Ook niet-westers allochtone moeders vaker aan het werk

De arbeidsparticipatie van niet-westers allochtone moeders is aanzienlijk lager dan die van autochtone moeders. Toch zijn na 2006 ook steeds meer allochtone moeders aan het werk gegaan. Dat gebeurde vooral in een grote deeltijdbaan van 28 tot 35 uur per week.

Achterstand op autochtone moeders niet verder toegenomen

Bij autochtone moeders liep de arbeidsparticipatie gestaag op van 58 procent in 2001 naar 75 procent in 2009. De arbeidsdeelname van niet-westers allochtone moeders bleef aanvankelijk vrij constant rond de 40 procent. Met het aantrekken van de arbeidsmarkt steeg na 2006 ook hun arbeidsparticipatie, tot bijna 50 procent in 2009. Daardoor zijn niet-westers allochtone moeders de laatste jaren niet verder achterop geraakt. Vorig jaar behoorden bijna 1,1 miljoen autochtone moeders en 144 duizend niet-westers allochtone moeders tot de werkzame beroepsbevolking.

Arbeidsparticipatie van moeders met minderjarige kinderen naar herkomst

Arbeidsparticipatie van moeders met minderjarige kinderen naar herkomst

Niet-westers allochtone moeders hebben grotere banen

In 2009 werkte ruim de helft van de niet-westers allochtone moeders ten minste 28 uur per week. Van de autochtone moeders was dat een derde. In beide groepen is het aandeel met een grote deeltijdbaan van 28 tot 35 uur de laatste jaren voortdurend toegenomen. Daarentegen is bij de niet-westers allochtone moeders het aandeel dat voltijd werkt flink gedaald. Bij de autochtone moeders is het gelijk gebleven.

Dat niet-westerse moeders vaker voltijd werken komt onder meer doordat vooral moeders van Surinaamse en Antilliaanse herkomst naar verhouding vaak hun kinderen alleen opvoeden. Alleenstaande moeders met een baan werken relatief vaak voltijd.

Arbeidsduur van moeders met minderjarige kinderen in de werkzame beroepsbevolking

Arbeidsduur van moeders met minderjarige kinderen in de werkzame beroepsbevolking

Drie op de tien wil twaalf uur of meer werken

Autochtone en niet-westers allochtone moeders willen ongeveer even vaak een baan van twaalf uur of meer per week. In 2009 ging het om drie op de tien moeders die geen deel uitmaken van de werkzame beroepsbevolking. De meeste moeders die afzien van werk geven als reden de zorg voor hun gezin. Voor niet-westerse moeders is dat minder vaak een reden dan voor autochtone moeders. In vergelijking met 2001 noemen beide groepen zorgtaken overigens steeds minder als reden om af te zien van werk.

Binding met de arbeidsmarkt van moeders die niet behoren tot de werkzame beroepsbevolking

Binding met de arbeidsmarkt van moeders die niet behoren tot de werkzame beroepsbevolking

Henk-Jan Dirven

Bron: