Hoofdvervoermiddel

Het hoofdvervoermiddel van een verplaatsing geeft aan wat het voornaamste vervoermiddel is waarmee een verplaatsing is gemaakt. Als een verplaatsing met slechts één vervoermiddel is gemaakt, is het hoofdvervoermiddel eenvoudig te bepalen. Een verplaatsing met lopen als hoofdvervoermiddel gaat altijd volledig te voet.

Voor een verplaatsing met meerdere vervoerwijzen wordt het hoofdvervoermiddel bepaald volgens een vooraf vastgestelde prioriteiten volgorde:

Prioritering vervoermiddel (Afleiding hoofdvervoermiddel)
1. Trein (Trein)
2. Touringcar/bus (alleen besloten busvervoer) (Overig)
3. Metro (Bus/tram/metro)
4. Tram (Bus/tram/metro)
5. Bus (alleen openbaar vervoer) (Bus/tram/metro)
6. Bestuurder auto (Auto)
7. Bestelauto (Overig)
8. Vrachtwagen (Overig)
9. Camper (Overig)
10. Passagier auto (Auto)
11. Taxi (Overig)
12. Motor (Overig)
13. Bromfiets (Bromfiets/snorfiets)
14. Snorfiets (Bromfiets/snorfiets)
15. Fiets (Fiets: elektrisch/niet-elektrisch)
16. Fiets als passagier (Fiets: elektrisch/niet-elektrisch)
17. Landbouwvoertuig (Overig)
18. Boot (lijndienst, veerdienst) (Overig)
19. Vliegtuig (Overig)
20. Skates/skeelers/step (Overig)
21. Gehandicaptenvervoermiddel (Overig)
22. Te voet (Lopen)
23. Kinderwagen (Lopen)
24. Anders (Overig)

Bijvoorbeeld: bij een verplaatsing van huis naar het werk met achtereenvolgens de fiets naar het station, de trein en te voet naar kantoor wordt de verplaatsing als treinverplaatsing geteld. In dit geval is de trein het hoofdvervoermiddel.