Lage inkomensgrens

De lage-inkomensgrens weerspiegelt een vast koopkrachtbedrag in de tijd. De grens is afgeleid van het bijstandsniveau voor een alleenstaande in 1979, toen dit in koopkracht het hoogst was. Voor meerpersoonshuishoudens is deze grens met behulp van equivalentiefactoren aangepast aan omvang en samenstelling van het huishouden. Omdat de lage-inkomensgrens alleen voor de prijsontwikkeling wordt geïndexeerd, is dit criterium bij uitstek geschikt voor vergelijkingen in de tijd. In 2017 bedroeg deze grens op maandbasis 1 040 euro voor een alleenstaande, 1 380 euro voor een alleenstaande ouder met één kind en 1 960 euro voor een paar met twee kinderen.
De inkomensgegevens hebben betrekking op huishoudens waarvan de hoofdkostwinner gedurende het gehele jaar een inkomen had. Studentenhuishoudens en bewoners van instellingen, inrichtingen en tehuizen zijn buiten beschouwing gelaten.