Industrie steeds afhankelijker van export

Van elke euro die de Nederlandse industrie verdient, wordt 70 cent door export opgebracht. De exportafhankelijkheid van onze industrie lag in 2015 op het hoogste punt in twintig jaar tijd. Dat meldt het CBS op basis van nieuw onderzoek.

De industrie is veel afhankelijker van de export dan de economie als geheel: de exportafhankelijkheid van Nederland lag in 2015 op 32 procent. Ook in verhouding tot de industrieën in veel andere landen is het Nederlandse percentage hoog. De voedingsmiddelenindustrie en de drankenindustrie zijn voorbeelden van bedrijfstakken die steeds afhankelijker van het buitenland zijn geworden.

De exportafhankelijkheid van de industrie is in twintig jaar tijd geleidelijk toegenomen. In 2009 daalde de exportafhankelijkheid tijdens de mondiale crisis, daarna steeg het percentage weer.

Grafiek, Exportafhankelijkheid industrie

Toegevoegde waarde door eigen export en toelevering aan exporteurs

Onze maakindustrie voegde in 2015 ruim 71 miljard euro aan waarde toe. Daarvan was bijna 50 miljard euro te danken aan export. De industrie was daarnaast goed voor 700 duizend voltijdsbanen, waarvan er 426 duizend aan de uitvoer te danken waren.

De eigen export levert de Nederlandse industrie het meeste op. Eigen export betreft bijvoorbeeld auto’s die door de auto-industrie zijn gefabriceerd. Voor een kleiner deel verdient de industrie door te leveren aan andere bedrijven die uitvoeren. De metaalproductenindustrie levert bijvoorbeeld staal voor de auto-industrie.

Chemische industrie meest afhankelijk van buitenland

Binnen de industrie zijn grote verschillen. Zo is de chemische industrie voor 92 procent afhankelijk van export, maar de meubelindustrie is bijvoorbeeld veel meer op het binnenland gericht, met een exportafhankelijkheid van 29 procent. Grote bedrijfstakken als de overheid, het onderwijs en de zorg zijn door de aard van deze sectoren veel meer op de binnenlandse markt gericht.

Exportafhankelijkheid, 2015
 Toegevoegde waarde door export als aandeel in totale toegevoegde waarde
Alle bedrijfstakken31,6
Totaal industrie70,1
Per industriesector:
Chemisch92,3
Basismetaal85,1
Elektrotechnisch81,4
Elektrische apparaten80,8
Machines76,8
Rubber- en kunststofproducten75,9
Auto- en aanhangwagens74,9
Dranken71,2
Voedingsmiddelen69,4
Overig59,2
Metaalproducten56,6
Bouwmaterialen40,5
Meubels29,2

Belang China voor Nederlandse industrie meer dan verdubbeld

De top tien van belangrijkste afzetlanden voor de Nederlandse industrie is vrij constant. Zo waren Duitsland, België, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, de VS en Italië in 2015 de belangrijkste zes landen, net als in 2006.

China, op zeven, is de belangrijkste stijger en was in 2006 nog nummer veertien. Het aandeel van China in de totale exportverdiensten in de industrie is in negen jaar meer dan verdubbeld van 1,3 tot 2,9 procent. De top zes van landen is in aandeel juist minder belangrijk geworden, met uitzondering van de VS. De grotere economische groei van China (en andere groeimarkten) leidde tot afname van het aandeel van de traditionele afzetmarkten.

Belangrijkste bestemmingen voor de Nederlandse industrie
 20062015
Duitsland19,717,3
België10,59
VK8,88,3
Frankrijk8,37,4
VS6,46,7
Italië5,24,1
China1,32,9
Spanje3,42,6
Zwitserland1,72,3
Polen1,92,1

Nederlandse industrie erg exportafhankelijk in vergelijking met grootmachten

In vergelijking met de grootste economieën ter wereld (VS, China, Duitsland en Japan) is de Nederlandse industrie sterk afhankelijk van de export. Nederland heeft een veel kleinere binnenlandse markt dan deze landen. Cijfers van de OESO laten zien dat alleen industriegrootmacht en exportkampioen Duitsland in het spoor zit van Nederland. Voor een grote economie is de Duitse industrie bovengemiddeld exportafhankelijk.

In verhouding tot vergelijkbare economieën als Denemarken en Zweden is de Nederlandse industrie iets meer op de export gericht. De Belgische industrie is wel duidelijk minder op het buitenland gericht.