Uitgaven per einddiploma

De uitgaven per einddiploma omvatten het geld dat door de samenleving is besteed aan onderwijsinstellingen voor het verzorgen van gesubsidieerd onderwijs. Bij de uitgaven van de overheid aan onderwijsinstellingen betreft het onder andere de lumpsum financiering en de apparaatskosten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De uitgaven van huishoudens aan onderwijsinstellingen bestaan uit de les- en collegegelden aan bekostigde onderwijsinstellingen, ouderbijdragen en uitgaven aan schoolactiviteiten. Onder uitgaven van bedrijven vallen de uitgaven die leerbedrijven doen in het kader van de beroepspraktijkvorming.
Buiten dit kader vallen uitgaven aan particulier onderwijs, onderzoek en ontwikkeling (R&D), studiefinanciering en uitgaven van huishoudens voor boeken en overige leermiddelen. Ook eventuele inkomsten van bedrijven in relatie tot de beroepspraktijkvorming blijven buiten beschouwing, evenals de eventuele vergoedingen die zij betalen aan duale leerlingen en stagiairs. In de diplomaprijs zijn de kosten van voortijdig schoolverlaten niet meegenomen.
De uitkomsten geven geen historisch overzicht van de gemaakte kosten, maar laten per jaar zien wat het opleidingstraject naar een bepaald einddiploma kost aan de hand van de onderwijsfinanciering en de werking van het onderwijssysteem in het betreffende jaar. De statistiek heeft als startjaar 1998.
Voor de vergelijking in de tijd is gebruik gemaakt van uitgaven in constante prijzen. Hierdoor worden werkelijke veranderingen in de uitgaven getoond ofwel de uitgaven gecorrigeerd voor inflatie.