Scope voor klimaatdoelen

De nationale broeikasgasemissies worden berekend volgens de richtlijnen van de International Panel on Climate Change. Volgens deze richtlijnen wordt de uitstoot door de internationale zeevaart en luchtvaart, met bestemming of herkomst in het buitenland, beleidsmatig niet aan landen toegedeeld. Voor de luchtvaart en de scheepvaart worden alleen de emissies die worden veroorzaakt door het binnenlands verkeer meegerekend. Voor Nederland zijn de IPCC-emissies voor vervoer over water en de luchtvaart dan ook laag (ca. 1 Mton CO2-equivalenten in 2018, voornamelijk door de binnenvaart). Binnen de milieurekeningen wordt de uitstoot door internationale zeevaart en luchtvaart wel toegedeeld aan landen, aan de hand van hun bijdrage aan de nationale economie.
In de Urgenda klimaatzaak van 24 juni 2015 besliste de rechter dat de nationale uitstoot in 2020 minimaal 25 procent lager dient te zijn dan in 1990. In het Regeerakkoord van 10 oktober 2017 is als doel gesteld dat in 2030 de uitstoot 49 procent lager is dan in 1990. In 2020 mag de broeikasgasuitstoot niet boven 166 miljard CO2-equivalenten uitkomen. In 2030 ligt die grens bij 113 miljard CO2-equivalenten.