Inkomensongelijkheid Caribisch Nederland laagst op Saba

Van de drie Caribische eilanden is de inkomensongelijkheid in 2014 op Saba het laagst. Sinds 2011 is de ongelijkheid daar afgenomen. Op Bonaire en Sint-Eustatius bleef de ongelijkheid sinds 2011 vrijwel onveranderd. Dit meldt CBS.

In 2011 was de inkomensongelijkheid van de drie eilanden nog het laagst op Bonaire. De Gini-coëfficiënt had er een waarde van 0,39. Op Saba en Sint-Eustatius waren de inkomens een fractie ongelijker verdeeld. Sindsdien is de ongelijkheid op Bonaire en Sint-Eustatius vrijwel gelijk gebleven. Op Saba daalde de inkomensongelijkheid naar een Gini-waarde van 0,35 (2014). De daling houdt verband met een extra verhoging van de uitkeringsbedragen en minimumlonen in dat jaar.

De Gini-coëfficiënt is internationaal de meest gebruikte maatstaf om inkomensongelijkheid in één getal uit te drukken. De waarde hiervan varieert tussen 0 (iedereen heeft een gelijk inkomen) en 1 (één huishouden beschikt over het volledige inkomen, de rest heeft niets).

Ter vergelijking: de Gini-coëfficiënt van Nederland (2014) was 0,29. Maar binnen kleinere gebieden zoals gemeenten kunnen de verschillen groter zijn. In 2013 varieerde de Gini-coëfficiënt van 0,22 tot 0,44. Amsterdam had bijvoorbeeld een Gini-coëfficiënt van 0,36 terwijl in Wassenaar de hoogste inkomensongelijkheid werd aangetroffen.

Inkomensongelijkheid van huishoudens, 2011 - 2014
 BonaireSint-EustatiusSaba
20110,390,420,41
20120,390,410,38
20130,390,410,38
20140,40,410,35

Inkomensverdeling volgens parade van Pen

De inkomensparade van Pen is een sprekende manier om de inkomensverdeling in kaart te brengen. In de parade komen huishoudens achter elkaar op volgorde van de hoogte van hun inkomen in een uur voorbij. Daarbij is de lengte van de hoofdkostwinner van het huishouden evenredig gemaakt aan het inkomen. Zo krijgen huishoudens met een gemiddeld inkomen een lengte van 1,70 meter, dat is de lengte van de gemiddelde Caribische Nederlander in 2013. Huishoudens met een lager inkomen worden kleiner afgebeeld, de allerlaagste inkomens als dwergen. Huishoudens met een hoger inkomen kunnen uitgroeien tot reuzen.

Op Bonaire (situatie 2014) komen eerst de huishoudens langs met een negatieve lengte. Dat zijn vaak ondernemershuishoudens die verlies draaien. Vervolgens lopen langere tijd dwergen voorbij, bestaande uit huishoudens met gering inkomen die relatief vaak afhankelijk zijn van uitkeringen en pensioenen. Na precies 30 minuten passeert het huishouden met het doorsnee-inkomen, 16,7 duizend dollar. Het huishouden met het gemiddelde inkomen (20,7 duizend dollar) is dan nog niet in het vizier. Doordat de inkomens scheef verdeeld zijn, verschijnt het huishouden met het gemiddelde inkomen pas in de 38e minuut. De meeste huishoudens die daarna nog langskomen zijn werknemers- of ondernemershuishoudens.

Op Sint-Eustatius en Saba bedroeg het doorsnee inkomen respectievelijk 18,7 duizend dollar en 18,6 duizend dollar. Het gemiddelde inkomen van beide eilanden passeert in de 37e minuut. Op Sint-Eustatius was dat 23 duizend dollar en op Saba 21,9 duizend dollar. De reuzen die op Sint-Eustatius en Saba in de 60e minuut passeren waren ruim 7,5 meter en bijna 6 meter lang, op Bonaire hadden deze een gemiddelde lengte van ruim 9 meter.

Dit is de eerste keer dat het CBS over de inkomensongelijkheid in Caribisch Nederland in publiceert.