Methodebeschrijving productiestatistiek huisartsenpraktijken op basis van fiscale data

Inleiding

Voor het maken van Productiestatistieken (PS) van bedrijfsklassen maakt het CBS tot op heden voornamelijk gebruik van enquêtes die bij een representatieve groep bedrijven uit het Algemeen Bedrijfsregister volgens de Standaard Bedrijfs-Indeling (SBI) worden afgenomen. Het CBS is gehouden aan administratieve lastenverlichting en moet, waar mogelijk, gebruik maken van externe registers zoals die van de belastingdienst. In dit verslag wordt een beschrijving gegeven van de methode om tot een productiestatistiek voor de huisartsenpraktijken te komen op basis van fiscale data, waarbij de populatie is gebaseerd op externe registraties van zelfstandig gevestigde huisartsen.

Populatie

De populatie bestaat uit de bedrijven van alle huisartsen die in het verslagjaar actief waren als zelfstandig gevestigde huisarts. Dit betreft eenmanszaken, maatschappen, vennootschappen onder firma (vof’s) en BV’s. Daarnaast bevat de populatie alle Huisartsen DienstenStructuren (HDS). Een HDS is een stichting waarin de avond-, nacht- en weekenddiensten van huisartsen regionaal worden georganiseerd.

Bronnen

De populatiegegevens zijn afkomstig uit de registratie van beroepen in de gezondheidszorg van het Nivel, Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (zie www.nivel.nl beroepskrachtenregistraties). De data uit de Nivelregistratie zijn ter controle samengevoegd met gegevens uit het BIG-register (zie www.bigregister.nl). In het BIG-register worden gediplomeerde zorgverleners geregistreerd door het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG). Alleen huisartsen met een registratie in het BIG-register zijn gerechtigd tot het verlenen van huisartsenzorg.

Veel huisartsenpraktijken zijn het eigendom van de huisarts en zijn/haar partner, de zogenaamde man/vrouw-maatschappen. Met behulp van het Sociaal Statistisch Bestand van het CBS zijn de partners van de huisartsen achterhaald.

De gegevens over de verlies- en winstrekening zijn afkomstig uit het winstaangiftenbestand (WIA) dat de Belastingdienst aan het CBS ter beschikking stelt. Hierin zijn alle aangiften van zelfstandige ondernemers opgenomen. Naast dit aangiftenbestand met gegevens van individuele ondernemers werkzaam in eenmanszaken, maatschappen en vof’s, beschikt het CBS ook over een bestand met de winstaangiften van BV’s en NV’s. Uit dit bestand worden exploitatiegegevens gebruikt van BV’s waarvan een zelfstandige huisarts directeur/grootaandeelhouder (DGA) is. De huisarts is in dat geval in loondienst van zijn eigen bedrijf.

Exploitatiegegevens over de HDS-en worden door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aan het CBS geleverd. Deze gegevens zijn niet via de Belastingdienst beschikbaar omdat ze als stichting niet belastingplichtig zijn over de winst.

Methode

De methode bestaat uit zes stappen:

  1. Het samenvoegen van de fiscale gegevens van de huisarts en zijn/haar partner uit eenmanszaken, maatschappen en/of vof’s.
  2. Het toevoegen van fiscale gegevens over BV’s van huisartsen.
  3. Dataverwerking.
  4. Het bepalen van de definitieve populatie.
  5. Ophoging van de beschikbare data.
  6. Het toevoegen van NZa-verantwoordingsdata van HDS-en.

Deze stappen worden hieronder nader omschreven.

Samenvoegen van fiscale gegevens over eenmanszaken, maatschappen en/of vof’s

De cijfers uit de winst- en verliesrekening van alle bedrijven (eenmanszaken, maatschappen en/of vof’s) van de huisarts worden bij elkaar opgeteld. Het aantal bedrijven per huisarts is in principe onbeperkt, maar in dit onderzoek vonden we er maximaal 7. Overigens heeft ruim 70 procent van de huisartsen maar één eenmanszaak of neemt deel aan één maatschap of vof. Het aandeel in een maatschap/vof wordt bepaald door het bij de aangifte opgegeven winstaandeel. Wanneer een huisarts een winstaandeel heeft van 50 procent dan wordt de winst- en verliesrekening voor de helft aan deze huisarts toegerekend. Commanditaire Vennootschappen in films, scheepvaart of windmolenparken worden als bedrijf uitgesloten omdat deze geen onderdeel vormen van de bedrijfsvoering van de huisartsenpraktijk.
De fiscale gegevens van de partner worden alleen aan die van de huisarts toegevoegd als de winst- en verliesrekening van beide bedrijven exact overeenkomt. Het is immers mogelijk dat de partner een eigen bedrijf heeft dat niets met de huisartsenpraktijk te maken heeft.

Toevoegen van fiscale data over BV’s

Om de cijfers uit de winst- en verliesrekening van BV’s toe te voegen wordt eerst gebruik gemaakt van het zogenaamde banenbestand van het CBS. Hierin is opgenomen welke huisartsen DGA van een bedrijf zijn. Vervolgens wordt van deze bedrijven de rechtsvorm en SBI-klasse vastgesteld en wordt de fiscale data geselecteerd van alle BV’s in de SBI van de huisartsenpraktijken waarvan de huisarts DGA is. De gegevens van deze BV’s worden tenslotte opgeteld bij de in de vorige stap vastgestelde gegevens van de individuele huisarts.

Dataverwerking

Opgaven van individuele bedrijven worden alleen gecorrigeerd wanneer de geaggregeerde uitkomsten niet plausibele of inconsistente ontwikkelingen en/of structuren vertonen in vergelijking met voorgaande verslagjaren en andere bronnen. Daarbij wordt zowel gebruik gemaakt van data van dezelfde berichtgever uit eerdere verslagperiodes, als van data van vergelijkbare berichtgevers uit de lopende verslagperiode.

De belastingdienst hanteert vaste percentages voor privégebruik van huisvesting en auto. De werkelijk gemaakte bedrijfslasten voor huisvesting en autogebruik kunnen hierdoor afwijken van de lasten zoals opgenomen in de aangifte van de onderneming. Voor dit mogelijke verschil wordt niet gecorrigeerd.

Populatiebepaling

De populatie wordt bepaald door het selecteren van alle zelfstandig gevestigde huisartsen die volgens het Nivel op 1 januari van het verslagjaar actief waren. Aangevuld met huisartsen die niet actief waren op 1 januari van het verslagjaar maar wel op 1 januari van het jaar erna. Dit zijn de starters. Tenslotte worden ook de huisartsen aan de populatie toegevoegd die volgens Nivel weliswaar niet zelf-standig werkzaam waren, maar toch aangifte hebben gedaan als zelfstandige.

Ophoging

Van ongeveer 90 procent van de huisartsen in de populatie is fiscale data beschikbaar. Deels is dit het gevolg van het ontbreken van aangiften van een huisarts of van onvolledige aangiften en deels is dit te wijten aan onvolkomenheden in de koppeling van Nivel en BIG. Hierbij bleek het niet mogelijk het Sociaal-Fiscaal nummer van de huisarts te achterhalen, wat nodig is om de fiscale data te ontsluiten.
Voor de ontbrekende huisartsen wordt gecorrigeerd door de beschikbare gegevens op te hogen met een weegfactor. Bij deze weging is gekozen om twee praktijkkenmerken te hanteren; namelijk of de huisarts al dan niet apotheekhoudend is en of de praktijk in het verslagjaar is gestart. De omzet van apotheekhoudende huisartsen is gemiddeld twee maal zo hoog als die van niet-apotheekhoudende huisartsen. De omzet van startende praktijken ligt lager dan van praktijken die langer bestaan. De populatie wordt opgedeeld in vier strata bestaande uit wel/niet apotheekhoudende en wel/niet startende huisartsen. Voor elk van deze strata wordt een weegfactor berekend door het aantal huisartsen in de populatie te delen door het aantal huisartsen waarvan fiscale data beschikbaar is.

Toevoegen van NZa-verantwoordingsdata van HDS-en

De exploitatiegegevens van de HDS-en worden bepaald door de verantwoordingsdata van de individuele HDS-en bij elkaar op te tellen. HDS-en ontvangen een budget op basis van de Zorgverzekeringswet. Dit budget wordt in de PS aangemerkt als netto omzet. De honoraria van de huisartsen zijn uit dit budget verwijderd om dubbeltelling te vermijden. Deze honoraria zijn immers als inkomsten van de bedrijven van de huisartsen al in de belastingaangifte opgenomen.

Controle van de uitkomsten

Voordat de uitkomsten worden gepubliceerd, worden deze eerst beoordeeld op plausibiliteit aan de hand van een tijdreeksanalyse voor controle op consistentie in de tijd; een kengetallenanalyse voor controle van de verhoudingen tussen variabelen en door confrontatie van de uitkomsten met andere bronnen.