Twee derde zonder baan doordat werk is vervallen of tijdelijk contract afliep

Van alle personen die in het eerste kwartaal van 2013 tot de werkzame beroepsbevolking behoorden, zaten er een kwartaal later ruim 150 duizend zonder werk. Als belangrijkste reden hiervoor noemde twee derde het vervallen van werk of het aflopen van een tijdelijk contract. Bijna een kwart van degenen die hierdoor hun baan hadden verloren, was niet meteen op zoek naar een nieuwe baan.

Aflopen tijdelijk contract bij een kwart de reden

Van degenen die in het eerste kwartaal nog tot de werkzame beroepsbevolking hoorden en in het tweede kwartaal geheel zonder werk zaten, gaf 39 procent hiervoor als belangrijkste reden aan dat hun werk was komen te vervallen. Volgens 26 procent was het aflopen van hun tijdelijke contract de directe aanleiding. Gezamenlijk speelden beide redenen dus een rol bij twee derde van de baanbeëindigingen.

Andere redenen om te stoppen met werken waren bijvoorbeeld pensionering en ziekte of arbeidsongeschiktheid. Dit was in respectievelijk 8 en 7 procent van de gevallen de reden om te stoppen met werken.

Belangrijkste reden voor beëindiging baan van personen zonder werk in tweede kwartaal 2013

Belangrijkste reden voor beëindiging baan van personen zonder werk in tweede kwartaal 2013

Niet meteen op zoek naar nieuwe baan

Van wie de baan was vervallen of het contract niet verlengd, had ongeveer een kwart in het tweede kwartaal niet recent naar een nieuwe baan van minimaal twaalf uur per week gezocht of was daarvoor niet direct beschikbaar. Bij degenen die vanwege ziekte, opleiding, pensionering of zorgtaken gestopt waren met werken was dat 90 procent. Het overgrote deel van hen gaf aan ook niet te willen of te kunnen werken.

Arbeidspositie in tweede kwartaal 2013 naar reden beëindiging baan

Arbeidspositie in tweede kwartaal 2013 naar reden beëindiging baan

In tweede kwartaal 2013 verliet kwart miljoen personen de werkzame beroepsbevolking

Van het eerste op het tweede kwartaal dit jaar verlieten in totaal 258 duizend personen de werkzame beroepsbevolking. Er waren er 154 duizend die helemaal niet meer werkten, terwijl 104 duizend personen in het tweede kwartaal nog wel aan het werk waren, maar dan voor minder dan twaalf uur per week.

Hendrika Lautenbach en Marian Driessen

Bron: