Statistiek financiën van ondernemingen

Wat behelst het onderzoek?

Doel

In de statistiek financiën van ondernemingen wordt de financiële gang van zaken bij het Nederlandse bedrijfsleven beschreven. Enerzijds wordt de financieringsstructuur in beeld gebracht en anderzijds wordt een beeld gegeven over het gevormde inkomen en de verdeling hiervan.

Onderzoekspopulatie

Het financiële reilen en zeilen wordt beschreven aan de hand van de balansen en resultatenrekeningen van in principe alle rechtspersoonlijkheid bezittende ondernemingengroepen (nv., bv., en coöperatie.) die in Nederland actief zijn in de niet-financiële sector. De ondernemingen uit de financiële sector, bijvoorbeeld de banken en het verzekeringswezen, zijn niet in de populatie opgenomen.

Gemakshalve wordt hier de term “onderneming” gebruikt; feitelijk correct is echter “ondernemingengroep” zoals door het CBS gedefinieerd.
De balansen en resultatenrekeningen worden samengesteld uit twee bronnen, enerzijds de primaire waarneming (enquête) bij de grote ondernemingen en anderzijds de secundaire bron (de vennootschapsbelasting aangiftegegevens van de belastingdienst) voor de kleine ondernemingen.
Het criterium of een onderneming groot of klein is, wordt bepaald door het balanstotaal. Vanaf 2011 wordt het criterium voor de grote ondernemingen gelegd bij een balanstotaal groter of gelijk aan 40 miljoen euro. In de periode 2001 tot en met 2010 was het criterium groter of gelijk aan 23 miljoen euro, vóór 2001 was het criterium groter of gelijk aan 25 miljoen gulden.
De balansgegevens en resultatenrekening zijn opgesteld volgens de algemeen geaccepteerde accountingprincipes van internationale organisaties. Voorkomende standaarden zijn:

IFRS = International Financial Reporting Standards
Dutch GAAP = Dutch General Accepted Accounting Principles
US GAAP = United States General Accepted Accounting Principles.

De hoofdactiviteit van een onderneming bepaalt onder welke activiteit de gegevens worden gepresenteerd. Hierdoor kunnen de gepubliceerde cijfers afwijken van andere statistieken.

Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd?

Waarnemingseenheid

De waarnemingseenheid is de onderneming. Bij de grote ondernemingen bestaan de gegevens uit de geconsolideerde opgave van de moedermaatschappij inclusief haar groepsmaatschappijen. De consolidatie omvat alleen de moedermaatschappij en groepsmaatschappijen die in Nederland gevestigd zijn (het territorium principe.) Dit houdt in dat de buitenlandse groepsmaatschappijen buiten de consolidatie blijven. De relaties met de buitenlandse groepsmaatschappijen worden afzonderlijk verantwoord op de balans.
Een groepsmaatschappij is een onderneming waarover de moedermaatschappij overwegende zeggenschap heeft. In beginsel betekent dit dat meer dan 50 procent van het aandelenkapitaal in handen is van de moedermaatschappij.
Bij de kleine ondernemingen wordt uitgegaan van de opgave van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting.

Omvang

De enquête wordt uitgezet onder ongeveer 2700 ondernemingen, waarbij ervan uitgegaan wordt dat de ondernemingen uit balansgrootteklasse 7 en 8, d.w.z. balansgrootte ≥ €500 mln., voor 100 procent responderen. De kleine ondernemingen bestaan uit ongeveer 300.000 fiscale eenheden en voor deze ondernemingen zijn er drie leveringen. Bij de eerste levering is de respons ongeveer 50 procent en dit loopt op naar 90 procent bij de laatste levering. De eerste levering wordt gebuikt bij de samenstelling van het statistiekjaar en de daarop volgende twee leveringen worden gebruikt om het statistiekjaar te actualiseren.

Ophoging

Voor de berekening van het eindresultaat wordt bij de grote ondernemingen voor non-respons geïmputeerd vanuit T-1 of T-2 data. Indien T-1 en T-2 data niet aanwezig zijn wordt een stratum gemiddelde bepaald. Bij de kleine ondernemingen vindt een imputatie uit het voorgaande jaar plaats voor de non-respons, waarna per stratum een ophoogfactor berekend wordt.

Frequentie

De statistiek is een jaarstatistiek. Uitzending, ontvangst en verwerking van de vragenlijst vindt na afloop van het statistiekjaar gedurende een jaar plaats voor de ondernemingen die geen vragenlijst op kwartaal basis ontvangen. Voor de grote ondernemingen die een kwartaalvragenlijst ontvangen worden de kwartaalgegevens via een automatisch proces omgevormd naar jaargegevens, waardoor een aparte jaar uitvraag niet meer nodig is. De gegevens van de kleine ondernemingen zijn afkomstig van de belastingdienst en worden 11 maanden na afloop van het statistiekjaar ontvangen. In december (12 maanden na verslagjaar) verschijnen voorlopige cijfers; in maart (15 maanden na verslagjaar) komen bijgestelde cijfers; in december (24 maanden na verslagjaar) komt aanvullende informatie beschikbaar op grond waarvan de gegevens een definitieve status krijgen.

Controle- en correctie methoden

Op de SFGO worden tal van controles uitgeoefend, zowel binnen de jaarrekening zelf als in vergelijking met het voorafgaande jaar. De enquête wordt ook getoetst aan de ondernemingsstructuur. Binnen- en buitenlandse dochterondernemingen komen daarbij tot uitdrukking op de balans en de resultaten rekening. De data van het vennootschapsinformatie systeem doorlopen een aantal geautomatiseerde controles. Beide systemen worden gecontroleerd en gecorrigeerd voor optredende non respons. Beide bronnen worden uiteindelijk geaggregeerd en beoordeeld op consistentie en plausibiliteit.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten?

Nauwkeurigheid

Kwaliteit van de uitkomsten worden ook macro beoordeeld aan de hand van alle beschikbare informatie, zoals korte termijn statistieken en economische groei. Een groot deel van omzet, toegevoegde waarde en balansvariabelen wordt gevormd door een relatief klein aantal ondernemingen. De variantie in deze groep is verwaarloosbaar. Bij de correctie voor non respons kan een geringe bias gaan optreden.

De uitkomsten van de Statistiek Financiën van Ondernemingen worden in overeenstemming gehouden met andere statistieken en internationale richtlijnen.
Hiermee wordt de beschrijving van de Nederlandse economie zo zuiver mogelijk gehouden en blijven de uitkomsten in overeenstemming met andere statistieken.