Vestigingen van basisscholen

Een school kan uit meerdere vestigingen bestaan. Dit artikel is gebaseerd op het aantal hoofd- en nevenvestigingen in het reguliere basisonderwijs. Omwille van de vergelijkbaarheid in de tijd zijn vestigingen van de zogeheten rijdende scholen voor kinderen van kermisexploitanten en circusmedewerkers, de ligplaatsscholen voor schipperskinderen en de inmiddels opgeheven woonwagencentrumscholen niet meegeteld. Het gaat hierbij om een relatief zeer klein aantal vestigingen voor kinderen van de trekkende bevolking. De vestigingen voor speciaal basisonderwijs en onderwijs aan kinderen met een handicap of stoornis die op speciale scholen zitten zijn in dit artikel eveneens buiten beschouwing gelaten.
Met deze afbakening sluit dit artikel aan op het in februari 2013 verschenen rapport ‘Grenzen aan kleine scholen’ van de Onderwijsraad, waarin de overheid onder meer wordt geadviseerd om kleine basisscholen, dat wil zeggen vestigingen met minder dan 100 leerlingen, vanaf 2019 niet meer te bekostigen.
Ook in dit artikel wordt voor het leesgemak soms over scholen in plaats van vestigingen gesproken, terwijl in alle gevallen vestigingen worden bedoeld. Dit taalgebruik is hier verantwoord omdat bijna alle basisscholen uitsluitend uit een hoofdvestiging bestaan.