 weken was ingediend en aangezien het bedrijf daar geen verschoonbare (goede en steekhoudende) reden voor had, werd het bezwaar niet ontvankelijk verklaard (dat wil zeggen niet verder in behandeling werd genomen).

Uitspraak: ongegrond.

18-06-2007 - Rechtbank Alkmaar, Sector Bestuursrecht

Post niet ontvangen (originele uitspraak)

Het bedrijf stelde dat het post van het CBS niet had ontvangen. De rechter besliste dat het CBS een post- en archiveringssysteem heeft waarmee het aantoonde dat de post wèl is verzonden, terwijl het niet aannemelijk was dat het bedrijf het handhavingsbesluit niet zou hebben ontvangen. Beroep in verband met een te laat ingediend bezwaarschrift. Bedrijf zou beschikking niet (tijdig) hebben ontvangen.
Het informatieplichtige bedrijf (eiser) tekende beroep aan tegen het besluit op bezwaar van de Directeur-Generaal van de Statistiek (DG) (verweerder) waarin was beslist dat het buiten de wettelijke bezwaartermijn van 6 weken ingediende bezwaarschrift niet ontvankelijk was (dat wil zeggen niet verder in behandeling werd genomen) en dat het bedrijf daar geen verschoonbare (goede en steekhoudende) reden voor aanvoerde. Het bedrijf stelde namelijk dat het de betreffende beschikking waarin de DG een last onder dwangsom oplegde, niet (tijdig) had ontvangen.

Uitspraak: ongegrond.

Het beroep was ontvankelijk, omdat het tijdig werd ingediend binnen de wettelijke beroepstermijn van 6 weken.
Vigerende jurisprudentie van de Raad van State en niet van andere hoogste rechtcolleges is i.c. relevant.
De rechter heeft in casu beslist dat het beroep ongegrond was (dat wil zeggen dat het bedrijf in het ongelijk werd gesteld), omdat het CBS in voldoende mate middels het post- en archiveringssysteem aannemelijk maakte dat de betreffende beschikking wèl was verstuurd, terwijl het niet aannemelijk was dat het bedrijf het handhavingsbesluit niet zou hebben ontvangen.

30-05-2007 - Rechtbank Den Haag, Sector Bestuursrecht

Post niet ontvangen (originele uitspraak)

Het bedrijf stelde dat het post van het CBS niet had ontvangen. De rechter besliste dat het CBS een post- en archiveringssysteem heeft waarmee het aantoonde dat de post wèl is verzonden, terwijl het niet aannemelijk was dat het bedrijf het handhavingsbesluit niet zou hebben ontvangen.
Beroep in verband met een te laat ingediend bezwaarschrift. Bedrijf zou beschikking en andere poststukken nooit hebben ontvangen.
Het informatieplichtige bedrijf (eiser) tekende beroep aan tegen het besluit op bezwaar van de Directeur-Generaal van de Statistiek (DG) (verweerder) waarin was beslist dat het buiten de wettelijke bezwaartermijn van 6 weken ingediende bezwaarschrift niet ontvankelijk was (dat wil zeggen niet verder in behandeling werd genomen) en dat het bedrijf daar geen verschoonbare (goede en steekhoudende) reden voor aanvoerde. Het bedrijf stelde namelijk dat het de betreffende beschikking waarin de DG een last onder dwangsom oplegde en andere poststukken, nooit had ontvangen

Uitspraak: ongegrond.

Het beroep was ontvankelijk, omdat het tijdig werd ingediend binnen de wettelijke beroepstermijn van 6 weken.
De rechter heeft in casu beslist dat het beroep ongegrond was (dat wil zeggen dat het bedrijf in het ongelijk werd gesteld), omdat het CBS in voldoende mate middels het post- en archiveringssysteem aannemelijk maakte dat de betreffende beschikking wèl was verstuurd, terwijl het niet aannemelijk was dat het bedrijf het handhavingsbesluit niet zou hebben ontvangen.

24-07-2006 - Rechtbank Maastricht, Sector Bestuursrecht

Post niet ontvangen (originele uitspraak)

Het bedrijf stelde dat het post van het CBS niet had ontvangen. De rechter besliste dat het CBS een post- en archiveringssysteem heeft waarmee het aantoonde dat de post wèl is verzonden, terwijl het niet aannemelijk was dat het bedrijf het handhavingsbesluit niet zou hebben ontvangen.

Beroep in verband met een te laat ingediend bezwaarschrift. Bedrijf zou beschikking en andere poststukken niet hebben ontvangen.
Het informatieplichtige bedrijf (eiser) tekende beroep aan tegen het besluit op bezwaar van de Directeur-Generaal van de Statistiek (DG) (verweerder) waarin was beslist dat het buiten de wettelijke bezwaartermijn van 6 weken ingediende bezwaarschrift niet ontvankelijk was (dat wil zeggen niet verder in behandeling werd genomen) en dat het bedrijf daar geen verschoonbare (goede en steekhoudende) reden voor aanvoerde. Het bedrijf stelde namelijk dat het de betreffende beschikking waarin de DG een last onder dwangsom oplegde en andere poststukken, niet had ontvangen

Uitspraak: ongegrond.

Het beroep was ontvankelijk, omdat het tijdig werd ingediend binnen de wettelijke beroepstermijn van 6 weken.
Vigerende jurisprudentie van de Raad van State en niet van andere hoogste rechtcolleges is i.c. relevant. De rechter heeft in casu beslist dat het beroep ongegrond was (dat wil zeggen dat het bedrijf in het ongelijk werd gesteld), omdat het CBS in voldoende mate middels het post- en archiveringssysteem aannemelijk maakte dat de betreffende beschikking wèl was verstuurd, terwijl het niet aannemelijk was dat het bedrijf het handhavingsbesluit niet zou hebben ontvangen.

07-03-2005 - De Nationale Ombudsman

Vragenlijst en administratieve last (originele uitspraak)

Het bedrijf klaagde erover dat het invullen van de CBS vragenlijst sinds een aantal jaren, een onevenredige last is voor het bedrijf. De ombudsman achtte de klacht ongegrond, omdat het nadeel dat het bedrijf ondervindt niet in onevenredige verhouding staat tot het algemeen belang van een goede en betrouwbare gegevensverwerving door het CBS.

De ombudsman overwoog hierbij:

- dat het de taak is van het CBS om statistieken te maken ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap,

- dat een belangrijke aanleiding voor de totstandkoming van de CBS-wet (die op 3 januari 2004 in werking trad) was de verlichting van enquêtedruk, door het CBS toegang te verlenen tot registraties van andere (semi) overheidsinstellingen,

- dat artikel 33 van de CBS-wet een drietrapsbenadering kent, dat wil zeggen dat wanneer het CBS de benodigde gegevens niet uit andere registraties kan verkrijgen, het CBS deze rechtstreeks bij bedrijven mag opvragen, waarbij de administratieve lasten zo laag mogelijk moeten zijn,

- dat het CBS hierbij gebruikt maakt van steekproeven, waarvan geen ontheffing kan worden verleend, omdat anders de steekproef niet meer representatief is,

- dat de CBS-wet aan de Directeur-Generaal van de Statistiek (DG) de bevoegdheid heeft gegeven om deze responsverplichting te handhaven met een last onder dwangsom en / of bestuurlijke boete.