Consumenten besteden opnieuw meer

Over dit onderwerp zijn nieuwere cijfers beschikbaar. Bekijk de laatste cijfers.
© ANP
Consumenten hebben in juli 2,2 procent meer uitgegeven dan in juli 2015, meldt CBS. Ze gaven vooral meer uit aan duurzame goederen zoals huishoudelijke apparaten en auto’s. Volgens de CBS Consumptieradar zijn de omstandigheden voor de consumptie in september gunstiger dan in juli.

De consumptiecijfers zijn gecorrigeerd voor prijsveranderingen en veranderingen in de samenstelling van de koopdagen.

Consument geeft vooral meer uit aan duurzame goederen

Consumenten hebben in juli 5,1 procent meer uitgegeven aan duurzame goederen. Vooral aan huishoudelijke apparaten besteedden ze meer dan een jaar eerder. Ook gaven ze meer uit aan auto’s en kleding. Verder hebben consumenten meer besteed aan voedings- en genotmiddelen en aan overige goederen zoals motorbrandstoffen.

Vorige week meldde CBS dat de detailhandel in juli bijna 1 procent meer heeft omgezet dan een jaar eerder. Gecorrigeerd voor de samenstelling van koopdagen was de omzetstijging van de detailhandel nog iets groter.

Aan diensten, zoals woninghuur, reizen met bus of trein, bezoek aan restaurant of kapper, en verzekeringen gaven consumenten 1,6 procent meer uit. Uitgaven aan diensten maken ruim de helft van de totale binnenlandse consumptieve bestedingen uit.

Binnenlandse consumptie naar categorie (volume, koopdaggecorrigeerd)
 mutatie
Duurzame goederen5,1
Voedings- en genotmiddelen2,1
Diensten1,6
Overige goederen (w.o. gas)1,1
Totaal2,2

Omstandigheden voor consumptie gunstiger in september dan in juli

CBS publiceert elke maand ook over de omstandigheden voor de consumptie. Consumptie door huishoudens hangt onder meer samen met de verwachtingen van consumenten, de situatie op de arbeidsmarkt en de ontwikkeling van hun vermogen.

Volgens de CBS Consumptieradar zijn de omstandigheden voor de consumptie door Nederlandse huishoudens in september gunstiger dan in juli. Dat komt vooral doordat Nederlandse consumenten positiever zijn over de ontwikkeling van de toekomstige werkloosheid. Ook was de toename van de werkzame beroepsbevolking groter. Daarentegen was het oordeel van ondernemers in de industrie over de toekomstige werkgelegenheid negatiever.

De cijfers in dit bericht zijn voorlopig en kunnen worden bijgesteld.