Vrouwenparen vaker uit elkaar dan mannenparen
Sinds 2001 is het voor stellen van gelijk geslacht mogelijk om te trouwen. In de eerste twee jaar stapten meer mannenparen dan vrouwenparen in het huwelijksbootje. Vanaf 2003 overtreft het aantal gesloten vrouwenhuwelijken de mannenhuwelijken. In 2015 werden er 765 huwelijken tussen twee vrouwen gesloten en 644 huwelijken tussen twee mannen, iets meer dan in de vijf jaren ervoor.
Twee mannen | Twee vrouwen | |
---|---|---|
2001 | 1339 | 1075 |
2002 | 935 | 903 |
2003 | 735 | 764 |
2004 | 579 | 631 |
2005 | 570 | 580 |
2006 | 579 | 633 |
2007 | 663 | 708 |
2008 | 656 | 752 |
2009 | 573 | 785 |
2010 | 660 | 694 |
2011 | 601 | 754 |
2012 | 544 | 741 |
2013 | 522 | 700 |
2014 | 532 | 727 |
2015 | 647 | 748 |
Nu steeds meer paren van gelijk geslacht getrouwd zijn, neemt ook het aantal echtscheidingen toe. Sinds 2011 strandden jaarlijks meer dan 200 huwelijken tussen twee vrouwen en ruim 100 huwelijken tussen twee mannen.
Huwelijken tussen twee vrouwen eindigen het vaakst in een scheiding
De kans dat een huwelijk uitmondt in een echtscheiding is het grootst bij twee vrouwen. Van de 580 in 2005 gesloten huwelijken tussen twee vrouwen was tien jaar later ruim 30 procent geëindigd in een echtscheiding. De kans dat een huwelijk van twee mannen strandt, is kleiner. Na tien jaar was ruim 15 procent van de mannenhuwelijken uitgemond in een scheiding. Bij huwelijken tussen man en vrouw was dit 18 procent.
Man en vrouw | Twee mannen | Twee vrouwen | |
---|---|---|---|
2005 | 100 | 100 | 100 |
2006 | 99,8 | 100 | 99,6 |
2007 | 98,6 | 99 | 96,6 |
2008 | 96,7 | 98,1 | 92,4 |
2009 | 94,6 | 96,4 | 89,1 |
2010 | 92,6 | 93,3 | 86,2 |
2011 | 90,7 | 91,6 | 82,1 |
2012 | 88,9 | 89,5 | 77,7 |
2013 | 87,1 | 87,4 | 74,6 |
2014 | 85,5 | 86,2 | 73,2 |
2015 | 83,7 | 86 | 70,3 |
2016 | 82,1 | 84,5 | 69,6 |
Huwelijken eindigen vaker in een echtscheiding als mensen voor hun twintigste of tussen hun veertigste en vijftigste trouwen. De kans op scheiding is ook groter bij een groter leeftijdsverschil tussen de partners. Ook als rekening wordt gehouden met de leeftijd van de echtelieden en met het leeftijdsverschil blijkt de kans op echtscheiding bij een vrouwenhuwelijk groter dan bij een mannenhuwelijk en een heterohuwelijk. Tussen mannenhuwelijken en huwelijken tussen een man en een vrouw bestaat dan geen verschil in de scheidingskans.
In de analyses zijn alleen de huwelijken opgenomen waarvan beide partners in 2016 nog in leven waren.
Vooral homomannen zijn ouder als zij trouwen
Partners in een homohuwelijk trouwen gemiddeld op latere leeftijd dan partners in een heterohuwelijk. Mannen die een andere man trouwen zijn gemiddeld ruim 43 jaar op de dag van de bruiloft, terwijl mannen die een vrouw trouwen gemiddeld bijna 37 jaar zijn. Bijna 20 procent van de mannen in een homohuwelijk was 55 jaar of ouder tijdens de bruiloft.
Vrouwen die met vrouwen trouwen zijn ook vaak ouder dan vrouwen die een man huwen. Op een bruiloft van twee vrouwen is de gemiddelde leeftijd van de partners ruim 39 jaar, terwijl vrouwen die een huwelijk met een man aangaan gemiddeld 34 jaar zijn.
55 jaar of ouder | 45 tot 55 jaar | 35 tot 45 jaar | 25 tot 35 jaar | Jonger dan 25 jaar | |
---|---|---|---|---|---|
Man in homohuwelijk | 19,2 | 25 | 26,9 | 24,8 | 4 |
Vrouw in homohuwelijk | 12,2 | 19,2 | 25,1 | 37,6 | 5,9 |
Man in heterohuwelijk | 11,1 | 12,8 | 22,6 | 46,6 | 7 |
Vrouw in heterohuwelijk | 7,7 | 10,2 | 18,1 | 48,6 | 15,4 |
Groot leeftijdsverschil bij huwelijken tussen twee mannen
Mannen in een homohuwelijk zijn niet alleen gemiddeld ouder als zij trouwen, het leeftijdsverschil tussen beide partners is ook groter dan bij huwelijken tussen twee vrouwen en huwelijken tussen man en vrouw. Bij huwelijken tussen twee mannen in 2015 was de ene partner gemiddeld 7,5 jaar ouder dan de andere. In meer dan een kwart van de huwelijken tussen twee mannen was het leeftijdsverschil groter dan tien jaar. Bij twee vrouwen scheelden de partners gemiddeld 4,6 jaar, iets meer dan de 4,3 jaar bij huwelijken tussen man en vrouw.