Welvaartsgroepen

De huishoudens van de ouders zijn verdeeld in drie welvaartsgroepen van gelijke omvang. De welvaartsgroepen zijn gebaseerd op de relatieve positie van het gestandaardiseerde jaarinkomen van het huishouden in de verdeling van particuliere huishoudens op 31 december van het voor-examenjaar, en op de relatieve positie van het vermogen van het huishouden op 1 januari van het examenjaar. Als de ouders niet meer getrouwd of samenwonend zijn, wordt het gemiddelde gebruikt van de relatieve posities van het gestandaardiseerd jaarinkomen en van het vermogen van beide ouders.
De cijfers in de figuren zijn gestandaardiseerde percentages. Er is rekening gehouden met verschillen naar geslacht, leeftijd, migratieachtergrond, gemiddelde eindexamencijfers, het profiel op de middelbare school, en of de juridische ouders vlak voor het eindexamen wel of niet bij elkaar woonden. Deze factoren hangen ook samen met de kans om te gaan studeren of uit huis te gaan. Door hier rekening mee te houden wordt een beter beeld gegeven van de mate van samenhang tussen de welvaartspositie van de ouders en de studie- en woonbeslissingen van kinderen.